Translate

zondag 31 januari 2010

Soms vraagt een mens zich af...

Soms vraagt een mens zich af...
Wat gaat er in godsnaam in je om wanneer je datgene wat je wil promoten een naam moet geven.
Denk je daar even over na of doe je maar wat?
Ik heb er in ieder geval mijn vragen bij.


Net alsof die overvolle, stinkende bakken zonder remmen en bestuurd door het grootste schorem van Afrika ook nog een business class hebben.
James, champagne en oesters graag...
Tja...
Ik vraag me af wat het lidmaatschap kost.
Als je je zaak voortijdig over kop wil zien gaan door wanbeleid kan je maar beter gelijk een goeie naam kiezen....
En alsof de wereld nog niet voldoende op hol slaat: wees welkom in het glijmiddelenhuis en het plassexrestaurant.

vrijdag 22 januari 2010

BUSHMECANICS

Ook al heb ik hem maar een paar keer ontmoet, toch heeft de heer Antoine Geirnaert een avontuurlijke en onuitwisbare indruk bij me nagelaten.
De vader van Jan en schoonvader van Annemarie die afgelopen november een bezoek aan Tanzania brachten, is een man die van vele markten thuis is.
Nog altijd hoor ik het verhaal van Jan alsof ie het gisteren vertelde.
In Kokokaffee, de drenkplaats die ik ooit met wisselend succes en een eerder ongewone soort klantvriendelijkheid runde, vertelde Jan me het volgende tussen Duvel en whisky:

Papa Antoine verkocht allerhande industriele voertuigen, tot in het buitenland toe. Zijn zaken brachten hem in Zuid Afrika en Kameroen waar de historische en hilarische feiten zich afspeelden.

1 van de voertuigen bleek op een flinke afstand van de fabriek zonder olie gevallen te zijn; het werd snel donker en de mannen wilden voor zonsondergang binnen zijn.
Zo hoort dat in Afrika.
Aangezien er nergens in de buurt olie te koop was, werd plan B gelanceerd.
De bushmecaniciens hadden iets nodig dat de motor zou smeren tot aankomst in de garage.
Er werd, na ampel overleg, geopteerd voor overrijpe bananen.
Het hele oliereservoir werd volgestouwd met de glibberige vrucht en toen de motor voorzichtig werd gestart, bleek het zaakje nog te draaien ook.
De kerels hadden de dag erop een uitermate onaangename job aan het schoonmaken van het hele motorblok maar ze haalde de eindmeet en dat was het belangrijkste.

Ik dacht aan het verhaal toen ik eens te meer Tall, mijn vaste dokter voor ouderdomskwaaltjes aan de Antichrist bezig zag.
Sedert enige tijd gaat het mijn trouwe motor niet zo goed meer af.
Na problemen met de ketting en de voorremmen, is het nu de beurt aan de batterij en de elektrische bedrading.
Vooreerst moest de batterij bijgevuld worden. Onder het zadel van de moto is niet veel plaats en al zeker niet als er onlangs een groter type is geplaatst.
Tall loste het op zijn manier op.
Hij brak een takje af van het dichtsbijzijnde struikje, ontdeed het van zijn blaadjes en doopte toen het twijgje in het eerste openingetje van de batterij. Met een bekertje goot ie traag het gedestilleerd water langs het takje zodat het in de batterij druppelde.
Het werkje kostte alleen veel tijd maar laat dat nu net overvloedig aanwezig zijn in Afrika.

Daarna stelde mister bushmecanic vast dat mijn knipperlicht rechtsachter bijna afgebroken was door het vele trillen op Arusha's slechte wegen.
Tall verzamelde filters van sigarettenpeukjes op de grond en pulkte er de vulling uit.
Het vieze goedje ging rondom het breukvlak en daaroverheen ging dan weer secondenlijm.
Het hele zaakje is nog nooit zo stevig geweest.

Tenslotte wilde de man ook nog eens de diepere spelonken van de motor bekijken. De moer die hiervoor open moest, bleek onwrikbaar vast te zitten.
Alweer geen probleem voor zoveel jaar afrikaanse ervaring.
Tall goot wat water over de moer, zette er toen een beitel tegen en tikte tenslotte met een hamer het standvastige huwelijk van moer en bout los.
In Europa word je vast op staande voet ontslagen als je dat grapje durft uit te halen, maar hier maakte niemand er een punt van.
Toch bijna niemand.
Ik heb die avond thuis heel stilletjes de Antichrist getroost...

donderdag 21 januari 2010

LEPIDOPTERISME

Afrika is een gevaarlijk continent, daar zijn we het allemaal over eens.

Een auto wordt gezien als een wapen waar je iemand mee van de weg kan rijden.
De weg trouwens die een opeenvolging is van gaten en kiezelsteentjes en waar verkeersborden niet nodig zijn.
Aan de wegrand grazen koeien, geiten en ezels.
Ook zij weten dat het gras altijd groener is aan de andere kant.
Een besluit dat het liefst genomen wordt als jij net aan een comfortabele snelheid komt aangereden.

In restaurants doe je een voedselvergiftiging op terwijl de obers geheid je rekening per ongeluk een beetje de hoogte indrijven en op je wisselgeld kan je uren wachten.
"Oooops vergeten, so sorry..."

Kwa Idd, mijn vredige dorpje is de plaats waar de vogels en de kogels fluiten en op het modderige wegje naar mijn huis ga ik of onderuit met de moto of word ik in mijn kuit gebeten door een straathond met rabies, kaakklem en vlooien.

De buiten zegt u?
Olifanten vertrappelen gras en een verdwaalde boer; buffels zijn onvoorspelbaar agressief en niemand met iet of wat gezond verstand heeft zin om een leeuw of een luipaard te gaan aaien.

Het water is vergeven van nijlpaarden, krokodillen, bottenziekte en miniscule visjes die tegen de urinestroom in zwemmen als je durft te plassen. Eenmaal in de urinebuis hechten ze zich vast met kleine weerhaakjes.
Een gevoel dat je nooit meer vergeet...

Ook onze kleine vriendjes laten zich niet onbetuigd.
De malariamug zorgt jaarlijks voor twee miljoen doden over de hele wereld, de tse tse vlieg brengt slaapziekte over en misschien herinnert u zich nog mijn aanvaring met de onschuldige nairobi fly. Mijn huid werd gewoon weggevreten door de agressieve zuren.

En toch, toch wil ik hier nooit meer weg...

Wat is er nu liever dan een rups, bedacht ik, toen ik gisterochtend iets voelde prikken op mijn rug.
Ik besloot toch maar het zekere voor het onzekere te nemen en ik trof inderdaad een ongewenste bezoeker aan op de binnenzijde van mijn hemd, zo ongeveer tussen mijn schouderbladen.
Het betrof een uitermate mooie rups met lange zwarte borstelige haren en toen ik het diertje buitenzette en de haartjes het zonlicht reflecteerden, bleken de uiteinden een diepblauwe, felglanzende kleur te vertonen.
Die is vast onlangs om een kleurspoeling geweest, bedacht ik nog....

Eenmaal op de antichrist was er geen weg terug.
Mijn zware motorjas drukte op mijn hemd en mijn lieve vriendje had er niet beter op gevonden dan overal op mijn rug miniscule brandhaartjes achter te laten, waarvan de puntjes irriterende chemische stoffen bevatten.
Hemd uit en en een douche dan maar?
Het is geen optie want Rupsje NooitTevree laat je de rit uitzweten tot alle chemische oorlogsvoering uitgeput is.
De helft van mijn rug staat in brand en ook vandaag jeukt het zaakje nog flink, maar hey; wie van jullie kan zeggen dat ie al ooit Lepidoterisme gehad heeft?

dinsdag 19 januari 2010

"SI J'ETAIS PRESIDENT DE LA REPUBLIQUE" (Gerard Lenorman)

Afrikaanse staten blijven nog altijd, zelfs al leven we in de eenentwintigste eeuw, een enorm belang hechten aan het staatshoofd en "The Big Men".
Toen in Kenia net na de onafhankelijkheid de nieuwe leiders opstonden, kregen ze gelijk een nieuwe naam.
De man in de straat sprak van een nieuwe stam zoals er al zovelen bestonden.
Naast de WaSukuma, de WaKikuyu en de WaLuo verschenen nu ook de WaBenzi in het straatbeeld.
De nieuwe elite liet zich graag opmerken in luxueuze Mercedes Benz limousines en, ondanks de ironische ondertoon, werd toch respect verdiend door deze eerder uitbundige levensstijl.

Het geld dat weggesluisd werd en nog steeds wordt door leiders van afrikaanse staten met veel natuurlijke rijkdommen, is nog steeds halucinant hoog.
En zo blijft ook de onbegrijpelijke tegenstrijdigheid behouden: de inwoners van het land blijven achter in armoede terwijl iedereen tegelijker tijd nog altijd met respect en warmte spreekt over hun leider.

De verhalen over de heersers en tirannen na de onafhankelijkheid van de meeste afrikaanse staten zijn prachtig beschreven in "The State Of Africa" ("a history of 50 years of independence" door Martin Meredith).
Het is een flink boek geworden en het behandelt de meeste afrikaanse staten en hun bij tijden paranoide regeringshoofden.
De tijd van Idi Amin, die met graagte een stukje mensenvlees tussen zijn boterham legde, de olierijkdommen van Nigeria die bijna volledig weggesluisd werden naar buitenlandse rekeningen en president Mugabe van Zimbabwe die pochte dat hij een zevende diploma bezat; dat van geweldadigheid!

Het waren vreemde tijden en hoewel Tanzania hier grotendeels aan ontsnapte door de eerder bescheiden ingesteldheid van Mwalimu (leraar) Nyerere net na de onafhankelijkheid, sijpelt er nu en dan nog eens wat gekkigheid door dat ons dagelijkse leven beinvloedt.

Gisteren was het weer van dat.

President Kikwete kwam op bezoek naar Arusha en dat zouden we geweten hebben.
De notabelen van de stad hadden er namelijk niets beter op gevonden dan dat de president opgewacht zou worden op het rond punt van de Clock Tower; het punt dat zonder twijfel het meeste passerende auto's per dag telde in de stad.
In alle vroegte werden alle wegen afgesloten en werden vrolijke witte tenten gebouwd teneinde de vader van de natie welkom te kunnen heten.
Dat daarbij de hele ochtendspits in de soep draaide, was van geen tel. Tot vijf kilometer ver stond het walmende en stinkende lint van metaal in alle gradaties van aftakeling volledig stil.
Ter meerdere eer en glorie van de burgemeester en de president waren mensen veroordeeld tot twee uur totale stilstand in de brandende zon.

Ook op enige voorafgaande planning moet hierbij niet gerekend worden.
Met veel toeters en bellen wordt het bezoek aangekondigd maar wat de invloed hiervan op het maandagse economische leven van de inwoners van Arusha zal zijn, is bijzaak.

Uiteindelijk bereikte ik de burelen van Diligent om half elf.
Een uurtje later zat onze president alweer in zijn prive vliegtuig op weg naar Dar Es Salaam.
Hij heeft alvast niets gemerkt van alle problemen....

vrijdag 15 januari 2010

EN AFRIQUE PAS DE PROBLEMES, QUE DES SOLUTIONS RETARDEES

Sinds vorig jaar alweer werk ik voor Diligent, het bedrijf dat baanbrekend werk verricht in de wereld van de biobrandstof.
Nu is "sinds vorig jaar" nog niet langer dan een maand aangezien ik pas eind december begon maar de staaltjes van onbuigzame bureaucratie waarop ik ondertussen gebotst ben zijn niet te volgen.

Het bedrijf was onlangs overgebracht naar een nieuw terrein waar de vorige huurder met de noorderzon verdwenen was.
Hij liet een gigantische elektriciteitsrekening achter waar de eigenaar mocht voor opdraaien.

Tanesco, de enige stroomleverancier in Tanzania, speelde op veilig en - om de rekening niet nog hoger te laten oplopen - werd de elektriciteit gewoon afgesloten.
Dat daarbij de productie in ons bedrijf in het gedrang kwam, was van geen tel.
Aangezien er toch nog altijd olie moest geperst worden, werd de generator opgestart.
Het was een dure aangelegenheid maar van de klachten van Hayo trok niemand zich iets aan binnen de gebouwen van Tanesco.

Uiteindelijk werd Diligent totaal onverwacht terug aangesloten op het net, ergens eind november, dus ging iedereen er maar van uit dat de achterstallige rekeningen betaald waren.
Niets was minder waar.
Twee weken geleden dwarrelde een nieuwe factuur op ons bureau.
De vorige huurder, meneer Jerry M King - eerder een naam voor een promoter van bokswedstrijden, zo leek me - moest nog een goeie 5,500 euro.

Hayo was voor de nieuwsjaardagen in Nederland dus ik zou dat varkentje wel even wassen.

Het voordeel van Afrika is dat je gewoon kan binnenwandelen in het bureau van de grote baas.
Ik bezocht het lokaaltje van de regional manager en vond er een imposant nepmahonie bureau, goudkleurige pennenhouders en een namaak leren imposante bureaustoel.
Het ding was vast ooit in productie gebracht toen iemand net de kroning van keizer Bocassa in de centraal afrikaanse republiek had gezien.
In het schrikwekkende zitgebeuren bevond zich meneer Honest die me toevertrouwde dat hij tijdelijk de honeurs waarnam aangezien zijn baas op vakantie was.
Honest hielp ons flink vooruit.
Hij schreef niets op, bekeek onze papieren nauwelijks maar stak daarentegen een betoog af dat ongeveer nergens op sloeg terwijl je zijn gedachten gewoon van zijn vrome smoeltje kon aflezen...

"We moesten hier een oplossing voor vinden." (god, hier heb ik geen zin in)
"
Dit kan natuurlijk niet" (op veilig spelen).
En tenslotte:
"Ik zal me hier hoogst persoonlijk mee bezig houden" ( was ik maar nooit in deze stoel komen zitten)

Zoals verwacht hoorden we niets meer van Honest en bij mijn tweede bezoek kwam ik terecht bij Yassin, de hoofdboekhouder.
Blitse Indier, moderne brilmontuur en teveel after shave.
Mister magic zou me wel eens begeleiden.
Ik kreeg 1 korte en nietszeggende email van Yassin maar ook hij werd opgeslokt in de donkere krochten van Tanesco.

Gisteren waagde ik een derde poging.
In bureau 23 trof ik de hoofdingenieur aan.
De moederlijke dame vroeg me eerst naar mijn dag en naar mijn gezondheid, informeerde verder hoe ik geslapen had maar luisterde toen met veel minder enthousiasme naar mijn uiteenzetting.
"Tja", zei moeder, "die meneer King moet eerst wel netjes zijn rekening betalen."
Toen ik argumenteerde dat de kerel spoorloos was, greep mevrouw de kans aan met beide handen.
"Zolang dat probleem niet opgelost is, kunnen we niet verder", zuchtte ze, verwonderd over zoveel kortzichtigheid van mijn kant.
Ze nam een stapeltje papieren op ten teken dat de audientie afgelopen was en vijf minuten later stond ik nog maar eens op straat.

Ik bezin me ondertussen op het bureau over nieuwe taktieken om het hoofd te bieden aan deze kafkaiaanse bureaucratie.
Iemand een idee?
Batterijtjes in elke persmachine misschien?

donderdag 7 januari 2010

DE DIEFSTAL VAN HET GEZOND VERSTAND

Mijn hele vorige expose over het eerder fantastische Damascus (www.escapetz.com - en wie staat daar op de huispagina?) was eigenlijk een aanleiding voor het volgende:

Toen ik op dinsdagavond het optreden wou bijwonen en mijn krant zat te lezen terwijl ik op mijn gezelschap voor die avond wachtte, werd ik beetje bij beetje ingesloten door mij totaal onbekende mensen...
Ik bleef lezen maar tegelijker tijd luisterde ik met stijgende verbazing naar het verhaal van een eerder naieve kip van de UN.

Het arme kind kwam binnengewaaid en was duidelijk onder de indruk van net gebeurde feiten.
"Stel je voor," zei ze ademloos, "rijd ik daarnet vlakbij Shoprite en ben ik gezellig aan het telefoneren, raampjes open want het is tenslotte een warme dag en plots wordt mijn GSM uit mijn handen gerukt."

Iedereen aan de tafel uitte och en ach kreetjes, een typische oppervlakkige Amerikaan vond het nodig haar een knuffel te geven en we hadden met zijn allen medelijden met het arme meisje.

Dat sloeg snel om, ook al zei niemand er iets over.

"En het ergste is," ging ze verder nu ze onze aandacht had, "dat dat nu al de derde keer is in twee maand tijd op exact dezelfde plaats."
Ik verborg me achter mijn krant terwijl iemand haar de wijze raad gaf om haar ramen dicht te doen terwijl ze belde.
"Ja, dat is een goed idee," knikte het wicht, "ik heb wel airco in de auto hoor, maar je verbruikt er zoveel benzine mee..."
Sommigen aan de tafel keken elkaar meewarig aan en ik dook nog een beetje dieper in mijn krant...
"Weet je wat ook zo erg is?" De jonge dame wou zich vandaag onsterfelijk belachelijk maken. "Het waren keer op keer erg dure telefoons en nu was ik toch wel net aan het bellen met mijn nieuwe vriendje die me die GSM cadeau gegeven had.... Hij zal er vast niets van begrijpen..."
Ik dacht eraan de hele krant op te eten om het niet uit te proesten maar nog was haar monoloog niet voorbij.
"Ach," zei ze, "die ouwe zak vanop het bureau die me altijd belt met van die moeilijke vragen over internationaal recht waar ik geen snars van begrijp, die zal me tenminste niet meer lastigvallen..."
En zich niet bewust van haar domme oppervlakkigheid, lachtte ze stralend naar de kelner en bestelde een dure cocktail.
Er moest tenslotte nog geld rollen die avond...

