Ik reed weg van de kust, tankte nog eens voor tien dollar in het dure California zodat ik de grens met Oregon zou halen en zette de GPS op Salem, de hoofdstad van Oregon.
Onderweg was er toch nog een stop die niet gemist mocht worden.
Fern Canyon was een plaats met een prehistorische aanblik. Hoge wanden waren volledig bedekt met varens, boomstronken waren kriskras over de rivierbodem gegooid alsof dinosaurussen er de hand in hadden gehad en het mocht niet verbazen dat een deel van Jurrasic Part hier geschoten was en dat ook Sir Richard Attenborough de achtergrond had gebruikt voor zijn beroemde Auntie Beeb series.
Er gebeurde verder niets noemenswaardig onderweg en ik genoot van de prachtige landschappen...
... en reed uiteindelijk Oregon binnen.
Oregon was een staat waar je zelf niet mocht tanken - althans dat vertelde de eerste pompbediende die ik zag in de States terwijl ie me een fooitje ontfutselde - en waar er geen sales tax bestaat in winkels en restaurants.
Verder was het ook verboden om je smartphone zelfs maar aan te raken terwijl je met de auto reed en om dat te controleren werden zelfs helicopters ingezet.
Ik bereikte Salem, de hoofdstad van Oregon laat in de avond maar mocht niet slapen op de Walmart parking aangezien er een camping was in de stad.
De receptioniste daar moest me $35 laten ophoesten om acht uur in mijn auto te slapen en omdat ze zelf inzag dat dal al te gek was, stelde ze me voor dat ik de Home Depot store net naast de deur zou proberen.
Stiekem maakte ik mijn bed; ik kon ongestoord slapen en de volgende ochtend nam ik nog snel een foto van het State Capital building en begon daarna aan een rit naar de staat Washington.
(Dixon, CA over San Francisco - Eureka, CA - 600km)
Ik was heel vroeg vertrokken om San Francisco in te rijden voor de ochtendspits maar het mocht niet zijn.
40 km buiten de stad waren alle vier de rijvakken al vol en uiteindelijk had ik een uur extra nodig om bij de Golden Gate Bridge uit te komen.
Eerst passeerde ik over de Oakland Bay Bridge ($5, dat beloofde voor later) en langs de San Quentin staatsgevangenis waar Johnny Cash ooit van leer trok tegen de instelling tijdens een live concert.
Binnen de muren nota bene.
Nog een geluk dat ze hem die dag niet hebben gehouden wegens smaad en laster.
Daarna ging het door de Robin Williams tunnel die aan beide zijden in mooie regenboogjes was geschilderd aangezien San Fran gekend is als de homo-hoofdstad van de USA.
Ik vond het een beetje jammer dat een gevierd acteur enkel een zielig tunneltje naar zich genoemd kreeg maar stiekem was ik toch ook een beetje bevreesd voor een mogelijke stampede van de andere kant van de tunnel. Met die Williams weet je tenslotte nooit...
En verder ging het, eindelijk over de Golden Gate Bridge waar niet zoveel bijzonders aan te zien is maar die om-welke-reden-dan-ook vandaag gratis was.
Ik parkeerde in down town SF en wandelde door de charmante straatjes tot aan Pier 39.
Daar was het dat een kolonie zeeleeuwen hun heil hadden gezocht na de aardbeving van 1989.
Luidruchtige huurders waren het maar de stad had er toch maar weer mooi een attractie bij.
Het grootste deel van de kolonie was tijdens dit seizoen verkast naar koudere of warmere wateren (dat ik het niet meer weet en dat het er niet erg toe doet) maar gelukkig waren een paar van de vrolijkerds gebleven om hun contractuele verplichtingen na te komen.
Ook Alcatraz was van hier te zien maar een bezoekje zal voor een andere keer zijn.
Nu was de tijd gekomen om aan het echte werk te beginnen.
Ik reed opnieuw over de Golden Gate Bridge en moest alweer niks betalen terwijl ik ondertussen op de radio hoorde dat een enkeltje vanaf volgende week zomaar eventjes acht dollar zou kosten.
Bedoeling was om Route 1 te volgen, langs de kustlijn en helemaal naar het noorden van de States.
De mooi onderhouden weg kronkelde door pitoreske vissersdorpjes, ging daarna steil bergop en leidde me langs kliffen met een prachtig zicht om tenslotte - daar waar een kustweg aanleggen onmogelijk bleek - meer naar het binnenland te kronkelen door naaldwouden afgewisseld met dorpjes die je zo aan Zwitserland deden denken.
Het zicht veranderde om de vijf minuten en ik keek mijn ogen uit.
In Fort Bragg stopte ik om Glass Beach te bezoeken.
In tijden toen het allemaal zo nauw niet stak, werd afval gewoon in zee gedumpt. Een deel van dat afval bestond uit glas en dat spoelde dan weer aan op het strand met dit tot gevolg:
We zijn nu een paar jaar verder en de Homo Touristicus heeft lelijk huis gehouden. Elke bezoeker besloot een stukje glas mee te nemen - of een hele emmer - en nu was er letterlijk niets meer te zien.
Wel waren er honderden mensen op het strand die allemaal aan het zoeken waren naar dat laatste kleurtje.
Absurd.
Ik reed verder naar Eureka, maakte kamp op de parking van de lokale Walmart tussen een paar mobilhomes en ging naar bed.
Om 11 uur werden we allemaal wakker gemaakt door een jongen van de beveiliging omdat we er niet mochten overnachten.
We reden een paar kilometer verder naar de parking van een Target-winkel die ondertussen gesloten was en gingen terug slapen...
De weg naar beneden en uit het park was al even spectaculair als de klim naar boven en ik bedacht dat dit ooit met de motor moest herhaald worden. (nu enkel nog een motor kopen en zien dat ik nog eens ergens twee weken vakantie zonder gezin kan versieren).
Eens beneden was ik eindelijk in het echte California aangekomen zoals ik het me had voorgesteld.
Zachtglooiende heuvels met druiven, kersen, perziken en abrikozen.
Melkveebedrijven met grazende koeien.
Het verbaasde me hoezeer ik een groene omgeving gemist had na bijna een jaar in de woestijn van New Mexico.
Aangezien alles in mijn hoofd uit lijstjes en onbelangrijke doelstellingen bestaat, reed ik naar Sacramento want dat is de hoofdstad van de staat California en dat past in mijn plan om niet alleen alle staten maar ook alle hoofdsteden te bezoeken.
Benieuwd hoelang dat voornemen standhoudt...
Ik bezocht Old Town, charmant maar een echte toeristenval en toen ik een koffie dronk, kreeg ik een email van mijn toekomstige werkgever (Jahaa! Maar daarover later meer) dat ik dringend mijn drugtest moest laten afnemen.
De auto in, helemaal naar de andere kant van de stad waar ze me lieten weten dat drugtesten enkel in een ander kantoortje werden gedaan.
Terug de auto in en een uurtje later stond ik opnieuw geparkeerd vlakbij Old Town.
Een drugtest is ook al weer een avontuur op zich...
Ik werd een kamertje binnengeleid waar een metalen box stond. Alles uit de broekzakken moest in het koffertje dat vervolgens op slot ging om te vermijden dat ik iemands anders urine had meegebracht.
Plassen moest ik maar handen wassen en het toilet doorspoelen mocht dan weer niet.
Het handen wassen kon een probleem zijn omdat sommige slimmerds de kraan lieten openstaan om ondertussen tijd te winnen en de meegebrachte urine in het bekertje te gieten.
Doorspoelen mocht dan weer niet zodat je geen bewijsmateriaal kon laten verdwijnen.
Het bekertje moest ook stante pede naar de laborante gebracht worden die de temperatuur controleerde en daarna het ding verzegelde wat ik dan weer moest aftekenen.
Dat alles zo rigoreus moest verlopen, had ongetwijfeld te maken met de Peer van Pollentier want onze landgenoot heeft dat hele creatieve idee tenslotte naar buiten gebracht.
Om alles een beetje te laten bezinken (als je op de Peer van Pollentier hebt geklikt, zal je begrijpen dat het een heel gedoe was geweest voor me om een onschuldige plas af te leveren), besloot ik uit te blazen in de botanical gardens van Sacramento.
Een betonnen pad was het dat door een nauwelijks onderhouden grasveld liep. Er stonden ook bomen, een stuk of tien, allemaal van dezelfde soort en dat was dan dat.
Tien minuten later stond ik weer buiten en reed ik een stukje door naar Dixon waar de Walmart-manager autoslapers zeer genegen was.
De winkel was ook non stop open en dat maakte het toch wat makkelijker als je plots naar het toilet moest.
Een heerlijk koele nacht was het en om vijf uur stond ik op om naar San Francisco te rijden...
Het was zondag maar toch was Jiffy Lube, een garageketen open. Ik kwam vijf minuten voor openingstijd aan en vond drie wachtenden voor me. De Amerikaanse gewoonte om de klant altijd en overal te dienen, kwam vandaag zeer goed van pas.
Na een halfuurtje reed ik alweer - olie en filters vervangen - en stopte ik aan Walmart voor een paar noodzakelijke aankopen na mijn uitgebreide reiservaring van 1 dag.
Ik zou vanaf nu altijd 12 liter water bij me hebben en verder ook wat snacks. Vaseline was een goed idee om handen, voeten en gezicht in te smeren in dit droge klimaat en ook zonne-creme zou van pas komen.
Tegen de middag reed ik Sequoia National Park binnen en via een prachtig kronkelende weg ging het helemaal naar 2,200 meter waar het lekker koel was.
Ik bezocht de Sherman Tree, de zwaarste boom ter wereld en ik moet zeggen dat ik onder de indruk was.
De kerel is 83 meter hoog, heeft aan de voet een omvang van 11 meter en weegt zomaar eventjes 2 miljoen kilogram.
En verder ging het, de hoogte in.
Alle campings bleken volzet want alle Amerikanen, Chinezen en Nederlanders hadden hetzelfde idee gehad als ik vandaag.
Helemaal afgelegen vond ik toch nog Horse Back aan het eind van een zandwegje. Er was geen sanitair en er werd veelvuldig melding gemaakt van beren maar het leek me toch het proberen waard.
Tegen half vier had ik mijn tent opgezet en toen vroeg ik me af wat er nog te doen viel.
Wegens de brandende zon werd de wandeling ingekort; koken mocht niet vanwege het brandgevaar (niet dat ik iets te koken mee had gebracht) en in de wijde omgeving had ik geen buren.
Ik hield me een paar uur bezig met Spoo Pee Doo van Dimitri Verhulst maar tegen acht uur werd het te koud buiten.
Na een zweterige nacht gisteren, werd het nu bitterkoud en het zomerslaapzakje dat ik had meegebracht, was duidelijk niet opgewassen tegen dergelijke temperaturen.
Om vijf uur was ik gelukkig dat ik de koude tent kon verlaten en terwijl ik de hele tijd over mijn schouders keek, op mijn hoedevoor beren met een ochtendhumeur, brak ik de tent op en ging ik weer rijden....
het gezin vertrok dus naar de andere kant van de wereld terwijl ik eindelijk mijn langverhoopte road trip kon beginnen.
Een road trip die na een kwartier vastliep in wegenwerken op een snelweg van Phoenix.
Na 45 lange minuten kon ik eindelijk beginnen rijden naar mijn doel van die dag.
Het hele symbolische idee was om te starten aan de grens met Mexico en dan beetje bij beetje mijn weg naar het noorden te maken maar na een uurtje of drie, stuurde een bordje aan de rand van de weg aan op een ander plan.
Ik kon namelijk via de zuidingang het Joshua Tree National Park in en dat leek me eerlijk gezegd een betere optie dan een hele dag rijden voor een wazige foto van de grens.
Ik sloeg rechtsaf en kwam in een droog en desolaat landschap terecht. Het park heeft zijn naam te danken aan de Mormonen die in de bomen Jozua herkenden die met opgegeven handen tot God bad.
Jozua is dan weer de opvolger van Mozes die de Israelieten over de Jordaan leidde.
Hoewel ik open stond voor een fantasierijke interpretatie. leek het me toch dat die Mormonen niet genoeg water hadden meegenomen op hun wandeling en aan het ijlen waren geslagen.
U2, de Ierse rockgroep had dan weer het park bezocht met iets meer financieel succes dan ikzelf want hun CD The Joshua Tree werd ondertussen meer dan 25 miljoen keer verkocht.
Ik hoopte tenslotte ook nog de Bighorn schapen te zien maar die kerels waren slim genoeg om een schaduwrijk plekje op te zoeken in de verzengende hitte.
Ik reed het park uit aan de noordkant en kwam op een weg terecht die door een apocalyptische regio leidde.
De weg zelf was in slechte staat en de schaarse huizen waren in totaal verval. Als ooit iemand een film wil opnemen over het eind van de wereld, zou dit een perfekte filmlokatie zijn.
De hitte, samen met de vermoeidheid en het desolate landschap deden me al twijfelen aan mijn hele trip op de eerste dag en het werd er niet beter op toen ik eindelijk in een stadje aankwam dat iets groter was dan de negorijen die ik de laatste twee uur had gezien.
Ik zocht en vond de Walmart die binnen drie dagen zou verhuizen naar de nieuwe lokatie aan de andere kant van de parking.
Bedoeling was om hier te slapen (Walmart laat overnachten toe op voorwaarde dat je het niet te gek maakt) maar ik vreesde voor een nacht vol lawaai van de werkmannen die de laatste hand aan het gebouw legden.
Om tien uur viel alles stil en kon ik naar bed op mijn queen size matras die net op de ruimte van de neergeklapte zetels en de koffer paste.
Minpunt was het gebrek aan frisse lucht (raampjes op een kiertje - je wil geen inbraken terwijl je ligt te slapen) en de hitte (31 graden om tien uur 's avonds).
Ik zweette mezelf uit mijn vel en vervloekte het hele avontuur maar tegen een uur of 2 koelde het eindelijk een beetje af.
Om half zes liep de wekker af en een kwartiertje later reed ik alweer....
Hidden Valley waar de Outlaws het gestolen vee onderbrachten
iemand had het idee gehad om zijn stulpje tussen de rotsen te bouwen, net buiten Joshua Tree NP
Toen kleine Zane alsnog onverwacht Amerikaans staatsburger werd na 15 maand papiermolen, besloot de familie Chen dat een weerzien dringend gewenst was en onmiddellijk werden er tickets naar Taiwan geboekt.
De enige die niet mee mocht wegens nog altijd geen officiele reisdocumenten, was ondergetekende.
Het was al lang geleden dat ik nog eens onderweg was geweest en ik maakte wilde plannen om wat meer staten van de USA aan mijn lijstje toe te voegen.
Aangezien dit Zane's eerste paspoort was, moest het aan 1 van de landsgrenzen opgehaald worden en daarom maakten we een afspraak met de dames en heren immigratiebeambten van een kantoortje in Tucson, Arizona waar het wachten waarschijnlijk zo lang niet zou duren als bij de drukkere grensovergangen.
We laadden alles en iedereen in de auto en in iets minder dan zeven uur reden we de 720 kilometer naar Tucson. We stopten 1 keer om te tanken waarbij ik zelfs de enige was die uit de auto stapte.
De rest bleef gewoon liggen/hamgen/zitten/slapen; ze zijn onderhand gewend aan de afstanden van Amerika.
Arizona is net als New Mexico een woestijnstaat en onderweg zagen we een bord dat aangaf dat het een lekkere 42.7 graden Celsius was.
Op dag twee reden we naar de paspoortmannetjes en waren we getuige van een heel apart toneelstuk dat me ei zo na een hartstilstand bezorgde.
We misten twee documenten volgens hun richtlijnen maar tijdens onze discussie moesten de heren net zo goed toegeven dat a) de documenten niet op de lijst op het internet stonden en b) de lijst op internet als bindend kon beschouwd worden.
Een catch 22 dus want we hadden gehandeld zoals opgedragen maar toch konden we geen paspoort krijgen voor Master Zane.
Of we de dag erop toch maar eens konden terugkomen?
Gelukkig hadden we wat veiligheid ingebouwd en op dag drie spendeerden we drie kwart van de dag in het kantoortje waar onze input op geen enkel moment werd gevraagd maar waar op het eind dan toch het paspoort werd overhandigd.
Daarna verloren we nog drie kwartier toen bleek dat iemand Mimi's papieren meegenomen had naar huis en tenslotte reden we naar Phoenix.
Na een onrustige nacht werd uiteindelijk het gezin naar de luchthaven gebracht en begon ik aan mijn trip die me ik-weet-niet-waar zal brengen...
In 2006 leerde ik Anton kennen op de verschillende rallies door de westafrikaanse woestijn,
We hadden een aangename tijd want Anton was op zijn minst een uitdagende persoonlijkheid.
We overleefden elkaar karakters twee keer een maand in een kleine cabine van een vrachtwagen en behalve die keer dat de chauffeur een sateliettelefoon tegen mijn kop gooide en de twee uur durende vijandige stilte daarna ongedaan maakte door het aanbieden van een zeer gesmaakt sigaartje, waren er geen fysieke aanvallen.
De oorlogen werden eerder uitgevochten middels psychologische marteling.
Op de eerste rally van Belgie naar Benin reed Anton met zijn eigen Mitshubishi als deel van het mecanicien-team.
Na een maand stof vreten, bereikten we de Oceaan en barstte een feest van vier dagen - en vooral nachten - los.
Anton met zijn 60 lentes was te oud voor dit gedoe en broedde op een ander plannetje.
Op de tweede dag van de festiviteiten belde hij zijn dochter en droeg haar op om mama te vertellen dat 'hij wat later thuis zou zijn'.
Dochterlief vroeg of ie over 2 of 3 dagen sprak - ze kende haar papa wel een beetje - en Anton zei: "Nee, eerder een dag of tien".
De man is 'tough as nails', stapte in zijn auto en zette de GPS naar het noorden.
Moederziel alleen reed ie het hele stuk terug door de westafrikaanse savanne, door de uitgestrekte Sahara en door Algerije (waar ie trouwens in 1976 met zijn gezin en een caravan was gepasseerd).
Anton reed tot zonsondergang, at droog brood en dronk water en wanneer het donker werd, zette ie zijn veldbedje op naast de auto en trok zijn pyama aan (lichtblauw, afgeboord met donkerblauw aan de polsen en de enkels - dat heb je dan als je een maand samenleeft met iemand).
Bij het eerste licht ging ie weer een stukkie rijden zoals hij het zelf uitdrukte en toen ie de Middellandse zee bereikte, koos ie voor een oversteek naar Spanje eerder dan naar het zuiden van Frankrijk want 'een stukje van de weg afsnijden' was voor mietjes.
Negen dagen later was Anton weer thuis en ik heb hem altijd bewonderd voor zijn lef.
Hoewel veel minder riskant in The Land of the Free, vond ik het ook tijd om er eens op uit te gaan in mijn eentje.
Een stukkie rijden dus, in de volgende twee weken op deze blog....
Van zo snel het een beetje zonnig weer is, haalt de gemiddelde Amerikaan zijn omvangrijke RV (recreational vehicle) van stal of de tent van onder het stof, laadt ie de hele familie en een zak houtskool in zijn dikke pickup truck en gaat het richting woud, meer of berg.
Wij wilden niet achterblijven en gingen voor 1 nachtje (onze eerste keer en een baby op de achterbank) naar Jemez Falls, anderhalf uur ten noorden van Albuquerque.
Naar het noorden rijden betekent in deze streek ook dat je de bergen ingaat en daar hadden we geen rekening mee gehouden tijdens het pakken.
Ijskoude nachten zijn verraderlijk lang; dat weten we nu...
We kwamen aan op de camping waar we de aanwijzingen volgden om $10 in een envelopje te doen en dat dan achter te laten in een klein postbusje.
Er was geen receptie en niemand om ons wegwijs te maken maar het systeem schijnt te werken.
Elke - zeer ruime - kampeerplek had zijn eigen grill en bank en er was ook een gat-in-de-grond-toilet.
We zetten de tenten op, maakten een kampvuur, iets wat nu nog kan maar binnen een paar weken verboden zal zijn in de droge hitte die eigen is aan New Mexico en verkoolden een hele zak Marshmellows voor we het proces een beetje onder de knie hadden.
Iedereen ging vroeg naar bed want lezen in een tent met een zaklamp is ook al avontuur en de dag erna braken we ons kamp op, gingen de watervallen bezoeken en reden daarna naar de warmwaterbronnen waar we de kinderen opnieuw op temperatuur kregen na de koude nacht.
Vandaar ging het naar Saloon Los Ojos in Jemez Pueblo waar we ongelooflijk slecht aten in een prachtige Wild West omgeving.
Wegens het aantal vuurwapens dat aan de muren hing, besloten we geen negatieve kritiek te geven en reden we naar huis waar we na flink wat schrobben de kinderen terugvonden onder de dikke laag houtskool.
Zeker voor herhaling vatbaar!!
We zetten de tenten op...
Er was geen receptie en niemand om ons wegwijs te maken,,,
...en verkoolden een hele zak Marshmellows voor we het proces een beetje onder de knie hadden....
...en reden daarna naar de warmwaterbronnen waar we de kinderen opnieuw op temperatuur kregen na de koude nacht...