Tanzania ligt me nog altijd zeer na aan het hart maar één ding daar stuitte me altijd verschrikkelijk tegen de borst.
In 2008 werkte ik kort in toerisme en moesten we er met een team voor zorgen dat we elke week opnieuw een flinke levering naar de zes safari lodges in de bush konden verschepen.
Van aardappel tot zeep en van beddengoed tot yoghurt.
We hadden een team waar iedereen instond voor één departement.
Elk departement woonde in zijn eigen container.
Als je nu, als verantwoordelijke, tijdens je shift naar het toilet moest, dan moesten die twee zware containerdeuren dicht en moest het hangslot erop.
Deed je dat niet, dan sloop je buurman gegarandeerd binnen om wat van je te stelen. Een paar balpennen, vier eieren, een flesje Fanta.
Ik vond het altijd zo erg.
Je werkt al jaren met iemand samen; je doet het echt wel goed maar toch kan je hem of haar nooit vertrouwen.
Een vast gezegde in Arusha was dan ook 'who guards the guards?' of 'wie bewaakt de bewakers?' want het team dat 's nachts instond voor het vermijden van diefstal waren ook degenen die diesel stalen of - zoals eens gebeurde - de hele voorraad reservetenten deden verdwijnen.
Zijzelf waren er trouwens 's morgens ook niet meer...
Hier in Nigeria, land van ontvoeringen, gewelddadige afrekeningen en religieuze massamoorden moet je je alvast over diefstal veel minder zorgen maken.
De eerste avond dat ik mijn bureau wilde verlaten, sloot ik netjes af en stopte ik de sleutel in mijn broekzak.
Barry, de baas van het gebouw, keek me niet begrijpend aan.
"De schoonmaakploeg moet morgenochtend binnenkunnen, Oga*", zei hij voorzichtig.
Niks van, dacht ik bij mezelf, ik heb een tweede monitor staan die ik helemaal uit Amerika heb meegesleept, er liggen verlengkabels en nog wat andere zaken die ik liever niet zou kwijtspelen.
"Laat maar open", zei Barry vol vertrouwen, terwijl hij de nachtwaker riep om de deuren van het gebouw te sluiten, "hier wordt niet gestolen."
Ik viel ongeveer achterover.
Met open mond volgde ik het gesprek want de nachtwaker was nieuw.
"Elke avond elk bureau nakijken en de A/C afzetten als dat niet gebeurd is" gaf de manager instructies.
"Lichten nakijken en alle apparaten afzetten."
Ik dacht aan Tanzania.
Als je de sleutel bij de bewakingsagent achterlaat, dan is de dag erop het hele gebouw verdwenen, dakpannen incluis.
Het bleek iets anders te werken in de politiestaat die Nigeria nu eenmaal is.
Elke persoon die je aanneemt voor welke positie dan ook, verschijnt met een getuige.
Die getuige moet een vaste job hebben en moet ook al zijn persoonlijke gegevens bij het bedrijf achterlaten.
Het kan je broer zijn of je moeder, een hooggeplaatste pief van je dorpje of een onderwijzer.
Punt is dat je getuige vanaf nu verantwoordelijk is voor jouw gedrag.
Als jij de boel leegrooft en verdwijnt, gaat hij of zij de gevangenis in.
"En geloof me", zei Benjamin, mijn MoPo* diezelfde avond, "we vinden of de dief of de getuige in de volgende paar dagen terug; 100% zeker!"
En zo woon ik dus in een land waar ik constant twee politiemannen met volautomatische aanvalswapens bij me in de auto heb terwijl ik tegelijk nooit schrik moet hebben dat iemand mijn telefoon zal stelen op het werk.
Rustgevend op micro niveau.
Nog altijd niet helemaal zeker over het grotere plaatje.
Maar daar helpt Benjamin me weer uit de nood.
"Er overkomt je niks, oga, daar zorgen Jezus en ikzelf wel voor!"
*Oga = pidgin Engels voor 'baas'
*MoPo = Mobile Police