Eind vorig jaar waren er verkiezingen.
Na de onafhankelijkheid werd Tanzania bestuurd door de CCM; een partij die geleid werd door de onovertroffen Mwalimu Nyerere.
CCM had het altijd makkelijk; Tanzania had een eenpartijenstelsel en hoefde dus eigenlijk aan niemand verantwoording af te leggen en al helemaal niet aan de gemiddelde Tanzaniaan die het hele politieke gebeuren een ver-van-zijn-bed show vond.
In de jaren negentig werden tenslotte - onder toenemende druk van andere landen - voor het eerst andere partijen toegelaten tot de verkiezingen.
Opnieuw geen gevaar voor CCM; zij hadden het hele land in hun zak en hun tegenstanders waren onervaren.
Geleidelijk echter kwam CHADEMA opzetten en vorig jaar snoepten de jonge cheeta's zelfs flink wat stemmen af van de oude nijlpaarden
President Kikwete, ietwat onvast in het zadel door zijn ruggengraatloze houding, wilde wel nog graag een tweede termijn versieren en dus moest de kiezer gunstig gestemd worden.
Ik stond er toen niet bij stil maar we hadden altijd en overal elektriciteit...
Achteraf bekeken is het zelfs verbijsterend te zien hoe snel je aan een comfortabele situatie went en je geen vragen meer stelt bij die plotse verbeteringen.
Dat ging zo: Kikwete - de duivel hale zijn ziel - heeft voor die ene keer al zijn durf uit de kast gehaald en heeft met de vuist op tafel geklopt toen ie op bezoek was bij de knakkers van TANESCO, onze lokale en enige elektriciteitsleverancier.
"Knakkers - maar dan in het kiswahili - luister eens hier: als laatste grote inspanning wil ik dat de lokale bevolking geniet van de heerlijke levensomstandigheden die deze president hun gebracht heeft.
Ik wil dat iedereen stroom heeft, de hele tijd door...
Geen gezanik over tekorten, over slechte lijnen, over overconsumptie; Neenneenneen (hier liep onze Grote Leider een beetje rood aan en hield zijn lakei al een zakdoekje klaar mocht zijn baas plots in huilen uitbarsten) Neeeeeeen, de bevolking verdient elektriciteit en zal elektriciteit hebben."
Hierna zeeg ie neer op zijn buffelleren fauteuil en was ie niet bereikbaar voor commentaar gedurende de volgende drie dagen.
We zullen het geweten hebben want na de verkiezingen had onze Baas geen boodschap meer aan het klootjesvolk!!!
Tanzania is afhankelijk van hydro power en laat het nu net na de verkiezingen droog seizoen zijn.
Elke dag opnieuw gaat de stroom eraf; soms voor meer dan 24 uur; soms voor een uur of twee.
Overdag, in de vooravond, tijdens het avondeten,... Kikwete heeft duizenden schakelaartjes in zijn kelder en bedient zich daar naar willekeur van.
Zijn achterliggende gedachte was natuurlijk: als ik win, is het toch mijn laatste termijn en hoef ik me nergens voor te verantwoorden want herverkozen word ik niet meer; maar als ik verlies dan heb ik gelijk kritiek op de jongens van CHADEMA.
Zo komt het dus dat lassers in het midden van de nacht aan het werk zijn; dat we de wasmachine gebruiken zodra het licht aangaat (geknield een gebedje tijdens het inladen om continuiteit af te smeken) en dat we gewoon een rondedansje doen als alle apparaten plots en onverwacht weer aanfloepen.
In plaats van een vreugdesprongetje zouden we beter de president eens om uitleg vragen. Maar ach, misschien ben ik daar al teveel een berustende Afrikaan voor geworden...
Translate
donderdag 27 januari 2011
vrijdag 21 januari 2011
WHAT'S IN A WORD?
Taal in al zijn verscheidenheid en rijkdom is - voor mij dan toch - een heel interessant gegeven.
Kleurrijke uitspraken, beeldende beschrijvingen; ik kan er niet genoeg van krijgen...
Een goeie vriendin van mijn lieve mama beschreef ooit wat door iemand neergepend was, als "het was geschreven als een schilderijtje."
