Ik had radiocontact met de busjes en de eerste paniekaanval kwam al na de eerste stoplichten.
"De helft van de groep is knal door het rode licht gereden," zo klonk het dus we stopten, bezetten drie vierden van de tweevaksbaan en ik legde het bestaan van verkeerslichten uit aan mijn clubje,
We gingen de autosnelweg op en binnen de kortste keren had ik een lint van meer dan twee kilometer achter me aan, zo werd me gemeld.
Ik vertraagde tot 50 km per uur maar toch slaagden twee revolutionairen erin om te onstnappen. Ze werden al snel weer gevat en toen gingen we koffie drinken en een toiletstop houden.
Op het afgesproken uur stond ik samen met drie rijders klaar om te vertrekken. De rest van de groep was in geen velden of wegen te bespeuren.
Een halfuurtje later hadden we een goed gesprek over op tijd komen en iedereen knikte begripvol maar het hele verhaal ook maar enigszins serieus nemen, dat deed geen kat; dat zag je meteen.
En verder ging het door de Mojavewoestijn waar zelfs de tropen van Indonesie tegen verbleekten want tegen zoveel warmte waren mijn nieuwe vrienden niet opgewassen.
Uiteindelijk haalden we het tot de Harley Davidson store in Las Vegas waar een ongeziene aanval op de koopwaar werd ingezet,
Ik begon in te zien dat we hier niet het klootjesvolk van de eilandengroep met ons mee hadden maar dat het allen zeer kapitaalkrachtige zakenmensen waren.
Helemaal duidelijk werd het toen ik Sandya, een jongeman die in Frankrijk had gestudeerd, wees op de afgeprijsde artikelen.
"Daar zal niemand naar omkijken," zei hij meteen, "niemand in deze groep wil de indruk wekken dat ie goedkope spulletjes koopt omdat ie zich de rest niet kan veroorloven."
Ik heb mijn ogen goed opengehouden in de volgende HD-shops en inderdaad, iedereen liep in een wijde boog om de kortingen heen...
We reden over de Strip in Las Vegas, mijn nieuwe vrienden luid toeterend, en haalden uiteindelijk dag 1 zonder noemenswaardige incidenten....
Dag twee boezemde me angst aan want we zouden 700 km overbruggen naar Salt Lake City. Ik hield er een strikt tempo op aan, zowel op de snelweg als bij de stops en mijn exotische vrienden begonnen me al een klein beetje te haten.
En toen verknalden we het zelf nogal flink.
We reden door een afgelegen stuk weg, ver van de beschaving, en heel vaag kon ik Jennifer horen klagen dat ze zonder diesel zou vallen en dat ze af zou slaan naar de snelweg.
Ik riep, schreeuwde en toeterde dat ze de groep niet zonder water en zonder benzine (we hadden een jongedame op een Sportster met een klein tankje in de groep) kon achterlaten maar Jennifer noch Bill in het tweede busje hoorden mijn smeekbeden.
Ik stopte met de groep op een reststop letterlijk in het midden van nergens en vroeg me nerveus af of we wel een plan B hadden.
Er was geen netwerk voor de telefoon en voor de radio's waren we te ver van elkaar verwijderd.
Uiteindelijk zag ik een wit busje in de verte opdoemen. Bill had het gesnapt!!
Hij had wat water en benzine van Jennifer overgenomen en kwam ons nu uit de nood helpen...
Bill stopte en ik vloog hem zowat om de hals. Hij bekeek me niet begrijpend aan - het was zijn eerste trip - "het water, Bill, iedereen gaat kapot van de dorst! En benzine voor Ita's fiets!"
"Dat had ik moeten doen, juist," zei Bill, "niet aan gedacht, sorry."
Ik bleef glimlachen want iedereen stond ons met droge lippen aan te kijken maar diep van binnen smeedde ik het plan om Bill te slachten zodat we zijn bloed konden drinken voor we met zijn allen van de dorst omkwamen in 45 graden.
De Indonesiers haalden begrijpend hun schouders op, zo'n toestanden kwamen wel meer voor in hun land.
In plaats van te gaan zitten mokken of te panikeren, draaide Romy het volume van zijn radio een beetje op en werd zowaar een feestje gebouwd,
Dat was de spirit!!