Een naam draag je voor de rest van je leven met je mee dus ga ik ervan uit dat je als ouder -zeker omdat je nog een maandje of negen de tijd hebt - eens heel diep nadenkt alvorens je iemand op de wereld zet en dat persoontje dan ook een naam geeft.
Tanzania, religieus tot in het absurde soms, heeft heel veel namen die afkomstig zijn van de bijbel en de koran.
Er is Musa ofte Mozes, Ibrahim en Abraham zijn natuurlijk hetzelfde en tot mijn verrassing hoorde ik vorige week dat Hawa onze christelijke Eva is...
Andere mogelijkheden om je vreugde te delen, zijn dan je kind een vrolijke naam geven. Je wil ze niet te eten geven, alle Happy's, Furaha's(vreugde) en Joy's van deze wereld.
Tenslotte zijn ook nog de geboortedagen en -uren van belang.
Ik ken er persoonlijk een paar: Ijuma (vrijdag)of Alhamisi (donderdag) maar de kerel in het ziekenhuis zal ik toch nooit vergeten.
Je achternaam krijg je namelijk van je vader en blijkbaar was senior om twaalf uur geboren.
Toen de verpleegster voor een overvolle zaal Jumatatu Saa Sita (Maandag, Twaalf Uur) afriep, stond een oud mannetje bedaard op en wandelde met haar mee; ook al was het donderdagochtend, negen uur tien.
Gisteren ging ik mijn obsessieve meters zwemmen in New Arusha Hotel en parkeerde ik de auto achteraan de gastenkamers.
Een schoonmaakster zocht haar vriendin.
"Tatizo, uko wapi?", klonk het door de verder lege gang.
("Probleempje, waar ben je?")
Ik deed navraag bij het team van de fitnessruimte.
Het arme kind heette inderdaad Probleem.
Niet moeilijk met haar ongetwijfeld liefhebbende ouders...
Translate
maandag 29 november 2010
woensdag 24 november 2010
OP NE KLETSKOP STOAT GIEN OAR
Het hoeft niet altijd de brousse, de savanne, de bush te zijn hier in Afrika.
In het huis van - what's in a name - Bimb Theobald zouden op zaterdagavond stukjes opera gezongen worden door een internationaal gezelschap.
Ik was de hele dag nog hard aan het werk, at in de gauwte een hap bij een Indisch restaurant en reed toen naar het Leganga-USA river Opera House terwijl ik me de bedenking maakte dat dat meneertje Bimb het wel flink hoog in de bol had.
Bij aankomst had ik meteen door dat ik wel erg uit de toon viel. Mannen in kostuum, vrouwen in het lang en daartussen een stoffig persoon in een vuile jeans en een morsig hemd.
Van de parking was het een stukje wandelen tot het landhuis van de brave man maar niets kon me voorbereid hebben op zoveel bombastische snoeverij.
Het huis was van een buitenwereldlijke lelijkheid.
Een imposant blok was het, met een enorme inkomhal die bovenaan een Grieks tympanon torste.
We werden binnen genood en iedereen schreed, zich terdege bewust van de waardigheid van dit moment, naar de plastieken Coca Cola stoeltjes.
Een grote trap ging in een brede boog naar boven waar de koninklijke Bimb-familie zou zetelen, er hing een fantastisch lelijke luchter en overal stonden schilderijen als wou de eigenaar ons nog eens goed inlepelen hoezeer hij wel van kunst hield en hoe flink hij wel in de slappe was zat.
Nadat iedereen uiteindelijk een zielig plastic stoeltje had bemachtigd verscheen de heer des huizes.
Hij droeg een knalrode kikoi - de rok door mannen gedragen in de moslimwereld - met daarboven een smokinghemd en - jasje.
Zijn tenue werd afgemaakt door rode sokjes in platte schoentjes.
Minzaam glimlachend naar het plebs beneden hem, nam ie plaats.
Ik kreeg het koud door zoveel oppervlakkige bluf.
Aleksey Parfenov had een stem als een klok en samen met een beminnelijke dame op de piano overliep hij alles wat we al lang kenden van opera.
Verrassingen moesten en zouden uitgesloten worden; hier moest op veilig gespeeld worden om het niet te moeilijk te maken voor het klootjesvolk van Arusha.
We hoorden Don Juan van Mozart, de barbier van Sevilla van Rossini - de uithalen in Figaro deden de luchter vervaarlijk zwiepen -, die Fledermaus van Strauss; twee mensen vielen door hun stoeltje (geen doden) en drie glazen vielen om (eentje kapot) en ondertussen begon ook de Indier in mijn maag zich te roeren.
De afsluiter was een stuk uit Carmen van Bizet.
Toreador.
Op ne kletskop stoat gien oar.
En op stijl stoat giene prijs...
In het huis van - what's in a name - Bimb Theobald zouden op zaterdagavond stukjes opera gezongen worden door een internationaal gezelschap.
Ik was de hele dag nog hard aan het werk, at in de gauwte een hap bij een Indisch restaurant en reed toen naar het Leganga-USA river Opera House terwijl ik me de bedenking maakte dat dat meneertje Bimb het wel flink hoog in de bol had.
Bij aankomst had ik meteen door dat ik wel erg uit de toon viel. Mannen in kostuum, vrouwen in het lang en daartussen een stoffig persoon in een vuile jeans en een morsig hemd.
Van de parking was het een stukje wandelen tot het landhuis van de brave man maar niets kon me voorbereid hebben op zoveel bombastische snoeverij.
Het huis was van een buitenwereldlijke lelijkheid.
Een imposant blok was het, met een enorme inkomhal die bovenaan een Grieks tympanon torste.
We werden binnen genood en iedereen schreed, zich terdege bewust van de waardigheid van dit moment, naar de plastieken Coca Cola stoeltjes.
Een grote trap ging in een brede boog naar boven waar de koninklijke Bimb-familie zou zetelen, er hing een fantastisch lelijke luchter en overal stonden schilderijen als wou de eigenaar ons nog eens goed inlepelen hoezeer hij wel van kunst hield en hoe flink hij wel in de slappe was zat.
Nadat iedereen uiteindelijk een zielig plastic stoeltje had bemachtigd verscheen de heer des huizes.
Hij droeg een knalrode kikoi - de rok door mannen gedragen in de moslimwereld - met daarboven een smokinghemd en - jasje.
Zijn tenue werd afgemaakt door rode sokjes in platte schoentjes.
Minzaam glimlachend naar het plebs beneden hem, nam ie plaats.
Ik kreeg het koud door zoveel oppervlakkige bluf.
Aleksey Parfenov had een stem als een klok en samen met een beminnelijke dame op de piano overliep hij alles wat we al lang kenden van opera.
Verrassingen moesten en zouden uitgesloten worden; hier moest op veilig gespeeld worden om het niet te moeilijk te maken voor het klootjesvolk van Arusha.
We hoorden Don Juan van Mozart, de barbier van Sevilla van Rossini - de uithalen in Figaro deden de luchter vervaarlijk zwiepen -, die Fledermaus van Strauss; twee mensen vielen door hun stoeltje (geen doden) en drie glazen vielen om (eentje kapot) en ondertussen begon ook de Indier in mijn maag zich te roeren.
De afsluiter was een stuk uit Carmen van Bizet.
Toreador.
Op ne kletskop stoat gien oar.
En op stijl stoat giene prijs...
maandag 22 november 2010
MORANI MEETS PUFF ADDER...
De pofadder wordt wel eens 1 van de gevaarlijkste slangen genoemd.
Geenszins agressief is ie en het vergif is niet eens het meest giftige wat God bedacht heeft maar de pofadder, dik en vadsig, is een beetje te zeker van zichzelf en daarnaast gewoon een lui varken.
Daar waar andere slangen op de vlucht gaan wanneer de aarde begint te trillen door naderende voetstappen, vertrouwt onze nieuwe vriend op zijn camouflage kleuren.
Wie erop stapt, is gezien.
Op zaterdag gingen we met zijn vieren kamperen aan het kleine paradijsje, "warm water", maji moto waar een ondergrondse bron voor een kristalhelder poeltje zorgt, omgeven door tropische palmbomen.
Morani had de tijd van zijn leven in het gezelschap van Zion, jong en overenthousiast en op zondag pakten we in en reden we naar Moshi waar Freddy, een lokale gids, ons zou meenemen naar watervallen op de hellingen van de Kilimanjaro.
We wandelden door een prachtige omgeving met imposante valleien en klaterende beekjes en overal waar de honden water hoorden, verdwenen ze tussen de bomen om hun dorst te lessen.
Daar had Morani waarschijnlijk zijn ontmoeting met de pofadder.
Toen mijn vrienden me thuis afzetten, mankte Morani lichtjes maar dat zou wel van de inspanning zijn, zo bedacht ik.
Voor het slapengaan had de hond een flinke zwelling en ik maakte voor die ene keer een uitzondering en maakte zijn bed op vlak naast mijn slaapkamerdeur.
Tijdens de nacht controleerde ik de hond een paar keer. Hij ademde zwaar en lag er lethargisch bij.
Het beviel me niks.
Bij het eerste licht had Morani een achterpoot als een lamsbout.
Ik sneed knoflook, plukte rozemarijn en maakte een marinade van rode wijn en honing.
Excuses.
Ik sleepte 35 kilo niet-meewerkend gewicht in de auto en zette koers naar Lieve, de Vlaamse veeartse die hier al jaren woont en werkt.
Morani kreeg een hoge dosis cortizone en een antibioticakuur voor de volgende tien dagen om mogelijk gangreen tegen te gaan.
Daarnaast moet ie verschillende keren per dag een massage krijgen om het opgehoopte water terug in beweging te krijgen.
Meneer laat het zich allemaal welgevallen.
Ik verwacht zijn smekende vraag al voor Sinterklaas binnenkort: "baasje, mag ik een pofadder alsjeblieft? Dan word ik zo lekker verwend..."
Geenszins agressief is ie en het vergif is niet eens het meest giftige wat God bedacht heeft maar de pofadder, dik en vadsig, is een beetje te zeker van zichzelf en daarnaast gewoon een lui varken.
Daar waar andere slangen op de vlucht gaan wanneer de aarde begint te trillen door naderende voetstappen, vertrouwt onze nieuwe vriend op zijn camouflage kleuren.
Wie erop stapt, is gezien.
Op zaterdag gingen we met zijn vieren kamperen aan het kleine paradijsje, "warm water", maji moto waar een ondergrondse bron voor een kristalhelder poeltje zorgt, omgeven door tropische palmbomen.
Morani had de tijd van zijn leven in het gezelschap van Zion, jong en overenthousiast en op zondag pakten we in en reden we naar Moshi waar Freddy, een lokale gids, ons zou meenemen naar watervallen op de hellingen van de Kilimanjaro.
We wandelden door een prachtige omgeving met imposante valleien en klaterende beekjes en overal waar de honden water hoorden, verdwenen ze tussen de bomen om hun dorst te lessen.
Daar had Morani waarschijnlijk zijn ontmoeting met de pofadder.
Toen mijn vrienden me thuis afzetten, mankte Morani lichtjes maar dat zou wel van de inspanning zijn, zo bedacht ik.
Voor het slapengaan had de hond een flinke zwelling en ik maakte voor die ene keer een uitzondering en maakte zijn bed op vlak naast mijn slaapkamerdeur.
Tijdens de nacht controleerde ik de hond een paar keer. Hij ademde zwaar en lag er lethargisch bij.
Het beviel me niks.
Bij het eerste licht had Morani een achterpoot als een lamsbout.
Ik sneed knoflook, plukte rozemarijn en maakte een marinade van rode wijn en honing.
Excuses.
Ik sleepte 35 kilo niet-meewerkend gewicht in de auto en zette koers naar Lieve, de Vlaamse veeartse die hier al jaren woont en werkt.
Morani kreeg een hoge dosis cortizone en een antibioticakuur voor de volgende tien dagen om mogelijk gangreen tegen te gaan.
Daarnaast moet ie verschillende keren per dag een massage krijgen om het opgehoopte water terug in beweging te krijgen.
Meneer laat het zich allemaal welgevallen.
Ik verwacht zijn smekende vraag al voor Sinterklaas binnenkort: "baasje, mag ik een pofadder alsjeblieft? Dan word ik zo lekker verwend..."
vrijdag 19 november 2010
PARKEERPROBLEMEN IN ARUSHA
donderdag 18 november 2010
vrijdag 12 november 2010
HET WONDER DER TECHNIEK
maandag 8 november 2010
WAT STAAT DAAR IN HET GRASGEWAS? HET IS EEN.... EEN..... EEN....
alt=""id="BLOGGER_PHOTO_ID_5537111008144391714" />
He, wat hebben we daar? De paasklokken zijn wel erg vroeg dit jaar...
Het lijkt wel een euh dinges, een eh...
En er zit een deurtje aan!!....
Och God, Och Here, een echte kerststal...
...met die engel van de onbevlekte ontvangenis broederlijk naast die goedzak van een Jozef...
...en wie is diene mens rechtsvoor? De herdertjes "lagen" toch bij nachte in 't veld?
...het Kindeke is netjes ingebakerd; het is tenslotte ook December straks...
Poppetje gezien? Deurtje dicht...
ONVERWACHT BEZOEK (DEEL II)
woensdag 3 november 2010
WAT WE NU TOCH MEEMAAKTEN...
Tanzania heeft koorts.
Verkiezingskoorts weliswaar maar het land is toch wel wat uit zijn evenwicht.
Sinds ons aller grote voorbeeld Mwalimu (de leraar) Julius Nyerere (zoon van Burito Nyerere godbetert en 1 van zijn 26 kinderen)president werd, was CCM de enige partij tot in 1995 een meerpartijenstelsel werd goedgekeurd.
