Het hoeft niet altijd de brousse, de savanne, de bush te zijn hier in Afrika.
In het huis van - what's in a name - Bimb Theobald zouden op zaterdagavond stukjes opera gezongen worden door een internationaal gezelschap.
Ik was de hele dag nog hard aan het werk, at in de gauwte een hap bij een Indisch restaurant en reed toen naar het Leganga-USA river Opera House terwijl ik me de bedenking maakte dat dat meneertje Bimb het wel flink hoog in de bol had.
Bij aankomst had ik meteen door dat ik wel erg uit de toon viel. Mannen in kostuum, vrouwen in het lang en daartussen een stoffig persoon in een vuile jeans en een morsig hemd.
Van de parking was het een stukje wandelen tot het landhuis van de brave man maar niets kon me voorbereid hebben op zoveel bombastische snoeverij.
Het huis was van een buitenwereldlijke lelijkheid.
Een imposant blok was het, met een enorme inkomhal die bovenaan een Grieks tympanon torste.
We werden binnen genood en iedereen schreed, zich terdege bewust van de waardigheid van dit moment, naar de plastieken Coca Cola stoeltjes.
Een grote trap ging in een brede boog naar boven waar de koninklijke Bimb-familie zou zetelen, er hing een fantastisch lelijke luchter en overal stonden schilderijen als wou de eigenaar ons nog eens goed inlepelen hoezeer hij wel van kunst hield en hoe flink hij wel in de slappe was zat.
Nadat iedereen uiteindelijk een zielig plastic stoeltje had bemachtigd verscheen de heer des huizes.
Hij droeg een knalrode kikoi - de rok door mannen gedragen in de moslimwereld - met daarboven een smokinghemd en - jasje.
Zijn tenue werd afgemaakt door rode sokjes in platte schoentjes.
Minzaam glimlachend naar het plebs beneden hem, nam ie plaats.
Ik kreeg het koud door zoveel oppervlakkige bluf.
Aleksey Parfenov had een stem als een klok en samen met een beminnelijke dame op de piano overliep hij alles wat we al lang kenden van opera.
Verrassingen moesten en zouden uitgesloten worden; hier moest op veilig gespeeld worden om het niet te moeilijk te maken voor het klootjesvolk van Arusha.
We hoorden Don Juan van Mozart, de barbier van Sevilla van Rossini - de uithalen in Figaro deden de luchter vervaarlijk zwiepen -, die Fledermaus van Strauss; twee mensen vielen door hun stoeltje (geen doden) en drie glazen vielen om (eentje kapot) en ondertussen begon ook de Indier in mijn maag zich te roeren.
De afsluiter was een stuk uit Carmen van Bizet.
Toreador.
Op ne kletskop stoat gien oar.
En op stijl stoat giene prijs...
3 opmerkingen:
Oke oke, toegegeven, elk woord in je blog is waar: het waren parels voor de zwijnen. De meesten aanwezigen waren er enkel voor het vertoon: "kijk, kijk, wij kennen Bimb, we hebben een avondjurk en we weten uberhaupt al wat het woord opera betekent.. " Maar het gezelschap had zich de moeite getroost vodka en caviaar mee te brengen om het thema kleur te geven, ze waren duidelijk getalenteerd en we kregen wat uitleg over Russische geschiedenis.. Dus toch met alle dank aan hen, toch?
zeker, zeker, Fieke...
Maar je kent me toch. Altijd de zwartgallige, nurkse, ontevreden, sarcastische ondertoon...;-)
Als dat waar was, dan zou je niet in zwart Afrika zijn komen wonen.. :-)
Een reactie posten