Tja, wat doe je dan zo allemaal als je aankomt in een nieuw land dat eigenlijk zo nieuw niet is?
Je loopt een beetje rond in de hoop van mensen en plaatsen ter herkennen van acht jaar geleden en meestal loopt dat wel vlot.
Zo kwam het dat ik twee dagen na aankomst een date had.
Met de mama van Gert-Jan die zelf twee jaar jonger is dan ik.
'Mama' zoals ik mijn Tanzaniaanse mama uit Nederland altijd heb genoemd, was nog nooit naar het vuurwerk op Braeburn International School geweest en ik had ze zover gekregen dat ze mee zou gaan.
Mama is namelijk heerlijk rechtstreeks en eerlijk. Je weet tenminste onmiddellijk wat je eraan hebt.
We vonden een tafeltje in afwachting van het vuurwerk en ik zag goeie vriendin Kim passeren.
Goed wetende dat ze niet goed ziet maar toch geen bril wil dragen, riep ik haar naam in het schemerdonker.
Kim aarzelde, twijfelde maar toen kwam toch de herkenning.
We praatten eventjes en Kim toonde me waar haar Tanzaniaanse man Alfred van een concertje stond te genieten.
Ik ging ongeinteresseerd naast hem staan en bleef naar het optreden kijken.
Alfred keek een paar keer opzij, twijfelde ook maar deed dan wat enkel een Tanzaniaan kan.
Hij draaide mij negentig graden naar zich toe, nam mijn hoofd met beide handen vast en duwde zijn voorhoofd tegen het mijne.
Zo stonden we eventjes in een innig mooie begroeting...
Ik keek terug op en keek recht in de liefste glimlach die ik ooit van een man heb ontvangen.
Als welkom kon het tellen.
Het werd tijd om wat te eten en zoals op elke festiviteit was Khan's Barbeque aanwezig.
Zij hadden ook een plaatsje in de stad - Chicken on the Bonnet - waar ze overdag auto-onderdelen verkochten en waar zich 's avonds miraculeus een Indiaanse BBQ bevond.
Netjes stond ik in de rij tot de oudste broer Khan me opmerkte.
We hadden ooit nog samen iets uitgewerkt op zijn vraag om meer safari's te verkopen tot ik vond dat ik ook wel moest betaald worden.
Toen was plots zijn moeder overleden en moest het hele projectje eventjes in de koelkast.
Een maand later gingen we nog eens van start maar helaas stierf zijn moeder opnieuw toen ik het over mijn salaris had.
Wel goeie vrienden gebleven.
Meneer Khan nu zei 'welcome back, mzee' (respectvol - wijze man) alsof hij nooit anders had verwacht dan dat ik op een dag opnieuw aan zijn kraampje zou staan.
oudste broer Khan met de blauwe pet |
Lekkere halve kip met groenten à volonté en een naan-broodje voor $8 |
Blij wandelde ik terug naar het plastieken tafeltje waar mijn date zat te wachten.
Ze bekeek afkeurend wat ik voor haar veroverd had.
'Die slappe lappen,' zei ze, doelend op de naan, 'ik vin er niks an.'
We bekeken een prachtig vuurwerk en in de auto naar huis werd mijn hele toekomstbeeld de grond ingeboord.
'Wat een onzin, dit hele gedoe; hier kom ik nooit nog terug,' klonk het afkeurend.
En mama een beetje kennende, ga ik volgend jaar zonder haar....
Een paar dagen later vond ik Manase terug.
Hij was mijn operations manager geweest in de tijd toen we hernieuwbare olie persten en hij is nog altijd iemand die enorm indruk op me maakt.
Ik ontmoette hem in 2006 in een lodge op anderhalf uur van de dichtsbijzijnde asfalt waar hij tent-boy was.
Tenten schoonmaken, lakens verversen, kortom een heel doordeweekse job.
Toch was er iets speciaals aan Manase en samen gingen we het gebied van de Hadzabe (bekijk zeker de video als je de tijd hebt) in om palmbladeren te zoeken voor de afdakjes boven de tenten.
We kwamen een paar Hadzabe tegen, eentje maakte een kuil terwijl we probeerden te communiceren, groef een wortel op, hakte er een stuk vanaf en dronk dan met grote teugen water dat in het ding opgeslagen zat.
Een beetje zoals wij een drankje uit de automaat zouden halen maar dan met meer moeite en minder geld, want geld dat kennen de Hadzabe niet....
Manase |
Manase dus werkte voor me met een eerlijkheid, een natuurlijke autoriteit en een rust die ik nog nooit bij iemand had gezien. Die kerel is goud waard.
Toen we in 2014 vertrokken, versierde ik hem een baantje bij een zadenbedrijf en daar is hij nu assistent manager.
We gingen nyama choma eten - Tanzaniaanse barbeque zonder bestek - dronken er op de middag te veel bier bij en het was alsof ik de broer die ik nooit had, terugvond.
Dezelfde avond stond er nog een historische ontmoeting op het programma want ik had Erik 'Mkubwa' kunnen contacteren.
'Mkubwa' betekent 'groot' terwijl 'mdogo' 'klein' is.
Er is namelijk nog een Erik in de stad.
Erik Mdogo inderdaad.
Erik Mkubwa kwam als 18-jarige naar Arusha met zijn ouders-missionarissen en toen zij terug naar de USA trokken, bleef hij alleen achter.
Hij deed een beetje van alles tot hij een bedrijf oprichtte dat internet aanbood.
Iets wat tamelijk onnodig was in de jaren negentig maar waar niemand nu nog zonder kan.
In het begin hadden ze een antenne staan op de top van Mount Meru.
Ik heb die verduivelde berg ooit beklommen en nooit of te nooit wil ik die marteling opnieuw doorstaan.
Mkubwa daarentegen moest wel eens naar boven toen een storm de antenne had omgeblazen.
Recht uit zijn achtertuin gingen ze met een man of drie steil de berg van 4.566 meter op, repareerden de antenne en kwamen diezelfde dag terug naar beneden.
Ikzelf had er vier dagen voor nodig kwestie van het in perspectief te plaatsen...
Het bedrijf groeide tot honderd man en maakte flink geld.
Erik bleef evenwel dezelfde man en betaalde zichzelf een mager salarisje uit.
Hij zit nog altijd - zoals ik hem kende - in een lokale tent een biertje te drinken en we praatten alsof er geen acht jaar had tussengezeten.
Mkubwa |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten