(wat voorafging: we zaten middenin het woeste gevecht van een groep chimps)
... de groep van een twintigtal chimpanzees trok traag aan ons voorbij. Overal rondom ons zagen we in het schemerige licht door de dikke begroeiing vage gestalten voorbij wandelen.
Het leek wel of we in een ander universum waren.
We volgden de groep nog een tijdje maar de kerels waren te snel ook al leek het alsof ze slenterden.
Eens terug op het pad gaf Mike de zoektocht op. Hij had gelijk dat het volgen ongemeen zwaar was maar ik vond dat ik deze dag maar beter optimaal kon benutten. Wie weet kwam ik hier nog ooit terug.
Een spoorzoeker wandelde met Mike terug in de richting van het kamp met een tussenstop bij de waterval; ikzelf ging met de gids en de andere tracker opnieuw op zoek naar onze familie.
Na drie kwartier kwamen we ze weer op het spoor. Het alfamannetje en sommige van zijn broeders zaten aan een riviertje te genieten van het uitzicht.
Ik ging op de andere oever staan maar dat was niet naar de zin van humeurige Chris, een grijs en oud lid van de groep.
Hij kwam dreigend op me af en even werd het weer hilarisch toen ik vanuit mijn ooghoek mijn twee beschermers elk een flinke kei zag oprapen. Chris aarzelde geen moment en deed net hetzelfde. We stonden met zijn allen schaakmat.
De chimpanzee vluchtte uiteindelijk het woud in en kwam er een paar meter verder weer uit, nog altijd met het vaste voornemen ondergetekende uit te schakelen.
Hij probeerde het tenslotte nog een keer vanop de andere oever en toen achtten we het raadzamer om te vertrekken.
Mijn twee collega's zetten er flink de pas in en door alle adrenaline-opstoten van de voorbije uren kon ik ze zowaar nog bijhouden ook.
Ondertussen werden we ook ge-entertaind door de radeloze begeleider van Mike. Zo had ik mijn vriend nog nooit meegemaakt. Hij was totaal uitgeput door de zware tocht en hij zeurde de spoorzoeker de oren van de kop.
De radio stond bijna doorlopend aan want de arme jongen wist echt niet meer wat ie aan moest met die ouwe, vervelende kwal.
Het hele zaakje kwam tot een totale ontploffing toen wij drie nog voor Mike en zijn gids bij de watervallen aankwamen. We hadden alles gegeven om ze voor te zijn en we stonden uit te blazen toen mijn ontevreden vriend kwam aangezwijmeld.
We kregen met zijn allen de volle laag maar toen kalmeerde Mike gelukkig weer nadat we hem overtuigd hadden om volledig gekleed een douche te nemen.
De dag erop zou de boot ons om tien uur 's ochtends terug naar Kigoma brengen maar wegens afrikaanse en onverklaarbare redenen voeren we maar om zeven uur 's avonds in het stikdonker uit.
We verbleven opnieuw een nacht in ons favoriete hotel en in twee dagen reden we zonder opmerkelijke gebeurtenissen de lange weg terug naar Arusha.
In het gastenboek had ik het volgende geschreven:
YESTERDAY AS I CLIMBED UP A HILL
I MET A MAN WHO WASN'T ME
HE WASN'T ME AGAIN TODAY
THAT MAN MUST BE A CHIMPANZEE...
en dat moet zowat het hele prachtige bezoek samenvatten...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten