Ik weet niet of u hetzelfde voelt maar de dagen hier gaan tergend langzaam voorbij terwijl ik toch probeer me zo goed mogelijk bezig te houden.
En daarom: even terug naar oktober 2018.
Ik zou de laatste Route 66 van het seizoen beginnen - met 3 graden Celsius bij vertrek in Chicago en 39 bij aankomst in Los Angeles - en moest de bestelwagen plus aanhangwagen/reservemoto van LA naar Chicago rijden.
Aangezien ik de 3,660 kilometer al een paar keer eerder had gereden (we doen het in twee en een halve dag alstublieft) wilde ik wel eens een andere, meer noordelijke route proberen.
Ik keek de weersvoorspelling na en eigenlijk was mijn plan beter dan het origineel want op de normale route door Denver en de Rocky Mountains hadden de weergoden een serieuze sneeuwstorm voorzien.
Aangezien dit mijn eerste jaar bij het bedrijf was en ik een ommetje van 300 kilometer zou maken, deed ik een stilzwijgende tegemoetkoming en ik nam een winterslaapzak en een matje mee om in de laadruimte te slapen. Als iemand ooit commentaar had op de extra verbruikte bezine kon ik tenminste tonen dat ik een nacht in een hotel uitgespaard had.
Het leek een goed idee op voorhand maar op mijn tweede nacht zat ik al aardig dicht tegen Canada en na een uurtje in de slaapzak met al mijn kleren aan, muts en handschoenen incluis, begon ik mijn fout in te zien.
Tegen vier uur in de ochtend bibberde ik tot achter het stuur en ging ik rijden. Het zou een dag vol verrassingen worden.
Bij zonsopgang reed ik een hert aan. Het beest verdween elegant aan de andere kant van de weg terwijl ik achterbleef met een gedeukte bumper.
Twee uur laten begonnen de remmen van de aanhangwagen volledig te blokkeren op het moment dat ik het rempedaal een heel, heel klein beetje aanraakte.
Ik was op weg naar Jack, die ik op een vorige tour ontmoet had, en sukkelde ("druk niet op dat pedaal, Jan") tot een kilometer of tien van zijn huis. Op dat moment was de linkerband zo afgesleten van al dat plotse remmen dat ie met een knal ontplofte en ik met busje en al de graskant inschoof.
Jack kwam aangereden en samen vervingen we de band en knipten we de rembedrading door.
Jack toonde me South Dakota en uiteindelijk bezochten we het doel van deze omweg.
Mount Rushmore was het plan van een zekere Gutzon Borglum die duidelijk zijn eigen kunnen een beetje overschat had. De kerel begon aan zijn huzarenstukje in 1927 en, met vierhonderd werkkrachten als hulp, hielden ze hun openingsreceptie in 1941.
De hoofden van de presidenten George Washington, Thomas Jefferson, Theodore Roosevelt en Abraham Lincoln zijn 16 meter hoog en er is ook een interessant museum over hoe die Borglum dat nu allemaal voor elkaar had gekregen.
Ik nam afscheid van Jack en van de vier presidenten en zette mijn weg verder naar Chicago.
In Sioux Falls ging de versnellingsbak eraan op de autosnelweg. Ik reed net een helling af, nam de eerste afrit - dit alles terwijl de bestelwagen uitbolde - en schoot een parking op van een ongelooflijk goor hotel.
Het hele gevaarte zonder versnellingen kwam netjes tot stilstand op twee parkeerplaatsen. Voor die ene keer die dag had ik het geluk toch aan mijn kant.
Ik nam mijn slaapzak mee naar binnen, de lakens in de kamer waren niet meer ververst sinds de start van het Mount Rushmore project en belde onze operations manager.
Probeer maar eens iemand aan zijn verstand te brengen dat je verdwaald bent terwijl je allebei weet dat je gewoon iets uit je duim zuigt...
's Ochtends vond ik een bedrijfje dat me uit de nood zou helpen. Ze sleepten het busje naar de garage in Verwegistan en togen aan het werk.
Er was geen internet, geen eten, drie ouwe tijdschriften en lauwe, ouwe koffie.
Als ik daarnet zei dat de dagen traag gaan in deze Coronatijden, dan had ik duidelijk die dag uit mijn geheugen gewist.
Om vijf uur in de namiddag was de auto klaar en ik moest nog 900 kilometer rijden.
Met een onvast stemmetje vroeg ik om de rekening. In mijn achterhoofd speelde een filmpje waarin Tim, de ops manager me verscheurde.
Waar het bedrag moest staan, stond een grote nul met twee oogjes en een lachend mondje.
De garantie voor deze reparatie was 100,000 miles en laten er nu net 98,500 op de teller staan.
Ik belde Tim en vertelde hem dat we gratis een nieuwe versnellingsbak hadden en gooide de telefoon dicht, Nooit meer iets van gehoord.
Ik reed en bleef rijden en arriveerde aan het hotel om 4 uur in de ochtend. Om zeven uur liep de wekker af en samen met Richard maakten we ons klaar om de gasten te ontmoeten en het hele eind terug naar de Stad van de Engelen te rijden.