Translate

zondag 26 december 2021

NO WAHALA

 



Zes weken in totaal in Nigeria nu en, net als in Tanzania, is er één zinnetje dat er tussenuit springt.

Het Nigeriaanse "No Wahala" is het equivalent van het Oost-Afrikaanse "Hakuna Matata" en in beide gevallen betekent het dat je dieper in de puree zit dan je initieel dacht.
Beide uitspraken betekenen namelijk "Geen Probleem" en we mogen gerust aannemen dat die woorden het meest gebruikt worden wanneer alles al eventjes naar de haaien aan het gaan is.

Wahala is een woord dat geleend is van de Hausa stam en dat is ook een club apart. De Hausa en hun cultureel-en-ethnish verwante stammen zijn namelijk te vinden doorheen heel West- en Centraal Afrika.

Hun verspreiding heeft alles te maken met religie want de Hausa zijn te vinden tot het uiterste Westen van West-Afrika op de Hajj-route, de weg die naar Mekka leidt.

Bij verder onderzoek bleken ook de Touareg in Agadez tot de Hausa te behoren en dit gegeven veroorzaakte dan weer twee uur vertraging dankzij het ophalen van herinneringen uit 2006 en 2007 en het nakijken van informatie over deze wondermooie stad letterlijk in het midden van de Sahara. 




De Touareg in Agadez



Maar goed, we dwalen af..
Haussa wordt gesproken door een geschatte 130 miljoen mensen en dat is toch wel indrukwekkend.
De meeste MoPo's (Mobile Police) in Port Harcourt zijn ook Hausa omdat ze te betrouwen zijn en het nooit dun in de broek doen.
Althans dat is wat mijn goeie vrienden me zelf vertelden...



James, geknield en Benjamin, uiterst rechts zijn Hausa



Ben en James die kletsen een eind weg over hoe uniek ze wel zijn als Hausa met hun eigen taal en richten dan hun aandacht op James-de-chauffeur (in the blauwe T-shirt) en vertellen lustig verder terwijl ik er nog altijd niks van begrijp. Zo gaat dat nu eenmaal met talen...

"Hola, heren, eventjes die spraakwaterval dicht alsjeblieft want hier klopt iets niet", onderbreek ik het gekakel.
"Jullie hebben me net verteld dat James-de-chauffeur Igbo is en die kerels spreken toch geen Hausa?"

"Sorry Oga (boss)", zegt Ben, "we zijn ondertussen overgeschakeld op Pidgin English."
Nu had ik ondertussen door dat Engels de officiële taal van Nigeria was en wist ik ook van het bestaan af van Pidgin English maar nooit kon ik gedacht hebben dat ik er helemaal niks zou van begrijpen.
Volgens mij was dat hele Pidgin gewoon een verbastering van de taal en zou ik dat in geen tijd onder de knie krijgen.

Blijkt dat ik nog veel werk zal hebben...

How you dey? betekent zoveel als 'hoe gaat het met je' en dan is die 'dey' geen verbastering van het Engelse 'day' maar is het eigenlijk het werkwoord 'zijn'.
Daar antwoord je dan gewoon "I dey' op.

You too much heeft dan weer verschillende betekenissen zoals 'dank je', 'goed gedaan' of 'je bent te goed voor me'.

Abi is een tussenwerpsel dat zoveel als 'correct?' betekent terwijl Notin Spoil uitdrukt dat alles goed is.

Ik voel me eigenlijk te oud om van dat Street Slang te gaan leren, net alsof ik de coole oom wil zijn maar aan de andere kant vind ik het idee ook wel lekker, mijn Engels een beetje bijkruiden met wat pidgin....
Abi?
















dinsdag 14 december 2021

HET OOG WIL OOK WAT (DEEL IV)

 



Het zandmannetje had wel echt veel zand in mijn linkeroog gegooid want een echt succesvolle nacht was het niet.

Ik ging 's ochtends vroeg met de auto terug voor een consultatie en ik kreeg de bevestiging dat ik vanaf nu met de auto mocht rijden en dat mijn oog goed aan het genezen was.

