Taal in al zijn verscheidenheid en rijkdom is - voor mij dan toch - een heel interessant gegeven.
Kleurrijke uitspraken, beeldende beschrijvingen; ik kan er niet genoeg van krijgen...
Een goeie vriendin van mijn lieve mama beschreef ooit wat door iemand neergepend was, als "het was geschreven als een schilderijtje."
Sommige omschrijvingen zijn zo heerlijk dat ik er maanden later nog moet om lachen.
Een half jaar geleden ploegden we traag door het stoffige landschap in Shinyanga, een goeie zeshonderd kilometer van Arusha.
Adam reed, ik zit op de passagiersstoel en tussen ons in hadden we Bahati geposteerd, de field officer van de regio.
Uit de andere richting kwam een brommertje aangeslingerd met daarop drie jongelingen, dicht tegen elkaar aangedrukt.
"Mishkaki", bromde Bahati terwijl hij het brommertje met zijn ogen volgde.
Het werd stil in de jeep en ik verwerkte het gegeven.
Een mishkaki is een brochette, een sateetje, stukjes vlees op een spiesje.
Bahati zat nog altijd peinzend naast me; Adam vertrok geen spier.
Uiteindelijk keek ik mijn collega vragend aan. "Mishkaki, Bahati?"
"Ja," zei die, terwijl ie met zijn duim naar ergens achter de auto wees, "die drie jongens op het brommertje, een sateetje!" en hij ging verder met zijn overpeinzingen...
Vanochtend verzeilden we in een soortgelijke situatie.
Zoals altijd pikte ik kogelronde Maria, zelfverklaarde belangrijkste man Diwani en stille Godlisten op en terwijl we onze weg naar de fabriek verder zetten, merkten we de Tanzaniaanse verkeerspolitie op, netjes in hun witte uniformpjes.
"Traffic nurses," meesmuilde Diwani met weerzien in zijn stem.
Ik keek vragend in de achteruitkijkspiegel.
"Dat zie je toch", zei het hoofd van de fabriek, "verkeersverpleegsters in hun witte pakjes."
Mijn dag kon alvast niet meer stuk...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten