...en zo kwam het dat ik totaal onverwacht in Luxemburg overstapte in de truck van Anton die mijn reiscompagnon voor de komende drie weken zou zijn.
Anton is erudiet en moeilijk, gevat en onvoorspelbaar, kortom een schat van een man waarbij je evenwel soms over een buitengewone zelfbeheersing moet beschikken om hem niet zorgvuldig te versnijden en in te vriezen in het koelvak van zijn eigen keukencamion.
Het feit dat we beiden enorm genoten hebben van deze trip, heeft, aldus Anton, alles te maken met zijn meegaande ingesteldheid en de evolutie die er voor zorgt dat er langzamerhand enige menselijkheid te bespeuren valt in mijn gedrag.
Iedereen zal wel ooit meegemaakt hebben dat - toen het stukgelezen boek eindelijk verfilmd werd - het hoofdpersoon er totaal anders uitzag dan de held in eigen fantasie.
Daarom even deze beschrijving.
Anton is 65 en samengeschroefd uit onbreekbaar en onbuigzaam metaal. Hij is pezig, strak, vlug en gespierd. Verder is de bovenzijde steeds uitgerust met pijp en pet terwijl de onderzijde in een paar oer-hollandse klompen steekt.
De opa van vier-weken-oude Kareltje is aangenomen voor het besturen van de camion, het bedienen van kranen, hendels en luiken en wijkt daar geen milimeter van af.
Zijn scherpe analytische geest ziet er - als een onafhankelijk besturingsorgaan - op toe dat deze taken nauwgezet uitgevoerd worden maar ook dat er tegelijker tijd geen ruimte is voor opdrachten die niet in dit pakket horen.
Heerlijk als je je kunt inleven in deze denkwereld maar waarschijnlijk een ramp voor degenen die dat niet inzien.
Anton had het tot doel gesteld om me tijdens de lange uren voorzichtig om te vormen tot een levensvorm die enige menselijke kenmerken vertoont.
Een opdracht die mij nogal eenvoudig leek.
Lukte het niet, dan werd uitgelegd dat ik toch al bij voorbaat verloren was en ging het ook maar een klein procentje de goeie kant uit, dan had ik dit puur geluk enkel en alleen te danken aan het doorzettingsvermogen van de goede man.
Stap één bleek het omgaan met onzekerheden te zijn.
We reden in de richting van Lyon terwijl de regen de nacht troosteloos en nat maakte. Ik polste voorzichtjes of ik bij Anton in de daktent kon slapen maar het antwoord was verhelderend en eenvoudig.
De enige persoon die ooit samen met de chauffeur boven de cabine geslapen heeft, was Dinny, zijn geliefde echtgenote, en dat wou Anton graag zo houden....
Er werd me aangeraden onder de truck te slapen, zo dicht mogelijk tegen het olie-carter dat langzaam zijn warmte van de voorbije rit zou afgeven.
Tussendoor werd ook even gealludeerd op het feit dat ratten en woelmuizen die warmte ook wel wisten te apprecieren en dat ik dus naar alle waarschijnlijkheid mijn slaapzak zou delen met een kolonie wriemelende knaagdieren.
Als tweede optie werd een plastic zeiltje bovenop de camion voorgesteld. Er zaten naar alle waarschijnlijkheid gaten in en het ding zou wel wat kort zijn, maar Anton zou het naar bestvermogen opspannen ten einde me toch vijf minuten nachtrust te gunnen...
Om drie uur stopten we op een parking terwijl ik nog altijd niet wist waar ik zou slapen.
Na een lange stilte waarbij mijn gezel de indruk wekte diep na te denken, werd, gezien de klimatologische omstandigheden, een uitzondering gemaakt en mocht ik in de daktent slapen.
Anton legde een metalen staaf met een gevaarlijk uitziende pin tussen ons in, keek me dreigend aan en viel in slaap met de woorden: "als je één keer durft te snurken, flikker ik je er gelijk uit."
Een geruststellende gedachte was het niet, maar ik lag toch droog....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten