Gisteren was een eerder lange werkdag. Om zeven uur was ik al op kantoor en 's avonds om acht uur was ik er helaas nog altijd. De trucks die de kampen bevoorraden, moesten geladen worden zodat ze vanochtend vroeg de lange weg door de Serengeti konden aanvatten.
Het onderhoud en de herstellingen in de garage liepen iets langer uit dan gepland dus stonden we uiteindelijk met zijn allen in het stikdonker te zeulen en te sleuren met enorme dozen.
Op weg naar huis haalde ik een auto met spaanse nummerplaten in. Niet zo voor de hand liggend om de finalisten van het europees kampioenschap op dat uur te ontmoeten in een eerder ongure wijk van de stad.
Het was duidelijk dat de chauffeur naar iets op zoek was en ik stopte op het volgende kruispunt en vroeg of ze hulp nodig hadden.
De drie mannen wilden die nacht nog doorrijden naar Nairobi, een goeie vijf uur verder.
Ik kon ze, middels creatieve beschrijvingen over bloeddorstige overvallers, van het gewaagde plan afbrengen en een half uurtje later had ik plots drie gasten voor de nacht.
Alfonso, Jose en Danny waren al twee jaar op weg zonder elkaar daarbij definitief de hersenen in te slaan. Ik vond het een huzarenstukje maar dat zal wellicht ook aan mijn eigen kortaangebonden karakter liggen.
De avonturiers waren in opdracht van een televisiestation op zoek naar authentieke bevolkingsgroepen. Hun reis begon doorheen europa, liep naar het uiterste noorden van Scandinavie waarna ze via Siberie en Mongolie in China belandden.
Daar ging de jeep op de boot en bezochten de Iberiers de Inuit in Alaska om daarna heel Amerika af te dalen tot in Ushuaia.
Opnieuw ging de auto de oceaan over, maar dit keer naar Zuid Afrika. De doordouwers reden het halve continent door om uiteindelijk bij mij op de zetel te belanden.
De verhalen waren heerlijk en herkenbaar.
Om middernacht waren we uitverteld en ging iedereen naar bed en om vijf uur deze ochtend waren we uit de veren.
De jongens hadden nog net een maand om de 17 000 kilometer naar Madrid af te malen.
Ik zwaaide ze uit in de stikdonkere nacht nadat ik plechtig moest beloven hen op te zoeken in prachtig Madrid.
Alweer een fantastische ontmoeting, gestuurd door het toeval en door onbevangenheid en zo heb ik het graag...
Translate
woensdag 30 juli 2008
donderdag 24 juli 2008
DAKTARI
In de vorige post mocht ik alweer een nieuw woord aan mijn vocabulaire toevoegen. Ik had het toen over een rungu, het golfclub-achtige wapen van de Maasai.
Gisteren dook het onding helaas terug op.
Rahmadani, onze altijd behulpzame en goedlachse helper in de magazijnen was er op een niet zo sympatieke manier mee in contact gekomen.
Overvallers waren het huis van de jongen binnengedrongen, hadden hem een pak rammel verkocht en waren er uiteindelijk vandoor gegaan met zijn moeizaam verworven TV en stereo.
Rahmadani werd achtergelaten met flinke hoofdwonden en een knie waar de rek wel voor enige tijd uit zou zijn. Zijn gewrichtsbanden waren lelijk geraakt.
Rasheed bracht hem naar het hospitaal, maar daar moest 20 000 Tsh. als smeergeld aan de dokter betaald worden. De kerels weigerden en de arme jongen werd een taxi ingehesen, bloedend en kreupel, en naar het volgende hospitaal gebracht.
Daar besloten de dokters dat ze niet voldoende kennis in de bovenkamer en apparatuur in de gebouwen hadden om arme Rahmadani te helpen.
Er werd nog maar eens gebruik gemaakt van de taxi en Rahmadani werd uiteindelijk afgeleverd in een groezelig ziekenhuiskamertje waar ik hem gisteren ging bezoeken.
De tijd had stilgestaan in het prive-kliniekje van de alcoholische dokter.
Het slachtoffer lag in een bed dat vier wereldoorlogen meegemaakt had en dat - middels een stoel onder het ijzeren geraamte - aan de achterzijde een centimeter of dertig hoger stond dan aan de voorzijde.
Dat was het ingenieuze plan van dokter Korsakow geweest. Het proefkonijn schoof evenwel gestaag naar lagere regionen aan het hoofdeinde en moest telkens van een duik onder de tralies gered worden door zijn kleine broer die als een trouwe schildwacht naast de patient stond.
Het optimistische slachtoffer tilde zijn kleurrijke laken met kinderbedrukking op en daar zagen we de rest van dokter dronkelaps snode plan.
Onder de voet was een houten plankje gebonden dat met verschillende stukjes touw naar een zandzak liep, die als rekgewicht fungeerde.
Rond de voet van de jongeman was met watten en knalroze verband een ingewikkelde constructie gemaakt om het plankje op zijn plaats te houden.
Vol trots toonde Rahmadani me zijn Xray. Het was vast de eerste foto die ooit van hem gemaakt was. Ik hield het ding met gepaste eerbied en met een kennersblik naar het licht en besloot met een geruststellend knikje dat alles in orde was.
De opluchting in de kamer was groot.
We namen opgewekt afscheid en terwijl ik naar buiten wandelde, zag ik Rahmadani langzaam maar zeker naar zijn ondergang schuiven.
Kleine broer had geen oog voor het noodlot en zwaaide me vrolijk uit...
Gisteren dook het onding helaas terug op.
Rahmadani, onze altijd behulpzame en goedlachse helper in de magazijnen was er op een niet zo sympatieke manier mee in contact gekomen.
Overvallers waren het huis van de jongen binnengedrongen, hadden hem een pak rammel verkocht en waren er uiteindelijk vandoor gegaan met zijn moeizaam verworven TV en stereo.
Rahmadani werd achtergelaten met flinke hoofdwonden en een knie waar de rek wel voor enige tijd uit zou zijn. Zijn gewrichtsbanden waren lelijk geraakt.
Rasheed bracht hem naar het hospitaal, maar daar moest 20 000 Tsh. als smeergeld aan de dokter betaald worden. De kerels weigerden en de arme jongen werd een taxi ingehesen, bloedend en kreupel, en naar het volgende hospitaal gebracht.
Daar besloten de dokters dat ze niet voldoende kennis in de bovenkamer en apparatuur in de gebouwen hadden om arme Rahmadani te helpen.
Er werd nog maar eens gebruik gemaakt van de taxi en Rahmadani werd uiteindelijk afgeleverd in een groezelig ziekenhuiskamertje waar ik hem gisteren ging bezoeken.
De tijd had stilgestaan in het prive-kliniekje van de alcoholische dokter.
Het slachtoffer lag in een bed dat vier wereldoorlogen meegemaakt had en dat - middels een stoel onder het ijzeren geraamte - aan de achterzijde een centimeter of dertig hoger stond dan aan de voorzijde.
Dat was het ingenieuze plan van dokter Korsakow geweest. Het proefkonijn schoof evenwel gestaag naar lagere regionen aan het hoofdeinde en moest telkens van een duik onder de tralies gered worden door zijn kleine broer die als een trouwe schildwacht naast de patient stond.
Het optimistische slachtoffer tilde zijn kleurrijke laken met kinderbedrukking op en daar zagen we de rest van dokter dronkelaps snode plan.
Onder de voet was een houten plankje gebonden dat met verschillende stukjes touw naar een zandzak liep, die als rekgewicht fungeerde.
Rond de voet van de jongeman was met watten en knalroze verband een ingewikkelde constructie gemaakt om het plankje op zijn plaats te houden.
Vol trots toonde Rahmadani me zijn Xray. Het was vast de eerste foto die ooit van hem gemaakt was. Ik hield het ding met gepaste eerbied en met een kennersblik naar het licht en besloot met een geruststellend knikje dat alles in orde was.
De opluchting in de kamer was groot.
We namen opgewekt afscheid en terwijl ik naar buiten wandelde, zag ik Rahmadani langzaam maar zeker naar zijn ondergang schuiven.
