Er gebeurde gewoon te weinig in mijn saaie leven om mijn lezers te vermoeien met nutteloze berichten.
Het is lang stil geweest in mijn huisje in Kwa Idd city.
Wat daar de reden van was, laat ik in het midden maar tot mijn grote vreugde is daar nu verandering in gekomen.
In het gezelschap van donkere chocolade, single malt whiskies en belgische streekbieren kwamen Jan en Annemarie vorige week vrijdag aan met de KLM vlucht.
We spendeerden een rustig weekend in Arusha en op maandag kwam John - sinds jaar en dag de vaste gids voor bergtochten van mijn bezoekers - ons ophalen om Mount Meru te bedwingen.
Het zou het begin van een helletocht zijn.
We reden door Arusha National Park, zagen nog wat giraffes en zebra's en toen werden we ingeschreven in dikke officiele boeken terwijl John de bagage verdeelde om zo weinig mogelijk te moeten investeren in dragers die alle benodigdheden - van gasfles tot ketchup en twintig liter drinkwater - de berg opzeulden.
Later op de steile helling keken we met ontzag en medelijden hoe onze vijf dragers - onder hen 1 jong meisje - letterlijk de berg opliepen met twintig kilo in evenwicht op hun hoofd.
We kregen Good Luck (!) toegewezen, de ranger die ons met zijn geweer zou beschermen tegen onverwachte aanvallen van humeurige buffels of olifanten.
In een kleine colonne stapten we traag tegen de eerste hellingen op.
Uren aan een stuk zag ik de schoenen en de kuiten van mijn voorganger terwijl ik mijn bezoek stilletjes vervloekte omdat ze me meegesleurd hadden in dit onzalige avontuur.
Annemarie kreeg een inzinking en daarna was ik aan de beurt maar uiteindelijk haalden we Miriakamba hut op 2500 meter hoogte, zij het dat ik enigszins achterop was geraakt en daardoor in de gietende regen en volledig doorweekt aanspoelde.
We gingen vroeg naar bed en op de tweede dag stapten we in vier uur via honderden trapjes naar saddle hut op 3500 meter.
Deze keer was ik in topvorm en reed ik mijn vrienden los.
Om de hoogte op een gezonde manier te verteren, had John het plan opgevat om ons in de namiddag Little Meru op te sturen, een flinke 3800 meter en een boost voor onze rode bloedcellen.
John zelf bleef wijselijk in het kamp om het avondeten klaar te maken.
Na drie minuten betrok de lucht en viel het water met bakken uit de hemel.
Na drie minuten en vijftien seconden waren we allemaal drijfnat.
We bereikten de top, zij het dat 1 persoon van ons drietal toen al liet blijken dat hij er schoon genoeg van had.
Jan was duidelijk niet naar Afrika gekomen om zich te laten natregenen...
2 opmerkingen:
Hallo Jan, leuk om weer eens iets te lezen.Begon me al zorgen te maken...Maar wat mooi zeg mount Meru op.Ben benieuwd naar de rest van het verhaal.Doe de groeten aan John als je hem weer ziet.
Groeten Rupsje nooit tevree.
ik heb je horen zuchten op de radio....
Een reactie posten