HET MIDDEN OOSTEN IN HET MIDDEN VAN ARUSHA

Ook in Arusha staat de tijd niet stil.
Langzamerhand komen er meer westerse producten in de rekken te liggen, vind je interessante lectuur in de weinige boekenwinkels en openen originele en lekkere restaurantjes hun deuren...

Sinds enige tijd konden we terecht in de Blue Heron of anders Picasso voor eenvoudige en lekkere schotels die in Belgie geen ophef zouden veroorzaken maar hier wel tamelijk uniek zijn.

Voordien waren we gewend aan eethuizen waar je de ene dag een succulente steak met heerlijke saus at en de week erna - terwijl je nota bene net hetzelfde bestelde; op veilig spelen is een noodzaak in dit deel van de wereld - kreeg je iets ondefineerbaar smakeloos op je bord.
De kelners in deze etablissementen begrepen niets van wat je vroeg, kwamen aandraven met verkeerde bestellingen en lieten je makkelijk een half uur wachten omdat ze aan de TV gekluisterd waren of omdat ze die dag simpelweg niet in motivatie-modus stonden.

Je kreeg er wat van maar je nam het erbij.

Niets van dat alles echter in de voornoemde uitspanningen. Correcte en vlotte bediening, lekkere schotels en een aangename sfeer.
Ik placht er graag te komen maar ondertussen hield ik ook nauwlettend de plannen van Boris uit Zimbabwe en Linda uit Zweden in de gaten.
Het sympatieke koppel was moedig genoeg om een sishabar te openen. Naast de arabische waterpijpen waar appel- of perzikentabak in gerookt kon worden, zou er ook ruimte zijn voor sigaren, single malt whiskies en een originele keuken.

Tot mijn grote vreugde nam het project steeds meer vorm aan en werd ik zelfs uitgenodigd op een try out bij de oprichters thuis.
Het werd een totaal fiasco...

Boris en Linda hadden me uitermate blij gemaakt toen ze me informeerden over hun keuken die spaanse tapa's en libanese meze zou serveren.
De kok die voor dat doel was aangetrokken, bakte er helaas niets van.
We konden het de man ook niet verwijten want behalve wat handgeschreven notities had ie niets om op terug te vallen.

Totaal ontgoocheld keerde ik die avond terug naar huis maar een maand later openden de twee toch nog "Damascus".
Ik ben er sindsdien niet meer weg te slaan.
De week voordat de zaak zou openen, wandelde er een onopvallende kerel binnen.
Hij bleek een kok uit Dar Es Salaam te zijn die wist hoe tapa's gemaakt werden.
De dag erop wandelde een andere kok binnen.
Zijn specialiteit was de keuken uit het midden oosten.
De tamtam in Afrika had eens temeer zijn werk gedaan en na een avondje proberen bij Boris thuis, werden de twee koks aangenomen.

Ongeveer dagelijks geniet ik nu van falafel en kofta, van dolmades, baba ganush en humos...

Op elk moment van de dag is of Boris of Linda aanwezig, altijd maken ze tijd voor een babbel en net dat geeft de zaak een ziel.
Dat ze het ook grootser zien, bewezen ze gisteren.
Er was een akoestisch optreden gepland.
Twee gitaren , een viool en een jembe-drummer zorgden voor een fantastische avond en de zaak zat dan ook afgeladen vol.

Voor al wie nu nog bij me op bezoek komt; u weze gewaarschuwd: we brengen onze tijd niet meer door in National Parks of aan de indische oceaan maar eerder in Damascus; de lekkerste stad van Tanzania...

woensdag 6 januari 2010

MET TWEE NAAR ZEE (DEEL II)

Toen ik schreef over nachtwaker George en zijn vriendinnetje Happy die naar zee gingen, sloot ik af met "er was zoveel vreugde en verwachting te zien in de ogen van het stel"...

Helaas is daar op de foto's niets van te merken.
George houdt vol dat ze een fantastische tijd hebben gehad, maar de foto's geven een iets anders beeld.
Misschien wil het koppel nu wel nooit meer op huwelijksreis?