Kleine broer had geen oog voor het noodlot en zwaaide me vrolijk uit...
dinsdag 15 juli 2008
EEN ANDERE KIJK...(DEEL II)
.... en het gesprek ging verder. We hadden de plots opkomende woede al gehad waar driftige mannen elkaar zowat de hersenen insloegen om geen gezichtsverlies te lijden en status te verwerven, maar veel gevaarlijk was het sluipend gif van een vloek.
Op de weg naar de gevangenis was, aldus Pat, een vervloeking uitgesproken. Iedereen reed er in een grote boog om een hoop kapotgeslagen kokosnoten heen waartussen honderden muntjes lagen. In een andere omstandigheid zou het geld in een mum van tijd verdwenen zijn, maar hier bleef alles onaangeroerd liggen.
Het was duidelijk dat de persoon op wie de vloek rustte, hier dagelijks voorbij kwam en donders goed wist dat dit vergiftigd geschenk voor hem bedoeld was...
Toen kwamen we op de grootste vloek van deze tijd, AIDS. En weer was de benadering van mijn collega's landgenoten totaal anders dan de bij ons gangbare norm.
Op een dag kwam in een hospitaal dat door FMS met medicijnen bevoorraad werd, een jonge vrouwelijke dokter aan.
Ze was razend knap en ze deelde het bed met ongeveer de ganse mannelijke bevolking van het dorp.
Er zat echter een addertje onder het gras. De jonge dame was HIV besmet en dat wist ze ook.
Toen duidelijk werd in het dorp hoe de vork in de steel zat, werd daar begrijpend en berustend op gereageerd.
Pat, die de hele perceptie van de mogelijk besmette gezinnen niet begreep, vroeg verdere uitleg aan de twee verpleegsters die met hem samenwerkten in de stad. "Stel", zei hij, "dat je besmet wordt door een naald. Zou je dan alle mogelijke voorzorgen nemen om je man tegen de overdraagbare ziekte te beschermen?"
De twee dames die opgeleid waren om mensen te helpen en die gestudeerd hadden, waren het unaniem met elkaar eens.
Ze zouden hun man moedwillig besmetten.
Pat viel haast achterover van de uitleg.
"Niemand sterft toch graag alleen...?" was de eenvoudige verklaring.
Dat je de toekomst van je eigen gezin op het spel zet, iemand onschuldig bewust de dood in jaagt, is voor ons westerlingen misschien onbegrijpelijk maar is wellicht te verklaren vanuit het stamgevoel, het belang van de groep waarbij een individu op zich verwaarloosbaar is.
Hoe je het ook bekeek, het bleef een beangstigende en totaal verschillende kijk op de zaken.
Het gesprek eindigde, gelukkig maar weer, hilarisch. Naast me zat een duitse piloot uit Dodoma. Naar het schijnt had de man voorheen een imposante snor die met was tot twee gigantische krullen geboetseerd was.
Pat vroeg hem waar zijn pruisische trots dan wel gebleven was.
Bleek dat zuurstof onder druk en was niet samen gaan.
De piloot had problemen gehad op 12 000 voet, had het zuurstofmasker bovengehaald en daarbij was zijn trots in vlammen opgegaan.
Gelukkig transporteerde hij op dat moment alleen geneesmidelen en geen passagiers.
Het zou een mooi gezicht geweest zijn.
"This is your captain burning..."
Op de weg naar de gevangenis was, aldus Pat, een vervloeking uitgesproken. Iedereen reed er in een grote boog om een hoop kapotgeslagen kokosnoten heen waartussen honderden muntjes lagen. In een andere omstandigheid zou het geld in een mum van tijd verdwenen zijn, maar hier bleef alles onaangeroerd liggen.
Het was duidelijk dat de persoon op wie de vloek rustte, hier dagelijks voorbij kwam en donders goed wist dat dit vergiftigd geschenk voor hem bedoeld was...
Toen kwamen we op de grootste vloek van deze tijd, AIDS. En weer was de benadering van mijn collega's landgenoten totaal anders dan de bij ons gangbare norm.
Op een dag kwam in een hospitaal dat door FMS met medicijnen bevoorraad werd, een jonge vrouwelijke dokter aan.
