Ik reed de lodge uit op zoek naar een garagist en drie kilometer verder - op een steile helling - was het al prijs.
De motor sloeg af terwijl er rondom me niets was te zien wat op enige beschaving leek te wijzen.
Ik liet de auto achterwaarts de helling af bollen, maakte een stuurfoutje en reed vast in de modderige wegkant.
Uit het niets kwamen twee mannen, zonder veel omhaal keken ze na wat het probleem was; eentje half in de motor, de andere aan de achterband en toen verdwenen ze weer.
Een half uurtje later waren ze weer terug. Bandman krikte de auto op en ging toen, rollend met de band, op weg naar nergens.
Motorman, later Bosco genoemd, begon aan de auto te sleutelen.
Hij scheen iets van auto-ingewanden af te weten dus liet ik hem maar begaan.
Tijdens een korte pauze - het was smoorheet op zeeniveau - wees ie me op de krik onder de auto.
"Niet goed," zei zijn hele lichaamstaal en gelijk met zijn opmerking zakte de auto van zijn steun en verdween de hele as in de blubber.
Bosco lachte breeduit.
Wat er zo grappig aan was, ontging me maar de jongeman verzamelde stenen, rukte bladeren van een boom en vond een enorme tak.
De bladeren werden een tapijtje, de tak werd een hefboom en de stenen ondersteunden beetje bij beetje de achteras.
Op tien minuten klaarde hij de klus tot mijn grote verwondering.
De band kwam weer aan, gerepareerd en wel en Bosco kreeg de auto opnieuw aan de praat.
Ik bibberde terug naar de lodge en in de namiddag kwam mijn nieuwe vriend opnieuw langs.
Het probleem werd ongeveer gedetecteerd maar tot een oplossing kwam ie niet.
Op maandag nacht werden we de hele nacht wakker gehouden door hoestbuien van Enzi en tegen de ochtend maakte de peuter flinke koorts.
Ik dook vanaf zeven uur opnieuw onder de motorkap met Bosco terwijl Mimi een dreinend kind bezig hield.
Tegen de middag was de toestand van Mister E. dusdanig achteruit gegaan dat we echt wel aan onze terugweg moesten beginnen.
Hij had in de voorbije vier maand al drie longontstekingen achter de rug en in de wijde omgeving van Pangani was geen dokter te vinden.
We laadden alles in en flink onder stress vertrokken we.
We rondden het off roadgedeelte zonder problemen, daarna bereikten we de hoofdweg Dar-Arusha en beetje bij beetje konden we dorpjes en belangrijke punten afstrepen.
Enzi kotste nog eens de auto onder - The Exorcist was er niets bij - maar uiteindelijk haalden we Arusha om negen uur 's avonds met een doodziek kind, een zieke auto, weggebeten nagels van de zenuwen maar wel met een mooi verhaal.
En daar gaat het uiteindelijk allemaal om...
2 opmerkingen:
propere congé ...
Wie had 10 jaar geleden gedacht dat onze Jan dit zou volhouden zonder zijn cool te verliezen.
Doe zo verder.
Ik ben er bijna Jantje
Een reactie posten