Aangezien de verkiezingen pas om de vijf jaar plaatsvinden, is dit de vierde keer dat er voor een andere partij dan de alomtegenwoordige CCM kan gestemd worden.
We hebben het geweten...
De nijlpaarden van de heersende partij, log en traag, gelukkig in hun eigen vieze poeltje en niet geinteresseerd in wat daarbuiten gebeurde, werden uitgedaagd door de luipaarden van CHADEMA. Jong, flitsend en klaar voor verandering.
Je zag zo de verschillen op straat. Grote trucks reden voorbij met veel te luide muziek en opvallende posters.
Rijkelijk aangekleed met goeie luidsprekers betekende CCM. Zag je een kleiner modelletje met een krakende geluidsinstallatie dan had je met CHADEMA te doen.
De hele stad kreeg koorts.
Vlaggetjes hingen aan brommers en draaiden in achterwielen. Een onverlaat kroop in de hoogste bomen voor een beter effect van de CHADEMA kleuren (en brak hoogstwaarschijnlijk zijn nek), enfin, Arusha werd getroffen door een gezonde gekte.
Zondag was het dan zover. Iedereen ging stemmen, moest zijn identiteitskaart afgeven die dan naast enorme lijsten werd gehouden om na te gaan of je niet al eens gestemd had die dag en na het juiste vakje aangevinkt te hebben, moest je je pink in een onuitwisbare inkt dopen om bedrog te ontmoedigen.
Bankautomaten waren leeggehaald om mensen te verhinderen hun hele inkomen te verwedden en de bars deden gouden zaken...
Op maandag was heel de stad in een roes. CHADEMA - "it is time for a change" - had een duidelijke overwinning behaald en de nietsnutten en klaplopers bezetten alle kruispunten, klommen op gebouwen en schreeuwden alsof we van het juk van jarenlange tirannie bevrijd waren.
Afwachten wordt het nu tot morgen om te zien hoe de rurale - en dus meer traditionele - gebieden gestemd hebben.
Tot alle stemmen geteld zijn, mag er geen krant gedrukt worden in het hele land. De verkopers zullen morgen vast gouden zaken doen...
Verkiezingskoorts weliswaar maar het land is toch wel wat uit zijn evenwicht.
Sinds ons aller grote voorbeeld Mwalimu (de leraar) Julius Nyerere (zoon van Burito Nyerere godbetert en 1 van zijn 26 kinderen)president werd, was CCM de enige partij tot in 1995 een meerpartijenstelsel werd goedgekeurd.
Aangezien de verkiezingen pas om de vijf jaar plaatsvinden, is dit de vierde keer dat er voor een andere partij dan de alomtegenwoordige CCM kan gestemd worden.
We hebben het geweten...
De nijlpaarden van de heersende partij, log en traag, gelukkig in hun eigen vieze poeltje en niet geinteresseerd in wat daarbuiten gebeurde, werden uitgedaagd door de luipaarden van CHADEMA. Jong, flitsend en klaar voor verandering.
Je zag zo de verschillen op straat. Grote trucks reden voorbij met veel te luide muziek en opvallende posters.
Rijkelijk aangekleed met goeie luidsprekers betekende CCM. Zag je een kleiner modelletje met een krakende geluidsinstallatie dan had je met CHADEMA te doen.
De hele stad kreeg koorts.
Vlaggetjes hingen aan brommers en draaiden in achterwielen. Een onverlaat kroop in de hoogste bomen voor een beter effect van de CHADEMA kleuren (en brak hoogstwaarschijnlijk zijn nek), enfin, Arusha werd getroffen door een gezonde gekte.
Zondag was het dan zover. Iedereen ging stemmen, moest zijn identiteitskaart afgeven die dan naast enorme lijsten werd gehouden om na te gaan of je niet al eens gestemd had die dag en na het juiste vakje aangevinkt te hebben, moest je je pink in een onuitwisbare inkt dopen om bedrog te ontmoedigen.
Bankautomaten waren leeggehaald om mensen te verhinderen hun hele inkomen te verwedden en de bars deden gouden zaken...
Op maandag was heel de stad in een roes. CHADEMA - "it is time for a change" - had een duidelijke overwinning behaald en de nietsnutten en klaplopers bezetten alle kruispunten, klommen op gebouwen en schreeuwden alsof we van het juk van jarenlange tirannie bevrijd waren.
Afwachten wordt het nu tot morgen om te zien hoe de rurale - en dus meer traditionele - gebieden gestemd hebben.
Tot alle stemmen geteld zijn, mag er geen krant gedrukt worden in het hele land. De verkopers zullen morgen vast gouden zaken doen...
Abonneren op:
Posts (Atom)