Sommige omschrijvingen zijn zo heerlijk dat ik er maanden later nog moet om lachen.
Een half jaar geleden ploegden we traag door het stoffige landschap in Shinyanga, een goeie zeshonderd kilometer van Arusha.
Adam reed, ik zit op de passagiersstoel en tussen ons in hadden we Bahati geposteerd, de field officer van de regio.
Uit de andere richting kwam een brommertje aangeslingerd met daarop drie jongelingen, dicht tegen elkaar aangedrukt.
"Mishkaki", bromde Bahati terwijl hij het brommertje met zijn ogen volgde.
Het werd stil in de jeep en ik verwerkte het gegeven.
Een mishkaki is een brochette, een sateetje, stukjes vlees op een spiesje.
Bahati zat nog altijd peinzend naast me; Adam vertrok geen spier.
Uiteindelijk keek ik mijn collega vragend aan. "Mishkaki, Bahati?"
"Ja," zei die, terwijl ie met zijn duim naar ergens achter de auto wees, "die drie jongens op het brommertje, een sateetje!" en hij ging verder met zijn overpeinzingen...
Vanochtend verzeilden we in een soortgelijke situatie.
Zoals altijd pikte ik kogelronde Maria, zelfverklaarde belangrijkste man Diwani en stille Godlisten op en terwijl we onze weg naar de fabriek verder zetten, merkten we de Tanzaniaanse verkeerspolitie op, netjes in hun witte uniformpjes.
"Traffic nurses," meesmuilde Diwani met weerzien in zijn stem.
Ik keek vragend in de achteruitkijkspiegel.
"Dat zie je toch", zei het hoofd van de fabriek, "verkeersverpleegsters in hun witte pakjes."
Mijn dag kon alvast niet meer stuk...
Kleurrijke uitspraken, beeldende beschrijvingen; ik kan er niet genoeg van krijgen...
Een goeie vriendin van mijn lieve mama beschreef ooit wat door iemand neergepend was, als "het was geschreven als een schilderijtje."
Sommige omschrijvingen zijn zo heerlijk dat ik er maanden later nog moet om lachen.
Een half jaar geleden ploegden we traag door het stoffige landschap in Shinyanga, een goeie zeshonderd kilometer van Arusha.
Adam reed, ik zit op de passagiersstoel en tussen ons in hadden we Bahati geposteerd, de field officer van de regio.
Uit de andere richting kwam een brommertje aangeslingerd met daarop drie jongelingen, dicht tegen elkaar aangedrukt.
"Mishkaki", bromde Bahati terwijl hij het brommertje met zijn ogen volgde.
Het werd stil in de jeep en ik verwerkte het gegeven.
Een mishkaki is een brochette, een sateetje, stukjes vlees op een spiesje.
Bahati zat nog altijd peinzend naast me; Adam vertrok geen spier.
Uiteindelijk keek ik mijn collega vragend aan. "Mishkaki, Bahati?"
"Ja," zei die, terwijl ie met zijn duim naar ergens achter de auto wees, "die drie jongens op het brommertje, een sateetje!" en hij ging verder met zijn overpeinzingen...
Vanochtend verzeilden we in een soortgelijke situatie.
Zoals altijd pikte ik kogelronde Maria, zelfverklaarde belangrijkste man Diwani en stille Godlisten op en terwijl we onze weg naar de fabriek verder zetten, merkten we de Tanzaniaanse verkeerspolitie op, netjes in hun witte uniformpjes.
"Traffic nurses," meesmuilde Diwani met weerzien in zijn stem.
Ik keek vragend in de achteruitkijkspiegel.
"Dat zie je toch", zei het hoofd van de fabriek, "verkeersverpleegsters in hun witte pakjes."
Mijn dag kon alvast niet meer stuk...
woensdag 19 januari 2011
DE WIJZEN GINGEN NAAR HET OOSTEN (EINDE - OF EEN NIEUW BEGIN)
Sightseeing en toerisme was niet het enige dat ons naar Taiwan lokte...
Kort nadat ik Mimi had ontmoet, vertelde ze me dat ze twee kinderen had uit een relatie met een Rwandese man.
Maya van vier en Enzi van twee waren - terwijl hun moeder een zaak trachtte op te starten in Arusha - toevertrouwd aan de goede zorgen van de familie en nu was de tijd gekomen om een peuter en een kleuter op te halen.
Als nieuwe ommezwaai in het leven kon het tellen...
Ik ontmoette de kinderen en algauw bleek dat het heel goed klikte tussen ons. We overleefden meer dan 24 uur vlucht zonder drama's; de kennismaking met loebas Morani en eigenzinnige Kitty-cat verliep vlotjes en zelfs een longontsteking van Enzi, griep bij mezelf en daarna ook bij Mimi bracht ons niet uit ons evenwicht.
Sinds maandag gaan beiden naar school met wisselend enthousiasme en zelfs ik leer elke dag bij over wat dergelijke kleine hummels zo allemaal nodig hebben.
Als later ook kleine Arnaud nu en dan eens op bezoek kan komen, zou dat mijn geluk helemaal compleet maken.
Vriendjes om mee te spelen zijn alvast aanwezig...
Kort nadat ik Mimi had ontmoet, vertelde ze me dat ze twee kinderen had uit een relatie met een Rwandese man.
Maya van vier en Enzi van twee waren - terwijl hun moeder een zaak trachtte op te starten in Arusha - toevertrouwd aan de goede zorgen van de familie en nu was de tijd gekomen om een peuter en een kleuter op te halen.
Als nieuwe ommezwaai in het leven kon het tellen...
Ik ontmoette de kinderen en algauw bleek dat het heel goed klikte tussen ons. We overleefden meer dan 24 uur vlucht zonder drama's; de kennismaking met loebas Morani en eigenzinnige Kitty-cat verliep vlotjes en zelfs een longontsteking van Enzi, griep bij mezelf en daarna ook bij Mimi bracht ons niet uit ons evenwicht.
Sinds maandag gaan beiden naar school met wisselend enthousiasme en zelfs ik leer elke dag bij over wat dergelijke kleine hummels zo allemaal nodig hebben.
Als later ook kleine Arnaud nu en dan eens op bezoek kan komen, zou dat mijn geluk helemaal compleet maken.
Vriendjes om mee te spelen zijn alvast aanwezig...
dinsdag 18 januari 2011
DE WIJZEN GINGEN NAAR HET OOSTEN (DEEL IX)
...en aan de rand van een prachtige baai ...
...lagen imposante boedistische tempels...
...de draken en andere symbolen kleurrijk en prachtig uitgewerkt...
...aten thee-ijs in een Ice Crear Bar waar ze gelukkig meer culinair - dan schrijverstalent hadden...
...De opschriften boven de urinoirs ontkrachtten de roddels in ieder geval niet...
...Terug in Taipei vond ik tot mijn grote vreugde nog een whiskybar met een uiterst charmante uitbater...
......en tenslotte belandden we met de schoonzus van Mimi in the Carnegie; een drenkplaats met Hoegaarden van het vat en Duvel en Chimay op het schap...
...bezochten we Taipei 101, tot niet eens zolang geleden het hoogste gebouw ter wereld...
DE WIJZEN GINGEN NAAR HET OOSTEN (DEEL VIII)
Terwijl ik van hot naar her gesleurd werd over het ganse eiland, bedacht ik dat iedereen overal ter wereld hetzelfde denkt: je hebt gasten en daar waar je niets interessant schijnt te vinden in je eigen biotoop, blijkt plots alles de moeite waard eens je een zootje buitenlanders in je kielzog hangen hebt. Plots is elk plaatsje volstrekt uniek, moet alles geproefd worden en bezoek je plaatsen waar je anders nooit zou komen...
We reden naar het noorden van het eiland en aan de rand van een prachtige baai lagen imposante boedistische tempels, de draken en andere symbolen kleurrijk en prachtig uitgewerkt.
We slenterden door de prachtige omgeving, aten thee-ijs in een Ice Crear Bar waar ze gelukkig meer culinair - dan schrijverstalent hadden en in de toiletten kon ik opnieuw een vergelijkend warenonderzoek doen.
De geruchten gaan al eeuwen dat onze broeders uit Afrika flink geschapen zijn, maar dat dat bij de Aziaten net niet het geval is.
De opschriften boven de urinoirs ontkrachtten de roddels in ieder geval niet...
Terug in Taipei vond ik tot mijn grote vreugde nog een whiskybar met een uiterst charmante uitbater en tenslotte belandden we met de schoonzus van Mimi in the Carnegie; een drenkplaats met Hoegaarden van het vat en Duvel en Chimay op het schap.
Op onze laatste dag tenslotte bezochten we Taipei 101, tot niet eens zolang geleden het hoogste gebouw ter wereld en daarna sleepte de familie me mee naar een restaurant dat ik elke dag wel zou willen bezoeken.
Voor vijftien euro was er een gigantisch buffet met ongeveer alles wat er verkrijgbaar was op het eiland. Toen ook nog bleek dat wijn en dessert inbegrepen waren in de prijs, kon mijn dag niet meer stuk.
's Avonds stond een mooi vliegtuig klaar voor ons en na een tussenlanding in Hong Kong, Bangkok en Nairobi was ik zielsgelukkig de weidse vlakten van Maasailand terug te zien...
Een heerlijke reis maar geef mij maar het eenvoudige leven boven het consumentenparadijs...
...naar een restaurant dat ik elke dag wel zou willen bezoeken...
We reden naar het noorden van het eiland en aan de rand van een prachtige baai lagen imposante boedistische tempels, de draken en andere symbolen kleurrijk en prachtig uitgewerkt.
We slenterden door de prachtige omgeving, aten thee-ijs in een Ice Crear Bar waar ze gelukkig meer culinair - dan schrijverstalent hadden en in de toiletten kon ik opnieuw een vergelijkend warenonderzoek doen.
De geruchten gaan al eeuwen dat onze broeders uit Afrika flink geschapen zijn, maar dat dat bij de Aziaten net niet het geval is.
De opschriften boven de urinoirs ontkrachtten de roddels in ieder geval niet...
Terug in Taipei vond ik tot mijn grote vreugde nog een whiskybar met een uiterst charmante uitbater en tenslotte belandden we met de schoonzus van Mimi in the Carnegie; een drenkplaats met Hoegaarden van het vat en Duvel en Chimay op het schap.
Op onze laatste dag tenslotte bezochten we Taipei 101, tot niet eens zolang geleden het hoogste gebouw ter wereld en daarna sleepte de familie me mee naar een restaurant dat ik elke dag wel zou willen bezoeken.
Voor vijftien euro was er een gigantisch buffet met ongeveer alles wat er verkrijgbaar was op het eiland. Toen ook nog bleek dat wijn en dessert inbegrepen waren in de prijs, kon mijn dag niet meer stuk.
's Avonds stond een mooi vliegtuig klaar voor ons en na een tussenlanding in Hong Kong, Bangkok en Nairobi was ik zielsgelukkig de weidse vlakten van Maasailand terug te zien...
Een heerlijke reis maar geef mij maar het eenvoudige leven boven het consumentenparadijs...
...naar een restaurant dat ik elke dag wel zou willen bezoeken...
dinsdag 11 januari 2011
DE WIJZEN GINGEN NAAR HET OOSTEN (DEEL VII)
Taiwan was een verademing.
Groen, vriendelijk, relaxed...
Met een aftandse bus - het leek me dat het eiland over zijn economische hoogtepunt heen was - kwamen we aan in de drukke hoofdstad Taipei waar oudmodische straatwinkelstalletjes zich voor moderne ketens en Starbucks-coffee zaken geposteerd hadden.
Mijn hele leven had ik me het eiland Taiwan voorgesteld als 1 grote stad. Een beetje een stadstaat zoals bijvoorbeeld Monaco of zo.
Het eiland bleek veel groter dan gedacht en toen we de kans kregen om de bush in te duiken, liet ik me het geen twee keer zeggen.
Op de voormalige Portugese kolonie wonen nog dertien stammen die de eigenlijke bewoners van het eiland zijn.