Ze was razend knap en ze deelde het bed met ongeveer de ganse mannelijke bevolking van het dorp.
Er zat echter een addertje onder het gras. De jonge dame was HIV besmet en dat wist ze ook.
Toen duidelijk werd in het dorp hoe de vork in de steel zat, werd daar begrijpend en berustend op gereageerd.
Pat, die de hele perceptie van de mogelijk besmette gezinnen niet begreep, vroeg verdere uitleg aan de twee verpleegsters die met hem samenwerkten in de stad. "Stel", zei hij, "dat je besmet wordt door een naald. Zou je dan alle mogelijke voorzorgen nemen om je man tegen de overdraagbare ziekte te beschermen?"
De twee dames die opgeleid waren om mensen te helpen en die gestudeerd hadden, waren het unaniem met elkaar eens.
Ze zouden hun man moedwillig besmetten.
Pat viel haast achterover van de uitleg.
"Niemand sterft toch graag alleen...?" was de eenvoudige verklaring.
Dat je de toekomst van je eigen gezin op het spel zet, iemand onschuldig bewust de dood in jaagt, is voor ons westerlingen misschien onbegrijpelijk maar is wellicht te verklaren vanuit het stamgevoel, het belang van de groep waarbij een individu op zich verwaarloosbaar is.
Hoe je het ook bekeek, het bleef een beangstigende en totaal verschillende kijk op de zaken.
Het gesprek eindigde, gelukkig maar weer, hilarisch. Naast me zat een duitse piloot uit Dodoma. Naar het schijnt had de man voorheen een imposante snor die met was tot twee gigantische krullen geboetseerd was.
Pat vroeg hem waar zijn pruisische trots dan wel gebleven was.
Bleek dat zuurstof onder druk en was niet samen gaan.
De piloot had problemen gehad op 12 000 voet, had het zuurstofmasker bovengehaald en daarbij was zijn trots in vlammen opgegaan.
Gelukkig transporteerde hij op dat moment alleen geneesmidelen en geen passagiers.
Het zou een mooi gezicht geweest zijn.
"This is your captain burning..."
maandag 14 juli 2008
EEN ANDERE KIJK...(DEEL I)
Naar vaste zondagavond gewoonte, was er gisteren FMS dinner. Het groepje was dit keer uitermate beperkt. Met zijn zevenen zaten we in het Mexicaans restaurant.
Dat de naam niet altijd de lading dekt, is u allen welbekend maar bij deze neringdoener liep het wel de spuigaten uit. Het feit dat de uitbater ooit gehoord had van het bestaan van een land dat Mexico heet waar de voedingsgewoonten iets anders zijn dan de eentonigheid van Tanzania, maakte hem meteen een specialist ter zake.
De goede man meende dan ook dat het serveren van guacamole en bonen hem een onvergetelijke naam in de wijde omgeving zou geven.
Ik had het geluk naast Pat, de stichter van FMS, te mogen zitten. Hij is een begenadigd verteller en een goed observator. Daarnaast heeft hij het geduld om de gebeurtenissen ook vanuit het oogpunt van de lokale bevolking te bekijken....
De verhalen waren weer ontnuchterend en hilarisch tegelijk.
Het eerste luik van de histories betrof de Maasai en hoe zij hun problemen oplosten. Jack, de poolse priester-rechterhand van Pat en een man met verbazende bakkebaarden, een lange paardenstaart en een voorliefde voor snelle motoren, was net terug uit de bush. Hij ontmoette er een Maasai met een diepe put op de zijkant van zijn voorhoofd. Hij was tegen een rungu aangelopen, het wapen van de krijgers van zijn stam. Het ding lijkt verbazend op een golfclub en het leek me duidelijk dat een klap van dit wapen eerder hard kon aankomen.
De deuk in de hersenpan van de man had de grootte van een kippenei, aldus Jack. Toen hij de Maasai vroeg of hij daar ooit een dokter voor had bezocht, keek de man hem niet begrijpend aan. Waarom zou je ook als je het overleefde?
