Op zondag werd een uitstap gepland naar Lake Eyasi. Ik werkte er ooit voor een paar kortere periodes en ik zag er erg naar uit de streek opnieuw te bezoeken.
We laadden een volle koelbox in de Land Rover en met zijn zessen vertrokken we richting onherbergzaam binnenland.
De weg was nog slechter dan toen ik hem de laatste keer gereden had. We hotsten aan een slakkengangetje door een ruw en puur landschap en Mike bleek een prima gids te zijn voor de vele verschillende vogels in de streek.
Vlakbij Lake Eyasi bezochten we de Hadzabe, de laatste jagers-verzamelaars van Tanzania. Sommige families weren elk contact van buitenaf en jagen nog met houten pijlen en bogen. Metaal en geld is hun onbekend en sinds duizenden jaren houden ze een onveranderde levenswijze aan.
Er zijn nog een drieduizendtal Hadzabe over van de honderduizend die de streek onveilig maakten drie decenia geleden.
De gemiddelde levensverwachting lag rond de veertig jaar en mannen en vrouwen leefden gescheiden op een kleine open plaats in het woud.
De mannen gingen jagen, aten daar eerst en brachten dan wat over was naar de vrouwen en de kinderen. Nodeloos uit te leggen dat deze laatsten er niet erg gezond uitzagen.
De Hadzabe hadden tenten noch dekens en bij de kleine familie van een dertigtal personen die wij bezochten waren twee kleine hutten gebouwd die gebruikt konden worden door hoogzwangere en net bevallen vrouwen. De rest sliep gewoon in "hotel des milles etoiles"....
We gingen mee met de vrouwen om wortels uit te graven, kregen bijzonderheden te horen over bomen en planten met geneeskrachtige werking en mochten tenslotte nog wat boogschieten met de mannen.
Het was verbazingwekkend te zien hoe deze mensen als het ware oplosten in de natuur...
Het ene moment liepen we middenin een groepje druk kwetterende jagers, het volgende ogenblik was iedereen verdwenen...
Daarna ging het naar de Datoga stam. We bekeken er hun lokale woning (klein en bedompt), de tatouages die aangebracht werden in het gezicht van de vrouwen (vervaarlijk maar mooi) en zagen tenslotte hoe hun smid zijn werk deed.
Met een beitel kliefde hij een hangslot in twee, smolt het metaal onder houtskool en maakte er tenslotte een prachtig bewerkte armband van. Heel interessant om te zien hoe de man enkel op zijn vakkennis vertrouwde en geen enkel geavanceerd toestel nodig had.
We gingen eten in het onvolprezen Lumumba Complex, een klein en vies eettentje met vettig geitenvlees en warme drankjes en op de weg terug naar de bewoonde wereld bezochten we nog mijn goede vriend Pallangyo die nog steeds de manager was van Crater Forest Tented Lodge.
Op maandag namen we afscheid van Leila die alleen achterbleef in het verder lege hotel en brachten we Irene terug naar de luchthaven voor de vlucht naar Dar.
Onderweg bespraken Mike en ik de mogelijkheden van een volgend avontuur.
Met de auto 1300km enkele reis over rode pistes naar Kigoma om de chimpanzees te bezoeken.
Voor mij mocht de vakantie blijven duren...
1 opmerking:
goh, crater tented forest lodge. Heerlijk als k daar aan terug denk. Een must van een hotel.
Een reactie posten