De Han-Chinezen die er nu de dienst uitmaken zijn allemaal vluchtelingen die samen met Tchang Kai Check - nog altijd vereerd als een held die opstond tegen het communistische China - de grote oversteek hadden gewaagd.
Ik had verhalen gehoord over berenjachten met de lokale bevolking maar helaas kwamen we alweer terecht in een toeristenval met kabelbaantjes en souvenirshops.
Dat de originele bewoners, afstammelingen van de Polynesische eilanden, geen doetjes waren, werd dan weer aangetoond in een leuk museumpje dat een welkome afwisseling bood tussen de platte commercie.
Niet eens zo lang geleden werden de aboriginees flink toegetakeld met gezichtstattoos en ooit werd er ook nog gekoppensneld, koppengesneld of met koppen gesold, dat laat ik aan u over...
...in de drukke hoofdstad Taipei waar oudmodische straatwinkelstalletjes zich voor moderne ketens geposteerd hadden...
...Tchang Kai Check, nog altijd vereerd als een held die opstond tegen het communistische China...
...Niet eens zo lang geleden werden de aboriginees flink toegetakeld met gezichtstattoos...
...en ooit werd er ook nog gekoppensneld, koppengesneld of met koppen gesold, dat laat ik aan u over...
Groen, vriendelijk, relaxed...
Met een aftandse bus - het leek me dat het eiland over zijn economische hoogtepunt heen was - kwamen we aan in de drukke hoofdstad Taipei waar oudmodische straatwinkelstalletjes zich voor moderne ketens en Starbucks-coffee zaken geposteerd hadden.
Mijn hele leven had ik me het eiland Taiwan voorgesteld als 1 grote stad. Een beetje een stadstaat zoals bijvoorbeeld Monaco of zo.
Het eiland bleek veel groter dan gedacht en toen we de kans kregen om de bush in te duiken, liet ik me het geen twee keer zeggen.
Op de voormalige Portugese kolonie wonen nog dertien stammen die de eigenlijke bewoners van het eiland zijn.
De Han-Chinezen die er nu de dienst uitmaken zijn allemaal vluchtelingen die samen met Tchang Kai Check - nog altijd vereerd als een held die opstond tegen het communistische China - de grote oversteek hadden gewaagd.
Ik had verhalen gehoord over berenjachten met de lokale bevolking maar helaas kwamen we alweer terecht in een toeristenval met kabelbaantjes en souvenirshops.
Dat de originele bewoners, afstammelingen van de Polynesische eilanden, geen doetjes waren, werd dan weer aangetoond in een leuk museumpje dat een welkome afwisseling bood tussen de platte commercie.
Niet eens zo lang geleden werden de aboriginees flink toegetakeld met gezichtstattoos en ooit werd er ook nog gekoppensneld, koppengesneld of met koppen gesold, dat laat ik aan u over...
...in de drukke hoofdstad Taipei waar oudmodische straatwinkelstalletjes zich voor moderne ketens geposteerd hadden...
...Tchang Kai Check, nog altijd vereerd als een held die opstond tegen het communistische China...
...Niet eens zo lang geleden werden de aboriginees flink toegetakeld met gezichtstattoos...
...en ooit werd er ook nog gekoppensneld, koppengesneld of met koppen gesold, dat laat ik aan u over...
maandag 3 januari 2011
DE WIJZEN GINGEN NAAR HET OOSTEN (DEEL VI)
Op onze laatste dag in Hong Kong trapten we in de toeristenval.
Iets buiten de stad kon je de grootste buddha van het kleine schiereilandje bezoeken.
Het leek ons wel wat dus met bus en metro zetten we koers naar het evenement.
We kwamen aan in een hoog georganiseerde mierenkolonie waar we met militaire preciesie naar het juiste loket werden geleid.
De ontwerper van het hele gebeuren was ook niet van gisteren en de lange wachtrijen voor de spectaculaire kabelbaan waren aan het oog ontrokken door een strategisch opgestelde muur.
We stonden anderhalf uur in de file voor twintig minuten in een volledig glazen cabine en kwamen tenslotte in een soort Tirolerdorpje aan dat enkel opgebouwd was om het geld zo snel en zo volledig mogelijk uit de zakken van de bezoekers te kloppen.