Pat vulde aan met het verhaal van een blanke dokter die een ander slachtoffer van een rungu op de operatietafel kreeg. De schedel van de man was lelijk gebarsten. De chirurg stapte naar de werkplaats van de timmerman op het domein en kwam terug met een vijs, een schroevendraaier en een nijptang. Hij ontsmette de vijs, draaide die doorheen de barst en neep er tenslotte de kop vanaf.
Van de vijs wel te verstaan, niet van de man...
Pat kent de Maasai persoonlijk en alles gaat goed met hem.
Dat de naam niet altijd de lading dekt, is u allen welbekend maar bij deze neringdoener liep het wel de spuigaten uit. Het feit dat de uitbater ooit gehoord had van het bestaan van een land dat Mexico heet waar de voedingsgewoonten iets anders zijn dan de eentonigheid van Tanzania, maakte hem meteen een specialist ter zake.
De goede man meende dan ook dat het serveren van guacamole en bonen hem een onvergetelijke naam in de wijde omgeving zou geven.
Ik had het geluk naast Pat, de stichter van FMS, te mogen zitten. Hij is een begenadigd verteller en een goed observator. Daarnaast heeft hij het geduld om de gebeurtenissen ook vanuit het oogpunt van de lokale bevolking te bekijken....
De verhalen waren weer ontnuchterend en hilarisch tegelijk.
Het eerste luik van de histories betrof de Maasai en hoe zij hun problemen oplosten. Jack, de poolse priester-rechterhand van Pat en een man met verbazende bakkebaarden, een lange paardenstaart en een voorliefde voor snelle motoren, was net terug uit de bush. Hij ontmoette er een Maasai met een diepe put op de zijkant van zijn voorhoofd. Hij was tegen een rungu aangelopen, het wapen van de krijgers van zijn stam. Het ding lijkt verbazend op een golfclub en het leek me duidelijk dat een klap van dit wapen eerder hard kon aankomen.
De deuk in de hersenpan van de man had de grootte van een kippenei, aldus Jack. Toen hij de Maasai vroeg of hij daar ooit een dokter voor had bezocht, keek de man hem niet begrijpend aan. Waarom zou je ook als je het overleefde?
Pat vulde aan met het verhaal van een blanke dokter die een ander slachtoffer van een rungu op de operatietafel kreeg. De schedel van de man was lelijk gebarsten. De chirurg stapte naar de werkplaats van de timmerman op het domein en kwam terug met een vijs, een schroevendraaier en een nijptang. Hij ontsmette de vijs, draaide die doorheen de barst en neep er tenslotte de kop vanaf.
Van de vijs wel te verstaan, niet van de man...
Pat kent de Maasai persoonlijk en alles gaat goed met hem.
dinsdag 8 juli 2008
LAURA IS TERUG....
Het zonnetje is terug.
De eerste werkdag ook na een verlengd weekend.
Dat zal je altijd zien...
WAT WAS HET WEER EEN WEER ZEI ZIJ, TOEN ZE AAN DE WAS WAS. EN ZE ZAG DE VLIEGEN VLIEGEN EN ER WAS EEN BIJ BIJ...
De eerste werkdag ook na een verlengd weekend.
Dat zal je altijd zien...
WAT WAS HET WEER EEN WEER ZEI ZIJ, TOEN ZE AAN DE WAS WAS. EN ZE ZAG DE VLIEGEN VLIEGEN EN ER WAS EEN BIJ BIJ...
zondag 6 juli 2008
HET WEENT, IL PLEURE...
Soms, soms krijg je er echt eventjes genoeg van.
Soms krijg je een acute depressie...
Gelukkig is de geest wendbaar genoeg om er onmiddellijk een grapje om te maken.
Wat een regen, wat een zeik.
Wat een modder, wat een slijk.
Het klettert en het spettert en het pist.
Ochtendnevel, regensluier, dichte mist.
Mussen wurmen zich in regenpak.
Wateroverlast voor huisjesslak.
Van de regen zijn we in de drop.
Houdt dit gedoe nu echt nooit op?
Ik staar door het raam, het regent uit mijn ogen,
maar mijn glimlach zorgt voor tegenwicht en regenbogen.
