De vrouwelijke helft van mijn favoriete koppel belde me onverwacht.
Annemarie vertelde me dat - ondanks een feestdag en een familiefeest - Jakke me heel graag naar Zaventem wou brengen.
Het was een aangename verrassing terwijl ik me al mentaal op een lange treinreis had voorbereid en Jakke en ik kletsten een eind weg.
Wat wel meereisde met me was een constant gevoel van onbehagen.
Het nerveuze idee dat ik vast wel weer iets vergeten had en dat een meiske aan de incheckbalie me met een mix van ongeloof en medelijden zou aankijken terwijl ze voorzichtig mijn paspoort naar me terugschoof en traag van nee schudde.
"Jij gaat niet mee vandaag."
Maar alles ging goed - er was nooit eerder een probleem geweest dus geen verrassing -, ik kreeg mijn boarding pass en ik ging een gevecht aan met honderd Afrikanen die nog nooit van een rij gehoord hadden om op een vliegtuig te stappen.
Het was frustrerend te zien maar tegelijker tijd had ik het gevoel dat een voorvertoning voor me was klaargemaakt om me weer helemaal gewoon te maken aan de heerlijke chaos van het zwarte continent.
In zeven uur werden we naar Addis Ababa gebracht en ik merkte op dat er niks verbeterd was in één van de drukste luchthavens van Afrika.
Het was een zootje, een geschreeuw, een drukte van jewelste maar toch vond ik de juiste gate en stapte ik op een leeg vliegtuig dat me naar Kilimanjaro Airport zou brengen.
..
|
...stapte ik op een leeg vliegtuig dat me naar Kilimanjaro Airport zou brengen. |
Met Gertjan en Anja hadden we beslist dat - aangezien de vlucht om 12.50 landde - ze tussen 14.00 en 14.30 in de luchthaven zouden zijn.
Er was tenslotte de Covid-gezondheidspapierwinkel, immigratie en bagage.
Allemaal dingen die eindeloos kunnen duren in Afrika.
Het vliegtuig landde twintig minuten te vroeg; de bureaucratie was tot een absoluut minimum beperkt en zo kwam het dat ik om 13.00 stipt buiten op de stoep stond.
Een uur later kwamen mijn vrienden aangescheurd en samen reden we naar Arusha.
Acht jaar geleden was ik vertrokken uit de plaats waar ik mijn hart had achtergelaten en het voelde aan als thuiskomen.
Er waren de vrolijke kindertjes die enthousiast zwaaiden.
De mama's van de stalletjes aan de kant van de weg die loom hun hand opstaken en een rij parelwitte tanden blootlachten.
De geur van houtskool had me helemaal te pakken. Nooit gedacht dat zoiets je zo op je gemak kon doen voelen maar het was wel zo.
De zoete, zachte geur van de Frangipaneboom.
Lange tijd uit mijn geheugen verdwenen maar o zo vertrouwd.
Het volgende wat me opviel waren de vibrante kleuren van de bomen en de struiken.
Kleuren kunnen je gelukkig maken en dat was nu - meer dan ooit - het geval.
De Bougainvillea, heel aanwezig met een zelfzekerheid die aan arrogantie grensde. Rood, paars, oranje, geel, wit...
Het tere paars van de Jacaranda die net nu in bloei begon te komen, zacht en voorzichtig en gevoelig.
Dan is er ook de Christmas Tree of Flamboyant.
Met zo een naam kan je niets anders dan jezelf vertonen in vlammend rood.
De Ferrari onder de tropische bomen.
Er waren ook de geluiden.
Gekend sinds jaren alsof ik ze ergens onbewust had opgeslagen.
De bijrijder die met zijn vlakke hand op het dak van de taxibusjes sloeg om klanten aan te trekken.
De vrolijk klaterende lach van de vijf kinderen die samen een spelletje spelen...
Ik had er enorm naar uitgekeken om hier terug te zijn en mijn hooggespannen verwachtingen werden niet ontgoocheld.
Eindelijk terug thuis...