Iedereen die me een beetje kent, zal weten dat ik het er verschrikkelijk naar mijn zin had...
We beklommen de steile trap naar de grote buddha, vroegen in hun plaats vergiffenis voor alle malafide sjacheraars van het dorpje en gingen toen nog eens netjes een uur in de rij staan voor de terugtocht.
Na een eindeloos lange busrit kwamen we daarna aan in een ander eiland van Hong Kong om daar The Peak te bezoeken; een unieke plaats met een prachtig zicht op de stad bij nacht.
Mimi had ruimschoots de tijd om me omstandig uit te leggen hoe ze de vorige keer volledig de mist was ingegaan door bij aankomst met het antieke kabelbaantje boven gelijk met een andere horde lemmingen de bus in te stappen die haar terug naar af voerde.
Van The Peak en het prachtig uitzicht had ze dus - net als ik - nog niet kunnen genieten.
We namen, voorzichtig door haar vorige avontuur, de bus naar boven. We stapten naar het loket van het oudmodische treintje en na opnieuw een half uur wachten, stonden we in vijf minuten terug beneden.
Ik keek niet begrijpend rondom me hoe en waarom we in godsnaam alweer zo snel downtown stonden en waar die verdomde piek dan wel was, terwijl naast me een Taiwanese dame steeds roder en roder werd.
Ze had het hem weer gelapt, maar deze keer in de andere richting...
...Iets buiten de stad kon je de grootste buddha van het kleine schiereilandje bezoeken...
...We beklommen de steile trap naar de grote buddha...
...de buddha en zijn beschermers...
...Yin en Yang in Hong Kong...
Iets buiten de stad kon je de grootste buddha van het kleine schiereilandje bezoeken.
Het leek ons wel wat dus met bus en metro zetten we koers naar het evenement.
We kwamen aan in een hoog georganiseerde mierenkolonie waar we met militaire preciesie naar het juiste loket werden geleid.
De ontwerper van het hele gebeuren was ook niet van gisteren en de lange wachtrijen voor de spectaculaire kabelbaan waren aan het oog ontrokken door een strategisch opgestelde muur.
We stonden anderhalf uur in de file voor twintig minuten in een volledig glazen cabine en kwamen tenslotte in een soort Tirolerdorpje aan dat enkel opgebouwd was om het geld zo snel en zo volledig mogelijk uit de zakken van de bezoekers te kloppen.
Iedereen die me een beetje kent, zal weten dat ik het er verschrikkelijk naar mijn zin had...
We beklommen de steile trap naar de grote buddha, vroegen in hun plaats vergiffenis voor alle malafide sjacheraars van het dorpje en gingen toen nog eens netjes een uur in de rij staan voor de terugtocht.
Na een eindeloos lange busrit kwamen we daarna aan in een ander eiland van Hong Kong om daar The Peak te bezoeken; een unieke plaats met een prachtig zicht op de stad bij nacht.
Mimi had ruimschoots de tijd om me omstandig uit te leggen hoe ze de vorige keer volledig de mist was ingegaan door bij aankomst met het antieke kabelbaantje boven gelijk met een andere horde lemmingen de bus in te stappen die haar terug naar af voerde.
Van The Peak en het prachtig uitzicht had ze dus - net als ik - nog niet kunnen genieten.
We namen, voorzichtig door haar vorige avontuur, de bus naar boven. We stapten naar het loket van het oudmodische treintje en na opnieuw een half uur wachten, stonden we in vijf minuten terug beneden.
Ik keek niet begrijpend rondom me hoe en waarom we in godsnaam alweer zo snel downtown stonden en waar die verdomde piek dan wel was, terwijl naast me een Taiwanese dame steeds roder en roder werd.
Ze had het hem weer gelapt, maar deze keer in de andere richting...
...Iets buiten de stad kon je de grootste buddha van het kleine schiereilandje bezoeken...
...We beklommen de steile trap naar de grote buddha...
...de buddha en zijn beschermers...
...Yin en Yang in Hong Kong...
Abonneren op:
Posts (Atom)