Ook buiten klaart het op, het is "kermis in de hel."*
De zon breekt door, uiteindelijk halen we het wel...
Ik hang mijn triest gemoed te drogen buiten
en hoor de vogels weer om regen fluiten.
(Dus pak ik mijn geweer
en knal ik die verraders neer...)
*Voor niet-westvlamingen: regen en zon tegelijk, sunshower.
Soms krijg je een acute depressie...
Gelukkig is de geest wendbaar genoeg om er onmiddellijk een grapje om te maken.
Wat een regen, wat een zeik.
Wat een modder, wat een slijk.
Het klettert en het spettert en het pist.
Ochtendnevel, regensluier, dichte mist.
Mussen wurmen zich in regenpak.
Wateroverlast voor huisjesslak.
Van de regen zijn we in de drop.
Houdt dit gedoe nu echt nooit op?
Ik staar door het raam, het regent uit mijn ogen,
maar mijn glimlach zorgt voor tegenwicht en regenbogen.
Ook buiten klaart het op, het is "kermis in de hel."*
De zon breekt door, uiteindelijk halen we het wel...
Ik hang mijn triest gemoed te drogen buiten
en hoor de vogels weer om regen fluiten.
(Dus pak ik mijn geweer
en knal ik die verraders neer...)
*Voor niet-westvlamingen: regen en zon tegelijk, sunshower.
vrijdag 4 juli 2008
SURVIVAL AT THE OFFICE
Aangezien ik sinds enige tijd voor een bedrijf werk dat het pure natuurgevoel verkoopt aan mensen met overgewicht in het rijke westen, hoort daar blijkbaar ook interactief beleven bij.
Deze ochtend had een klein, twintig centimeter lang slangetje een gekko te pakken, net voor de deur van het bureau.
De toeloop was enorm.
Vanuit alle afdelingen kwamen geinteresseerden kijken naar de doodstrijd van de onschuldige gekko.
Het slangetje had zich manhaftig rond het oudmodisch reptiel met de zuignappootjes gewikkeld en elke keer de gekko uitademde, verstrakte de greep van de slang een beetje.
Het arme dier werd langzaam doodgeknepen.
De kop van de slang was slechts half zo groot als die van de dode gekko, maar dat vond de overwinnaar geen probleem.
Alle toeschouwers verbaasden zich over de elastische kaken van de slang.
Het hongerige diertje ontwrichtte zijn kaken en begon traag de gekko naar binnen te werken. Doorheen de huid van de slang zag je de pootjes van zijn prooi.
Na een kwartiertje was de maaltijd opgesouppeerd. De slang lag moddervet en lui te bekomen van haar indigestie.
Een van onze tuinmannen had helaas nog niet van eco-toerisme gehoord.
Zijn spade landde hard op de grond en hoewel iedereen nu wel wat erger gewend was, zetten de meesten toch maar een verschrikt pasje achteruit...
Deze ochtend had een klein, twintig centimeter lang slangetje een gekko te pakken, net voor de deur van het bureau.
De toeloop was enorm.
Vanuit alle afdelingen kwamen geinteresseerden kijken naar de doodstrijd van de onschuldige gekko.
Het slangetje had zich manhaftig rond het oudmodisch reptiel met de zuignappootjes gewikkeld en elke keer de gekko uitademde, verstrakte de greep van de slang een beetje.
Het arme dier werd langzaam doodgeknepen.
De kop van de slang was slechts half zo groot als die van de dode gekko, maar dat vond de overwinnaar geen probleem.
Alle toeschouwers verbaasden zich over de elastische kaken van de slang.
Het hongerige diertje ontwrichtte zijn kaken en begon traag de gekko naar binnen te werken. Doorheen de huid van de slang zag je de pootjes van zijn prooi.
Na een kwartiertje was de maaltijd opgesouppeerd. De slang lag moddervet en lui te bekomen van haar indigestie.
Een van onze tuinmannen had helaas nog niet van eco-toerisme gehoord.
Zijn spade landde hard op de grond en hoewel iedereen nu wel wat erger gewend was, zetten de meesten toch maar een verschrikt pasje achteruit...
Abonneren op:
Posts (Atom)