Het meisje van de administratie vroeg me waar ik mijn oogdruppels zou ophalen en Walgreens was de eerste drugdealer die me te binnen schoot dus zei ik dat maar.
Langsgaan en het zal er klaar liggen, zo gaat dat in deze tijden, de bestelling was al elektronisch verstuurd...

Dus ging ik naar Walgreens waar niets klaar lag. 
"Ik bel eens rond en laat je vandaag nog iets weten", werd me beloofd.
Om halfvijf kreeg ik bericht dat mijn bestelling klaar was dus ik toog opnieuw naar Walgreens ('on the corner of Happy and Healthy' zoals hun slogan luidt - ze zitten altijd op een hoek, dat stuk hebben ze correct)

"Nou nou", zei de mevrouw van dienst, "we hebben maar 1 type van je oogdruppels binnen; het andere zal je op een andere vrolijke, gezonde hoek moeten halen."
Ik haal mijn verzekeringskaart boven en laten ze nu net deze kaart niet aanvaarden.
"Maar misschien aanvaardt een andere winkel van onze keten het wel", wordt er zeer behulpvaardig bijgevoegd.
Hoe de ene het wel en de andere het niet doet, daar kan ik met mijn verstand niet bij maar ik moet die druppeltjes hebben dus ik betaal $40 wat waarschijnlijk $38 teveel was.

Ik rijd naar de andere apotheek - vrijdagavond vijf uur - en sta een half uur aan te schuiven.
"Ja hoor", zegt het vriendelijke Chiromeisje, "hier heb ik het en dat is dan $118 alsublieft.
Ik bekijk het flesje vol ontzag.
Zo klein nog en al zo waardevol, denk ik vol bewondering want vijf mililiter voor $118 betekent $23,600 voor een liter. Die verdomde Amerikanen toch...

Het meisje ziet mijn aarzeling en stelt voor dat ik terug naar de dokter ga om mijn voorschrift aan te passen zodat ik mijn verzekering kan laten bijbetalen.
"Daar is het te laat voor, Katrien of Els of Hildegard of hoe Chiromeisjes ook heten hier, want morgen is het zaterdag en dan gaat de dokter aan zijn verwarmd zwembad liggen terwijl jij gaat touwtrekken of in bomen klimt met een nest onopgevoede koters".

"Kan je eens kijken of je me vermindering kan geven, Aldegonde", vraag ik beleefd en het wicht vindt me heel verstandig.
"Dat is dan zeventien dollar alstublieft", zegt ze opgetogen.
Ik ben zeker dat ik het verkeerd begrepen heb, dus ik herhaal vragend "117"?
"Nee hoor", zegt ze blij - want Chiromeisjes zijn altijd blij - "Het is nu $17. Wat goed dat je aan die korting hebt gedacht".

Het goedje kost nog altijd $3,400 per liter dus ik kijk spiedend rond of niemand me volgt en rijd voorzichtig naar huis waar ik de volgende maand elke dag van dat vloeibare goud in mijn oog zal druppelen.

Tot vandaag:




zaterdag 11 december 2021

HET OOG WIL OOK WAT (DEEL III)

 



In het uitgangsleven is het de smerigste drug ooit maar tijdens een operatie lijkt het wel een hele goeie oplossing.
Rohypnol en soortgelijke producten wissen je kortetermijngeheugen en zo kwam het dat ik plots verteld werd dat de operatie voorbij was terwijl ik net drie seconden geleden binnengerold was. Althans, dat dacht ik toch

Ik sprak de verpleger er over aan en ik had heel netjes en correct geantwoord op alle vragen die de dokter me had gesteld. Alleen jammer dat ik me niet kon herinneren dat ik die dokter ooit had gezien.

Opnieuw werd ik een andere kamer binnengeleid, in een rolstoel deze keer, en werd me gezegd dat ik hier zou wachten op mijn chauffeur. De chauffeur die niet wist dat ze me moest komen ophalen.
Ondertussen had ik achttien uur niets gegeten en gedronken en mijn tong voelde als een verlamde lap leer met schuurpapier aan de randjes.
Iemand kwam op het idee om me een bekertje water aan te bieden en toen ik rechtstond om die lege beker in de vuilnisbak te gooien, een goeie meter verder, werd ik onmiddellijk gesommeerd om te blijven zitten.
Je mag het niet gedroomd hebben dat ik op mijn gezicht zou gaan en een paar miljoen zou eisen omdat ik niet meer kon meedoen aan schoonheidskoningwedstrijden.

Acht uur na mijn aankomst in dit gekkenhuis kwam Chris binnengebanjerd.
Luid, uitdagend en ongegeneerd zoals altijd.
Chris is 75, lid van Mensa en neemt geen blad voor de mond. Op de school van zijn kleinkinderen wisten ze niet wat aan te vangen met zoveel ongefilterde intelligentie dus hadden ze hem gewoon de toegang verboden.
Hij was tegelijk mijn redding en mijn grootste vijand op dit moment.
Hij kon me uit deze gevangenis helpen maar evengoed zou hij zo danig veel stampij kunnen maken dat hij heel snel naar de uitgang zou begeleid worden tussen twee veiligheidsmannetjes.

"Komaan, Chris, duwen aan die rolstoel; ik wil hier weg," riep ik want Chris is een beetje doof.
Mijn redder pauzeerde want hij was net een oorlog van woorden aan het plannen op elke en iedere werknemer van dit ziekenhuis. Hem kennende zou hij zijn woorden zo eloquent kiezen dat de geadresseerde binnen de drie minuten kermend bescherming zou zoeken.

Mijn oproep haalde hem uit zijn concentratie; hij haalde zijn schouders op en duwde de rolstoel naar de uitgang.
Mijn vehikel viel halverwege nog even stil toen Chris alsnog dacht dat zijn mening zou geapprecieerd worden maar ik stapte uit de rolstoel,  begeleid door een verwonderd tututut van de verpleegster die ons naar de deur moest brengen en ik nam mijn vriend bij de arm en samen stapten we naar buiten.


"Dit is een heuvel waar je niet op wil sterven", zei ik - zoals het zo mooi in het Engels wordt gezegd - en Chris gaf me gelijk.

Het zandpapier dat eens mijn tong was geweest was nu verhuisd naar mijn geopereerde oog en van pure miserie ging ik om zes uur 's avonds naar bed...


zaterdag 27 november 2021

HET OOG WIL OOK WAT (DEEL II)

 




Mevrouw de verpleegster kwam niet op het idee om ook een boodschap na te laten op het antwoordapparaat en Bobbie neemt geen telefoons op van nummers die haar telefoon niet herkent, dus ik zat helemaal klem.

Die ochtend stonden zeventig mensen genoteerd voor een staaroperatie en ik had de eer om die allemaal te zien binnenkomen.
Ze werden welkom geheten door de verpleegster die daarna een korte uitleg gaf aan de chauffeur van dienst. Daarna ging ze heel ostentatief het telefoonnummer noteren als om me te tonen hoe goed ze wel was op haar werk.
De patiënt ging zitten en werd vijf minuutjes later opgehaald waarbij het personeel van dienst me heel meelijkwekkend aankeek.
De patiënten gingen en kwamen en ik bleef achter, nog altijd vol hoop op een goeie afloop...

Toen we aan nummer 65 waren, vond de verpleegster dat we echt wel actie moesten ondernemen. Ik zat hier tenslotte vijf en een half uur en zo dik bevriend waren we nu ook weer niet.
Dus ging ze te rade bij de dokter die over zijn hart streek en me zijn laatste operatie van de dag liet zijn.

Ik werd uiteindelijk binnengeleid en kreeg de hele ploeg rond mijn bed toen ze hun medeleven kwamen betuigen.

Een nieuwe mevrouw begon aan de papierwinkel.
Eerste stap: noteer de sieraden van het slachtoffer om diefstal te vermijden.
"Ring aan de linkerhand", zegt ze luidop en ik protesteer onmiddellijk.
"Hey juffie,  die ring zit aan mijn rechterhand en je gaat mijn linkeroog beter maken, begrepen?"
Ze hoort de onvrede in mijn stem - wat wil je ook met dit circus hier - en verbetert haar fout op het papier.
Dan gaat er een bandje met mijn naam rond mijn rechterenkel.
Dat wordt vast een kleiner kaartje aan mijn grote teen in het mortuarium, besluit ik terwijl ik me ook afvraag of ze niet beter dat bandje aan de kant van je operatie vastmaken.
Maar goed, wie ben ik om te zeggen hoe het allemaal moet dus hou ik mijn mond.

Dan gaat er een schelp over mijn linkeroog.
Wat een eigenaardige gewoontes hebben ze hier toch, denk ik maar ik zwijg nog altijd beleefd.

"Nu gaan we oogdruppels in je rechteroog doen om dat te dilateren. Makkelijker voor de operatie", zegt die trut.

Ik ga half rechtop zitten en wordt gelijk zachtjes terug op mijn bed geduwd want de dame is getraind op het omgaan met halve gekken.
"Mens", zeg ik, nu met duidelijk te horen woede in mijn stem, "we hebben net nog eens het lesje herhaald. Het is mijn linkeroog."
"LiNkEr"
"Dit hierzo," terwijl ik woedend op het beschermkapje tik.

Mevrouw neemt het papier erbij want helemaal gelooft ze me niet.
We zwijgen allebei terwijl ze de schelp op mijn andere oog doet en het correcte oog dilateert.

Halfhartig biedt ze haar verontschuldigingen aan en dan word ik weggerold.
Voor een appendix of wie weet, de amputatie van mijn rechterbeen.


zondag 21 november 2021

HET OOG WIL OOK WAT (DEEL I)

 Het zal wel allemaal heel geleidelijk gegaan zijn maar plots besefte ik dat ik het nieuws op mijn smartphone aan het lezen was zonder bril.
Bij navraag aan beide ogen, bleek mijn linkeroog heel goed te kunnen lezen maar niet zo goed meer te zijn in het verrekijken.

Aangezien er me tien maand geleden verteld was dat er beginnend staar te zien was ergens binnenin, had ik ook zonder oogarts door dat hier iets moest gedaan worden. Ik stopte dus met staren maar zo werkt dat allemaal niet.




Nu mijn visum voor Nigeria vertraging opliep, belde ik Eyes Associates en hing een zielig verhaal op van blind te eindigen in de eindeloze Afrikaanse steppes die bevolkt waren met allerlei roofdiergespuis.
Dus mocht ik tot mijn verwondering de dag erna langs komen. Mooi en altruistisch, dacht ik altruistisch maar onmiddellijk erna had ik door dat ze eerst nog eens met me langs de kassa wilden passeren voordat ik opgegeten zou worden door een ijsbeer of een kameel.
Zo goed is het nu ook weer niet gesteld met het biologisch inzicht in Amerika.

En ja hoor, zei die vriendelijke dokter Lesher, je hebt beginnend staar en normaal wordt dat niet gedekt door de verzekering maar dit is een geval van hoogdringendheid.

Zo kwam het dat ik een week later om 6.30 's ochtends samen met goeie vriendin Bobbie aan de deur van het hospitaal stond.
Bobbie is tachtig en heeft een wandelrekje maar de verpleegster die op twee meter van de auto stond toen ze deur kwam openen, had daar geen oren naar.
Nee hoor, de chauffeur moest ook naar binnen komen voor een kort gesprekje.

"Goed," zegt de verpleegster, "die halve blinde gaat als eerste onder het mes dus binnen een uur is hij hier weer buiten. Wij bellen je, Bobbie, wanneer de operatie begint en dan kom jij naar hier. Begrepen?"
Bobbie ging gelukkig akkoord en toen moest ik mijn telefoon en al mijn bezittingen afgeven om het zakkenrollen van verdoofde patienten te vermijden.

Mijn vriendin verdwijnt uit het zicht, de verpleegster en ik overlopen de papierwinkel en dan is het tijd voor snijwerk.
Er valt een stilte want de verpleegster beseft dat ze een kapitale fout heeft gemaakt.
"Geef me dat nummer van Bobbie eens," zegt ze met een bibber in haar stem.
"Jullie waren zo zelfzeker aan het praten dat ik dacht dat dat gebeurd was toen ik naar het toilet was," zeg ik.
"En je kent dat nummer niet uit je hoofd?" klinkt het half beschuldigend, "Kan je het opzoeken?"

Ik beslis een aanvraag in te dienen om de gemiddelde waarde van het IQ naar zeventig te verlagen in dit land want we weten alletwee verduiveld goed dat ik mijn telefoon net meegegeven hebt met mijn chauffeur.

"We vinden er wel iets op," zegt de verpleegster maar al snel blijkt dat ze daarvoor op mij rekent.

Dus bedenk ik een plan.
"Als jij nu eens mijn nummer belt, dan neemt Bobbie vast op," zeg ik terwijl ik heel goed weet dat ze nooit ofte nimmer mijn telefoon zal opnemen want dat zou een inbreuk op mijn privacy zijn en zulke dingen doet Bobbie niet, oh neen.

Na een paar onsuccesvolle pogingen - later zag ik dat het er zestien waren in totaal - schakel ik een versnelling hoger.
"Bobbie is hier ook ooit behandeld, misschien vind je haar telefoonnummer wel in je systeem."

Ik word vol verwondering aangestaard en word mentaal tot hoofdresercheur van de FBI bevorderd en mevrouw gaat, zonder succes Bobbie thuis opbellen...


Wordt vervolgd.


woensdag 3 november 2021

OVER DOMBIES EN ZOMPOENEN

 Het is weer dat seizoen wanneer Starbucks uitpakt met 'Pumpkin Spice' om je koffie een smaakje te geven.
Niet dat ik het ooit geprobeerd heb (misschien is het wel heel lekker) want ik verfoei de keten-met-het-zwarte-goud vanuit het diepste van mijn hart.
Elke zichzelf respecterende Amerikaan wandelt, rijdt (en vliegt zelfs, zo zag ik gisteren) met een isomo-beker waarop een plastic dekseltje zit. Binnenin dan zit koffie die heel gewoontjes smaakt maar waar je wel drie dollar voor betaalt.
Ergens, op een bepaald moment, is Starbucks erin geslaagd om Jan Modaal wijs te maken dat hun bruine muk een dusdanig statussymbool is dat je bereid bent om er veel te veel voor te betalen plus dat je het dagelijks nodig hebt.

En na drie minuten gaat de lege beker de vuilnisbak in terwijl de koffieketen zijn winsten telt en toekomstige generaties zullen spelen op een onoverzichtelijke vuilnisbelt.

Goed, herfst en november en een reden voor diezelfde Amerikaan om zijn hele huis te versieren met uitgeholde pompoenen als alles goed gaat maar, meer waarschijnlijk, met opblaasbaar spul uit de supermarkt. 
Spookjes, zombies, afgehakte hoofden en armen; niets is taboe in november. 

Een halfuur rijden van Albuquerque, in het kleine dorpje Moriarty, ligt McCall's pumpkin patch. 
De knakkers van de boerderij verzamelen hun hele winst in de drie weekends voor Halloween want met duizenden zakken we af voor een dag van ongebreideld pompoenplezier.

Zane en ik reden erheen, stonden drie kwartier in de file om te parkeren en gingen ons dan te buiten aan lassowerpen, go-cartrijden en het strelen van scheiten en gapen.
We gleden van banen, verstopten lijken in de mais en verdwaalden in een gigantisch labyrint.

Een geslaagd gebeuren...


















We reden terug naar Albuquerque, net op tijd om te stoppen aan een autoshow voor ons avondmaal.
Er waren Kitkats, Twixen, Reeses, Skittles, Starbursts, Twizzlers en Milk Duds.
Er waren Sour Patches, Sweet Tarts, Laffy Taffies en Butterfingers.

En, o ja, er waren ook auto's en een jongetje van vijf dat besloten heeft dat Ninja zijn beroep zal worden....


















De rooie kever van de familie Gevaert in de jaren stillekes.

Het volgende weekend tenslotte stond in het teken van Boo in the Zoo.
Het mooie aan de gemiddelde Amerikaan, die ik hierboven probeerde neer te halen, is dat ze geen ene moer geven over wat jij denkt dat zij kunnen en mogen doen in het openbaar.
Een beetje een uitbreiding van hun heilige 'vrijheid van meningsuiting' die doorgetrokken wordt naar het vestimentaire.

Ik sleurde een angstige Ninja de kooi in van de ijsberen - training kan nooit vroeg genoeg beginnen - terwijl de rest van Albuqerque er heel nonchalant maar toch uitbundig bijliep.


















En toen, bij het buitengaan, zagen we Albuquerque op zijn mooist!
De blauwe lucht waar ik zo verliefd op geworden ben met de mooiste espenboom ooit...







dinsdag 21 september 2021

JOS DUS

Het heeft een paar keer over Jos gegaan in de vorige posts en daar gaan we nu wat duiding bij geven. 


Jos, staat in Nigeria




Jos staat in Nigeria.
Eigenaardig wat een komma kan doen.

Jos stond ook in Nigeria op een mooie dag in september.
Een andere Jos dus en een man die ik via Bieke en Koen, vrienden uit een ver verleden, ontmoet heb.

Die Jos dus landde vorige week in Port Harcourt, het warme en vochtige zuiden van Nigeria in mijn allercharmantste gezelschap.


Samen komen we hier voor drie weken om door alle details te ziften van een groots project dat nog in zijn kinderschoenen staat. Correctie: dat misschien nog niet eens aan kinderschoenen toe is.

We vlogen in, ik na een ritje van 25 uur uit Albuquerque, en konden onze vooruitgang volgen op het scherm in het vliegtuig.
Op één minuut van de landingsbaan verwijderd, stampte de piloot op het gaspedaal of trok hij aan de gashendel - wat doet het er ook toe - en gingen we met een rotvaart weer de lucht in.
De Nigeriaanse jongen naast me schreeuwde en werd gekalmeerd door de airhostess en toen vertelde de piloot ons dat de landing afgebroken was.

Dat hadden we zelf ook al in de gaten, meneer de expert.

Wegens een enorme storm, vervolgde hij zijn betoog.
Dus nu gingen we rondjes draaien. Of dat een kwartier of zes uur kon duren, werd er niet bijgezegd dus ik contacteerde het Guinness Book of Records om opgenomen te worden als 'hij die het langst onderweg is geweest'.









Via de mallemolen die iedere luchthaven uiteindelijk is, werden we een uur later gelost in de vochtige, dampende buitenlucht van Port Harcourt en ik hapte naar adem na vijf lange jaren in de droge omgeving van New Mexico.
Mijn volgende indruk kwam snel. Ik was weer thuis. In Afrika.

Een team stond ons op te wachten want iedereen in dit land had door dat ze serieuze vis aan de haak hadden geslagen.
Voor ons reed een team van vier politieagenten met machinegeweren. Ze hadden de sirenes op en de zwaailichten aan en waren duidelijk niet van plan om ook maar voor iets of iemand te stoppen.
Daarna volgden wij in een jeep met kogelvrij glas en verzwaarde deuren. Voorin naast de chauffeur zat onze persoonlijke bodyguard.



We kwamen aan bij het Presidential Hotel en na een veel te korte nacht werden we uit bed gehaald om te beginnen aan een taak waar het eind voor heel heel lang niet in zicht zal zijn.
Vrees ik.
Hoop ik. 


woensdag 15 september 2021

VAN KOIBOIS EN IEDIANEN (DEEL II)

 Wat voorafging: we beroofden een trein in the Wild West.


We zetten koers naar Taos, een pittoresk kunstenaarsdorpje in de uitlopers van de Rocky Mountains.

Vlak voor Taos passeerden we nog de alternatieve jongens en meisjes die in Earthships woonden en stopten we kort op de Rio Grande Gorge Bridge die zoals alle mooie dingen in het leven van 1966 was.







De earthships van Taos










...die zoals alle mooie dingen van 1966 was...




We sliepen in Taos en reden de ochtend erop vijf minuutjes het dorpje uit naar een zeer Mexicaans kerkhofje waar Dennis Hopper, de held van Easy Rider begraven lag.









Dennis Hopper op de achtergrond en Jack Nicholson als beginnend acteur achterop.









En verder ging onze tocht op zoek naar de eeuwenoude woningen in het prachtige Bandelier National Monument.



































Via een heerlijk kronkelende weg - op maat gemaakt voor motoren (helaas waren wij met de auto) - reden we door het land van de Jemez stam en de Cochiti stam terug naar Albuquerque waar we onmiddellijk onze verhalen uit het verleden vergaten om aan te vallen op de ziekte van deze tijd: de drive-tru van MacDonald's....