Terwijl we in Belgie de tijd achter de rug hebben waarin de witte soutane vanop de preekstoel de spelregels vastlegde, raken we wereldwijd meer en meer gevangen in de netten van religieuze fanatici.
Jonge kerels die opgehitst worden tot zinloze daden door eeuwenoude geschriften verontrusten me zeer.
Het feit dat een groot deel van de wereldbevolking religie meent nodig te hebben als kapstok voor hun eigen twijfels en onzekerheden, geeft machtsgeile volksmenners de kans om onze iets minder kritische en zelfzekere medemens in het keurslijf van geestelijke afhankelijkheid te wurmen.
Ook in Tanzania is er de blinde adoratie voor de Grote Chef maar hier wordt het hele zaakje weer vanuit een standpunt beschouwd waar wij met onze westerse denkwijze niet bijkunnen.
Gisteren reed ik mee in een aftandse Peugeot naar de grens met Kenia om de jeep op te halen waarvan ik de motor in puin had gereden toen ik mijn torhouts bezoek ging ophalen in Nairobi.
De mama die het bureau voor grensovergangen van voertuigen bestierde was uit voor een uitgebreide lunch.
Toen ze uiteindelijk kwam aangewaggeld, bleek uit haar imposante vormen dat dit duidelijk een dagelijks weerkerend fenomeen was.
Mijn eveneens wachtende buurman was een student theologie en was aanhanger van de zevende dag adventisten.
"Eens de laatste zondaar tot inkeer gekomen was, zou de dag des oordeels aanbreken en zouden we met zijn allen voor eeuwig en drie dagen in peis en vree samenleven in de hemel", aldus mijn overtuigde buurman.
Het leek me maar niets.
Ik had wel zin in een verbaal steekspelletje met een fanatiekeling met oogkleppen en ik vertelde de brave man - 1 en al devote glimlach - dat ik maar hooopte dat die laatste zondaar nog niet tot inzicht zou komen tijdens mijn leven want dan was het uit met de pret.
De man keek me aan zoals een garagist een wrak na een kettingbotsing bekijkt. Valt hier nog wat eer uit te halen of geven we het zootje gelijk mee met de schroothandelaar?
Ik maakte gebruik van zijn aarzeling om mijn visie toe te lichten.
Daarbij vertrok ik van de gevleugelde woorden van Waron Zevon: "ik voel me liever slecht dan dat ik helemaal niets voel."
Ik betoogde dat je in de hemel nooit meer zin hebt in een lekkere maaltijd na een flinke griep want je bent nooit ziek.
Nooit voel je nog de verwarring opnieuw vlinders in je buik te voelen. Na de laatste fout afgelopen relatie zou je vast nooit meer verliefd worden, zo hield je jezelf immers voor.
Evenmin zou huilen dat typische gevoel van opluchting en bevrijding geven want verdriet bestaat niet in de hemel.
Ik legde verder uit dat ik de grillige weg van mijn leven liever liet bepalen door het lot dan door een rechtlijnige sprint naar de hemelpoort.
Ik was eerder voorstander van de drieduizend meter steeple waarbij je af en toe eens flink struikelde en op je gezicht ging in de modderbak van het alledaagse leven.
Mijn buurman besloot dat een drastische hersenspoeling hier op zijn plaats was maar ik werd gered door het verschijnen van de kogelronde directrice.
Het feit dat de auto langer dan de voorziene tijd in Kenia was gebleven, noopte onze pennenlikster tot het uitdelen van een financiele tik van $120.
We bakkeleiden wat over de prijs en tot ons beider tevredenheid besloten we dat $50 ook wel voldoende was.
Bij het buitenkomen zat onze theoloog nog altijd te piekeren over de discussie.
Ik wierp hem voor de voeten dat God me alweer goed liggen had. Nu had ik nog een boete ook.
De man had alles meegevolgd door het open raam.
Zijn antwoord was kinderlijk eenvoudig: "Ach welnee, God heeft je nog maar eens gered. De boete kon ook $120 geweest zijn..."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten