Translate

donderdag 1 oktober 2009

DE KEIBERG (DEEL V)

Onze tweede dag op de boerderij op een van de mooiste locaties ter wereld werd besteed aan verder onderzoek naar hoe je zo'n bedrijf nu eigenlijk draaiend houdt.
Wim dropte ons aan een enorme watertank waar constant water ingepompt werd via grote pijpen.

"Ga maar eens naar beneden tot aan de rivier," lachte hij, "en leg me daarna eens uit hoe onze pompen werken."
We daalden een steil pad af tot de tachtig meter dieper gelegen rivier en troffen er een man aan die naast een vuurtje tijd zat te produceren.
Zijn taak bestond erin, zo bleek later, om te zorgen dat niemand uit de omgeving het in zijn hoofd haalde om het metaal van de pomp te demonteren om het later te kunnen verkopen als oud ijzer.
Want oud ijzer, dat was het zeker, de pomp was geinstalleerd in 1953 en behalve wat kleine onderhoudswerken was er nooit iets veranderd aan het hele systeem.

Mike en ik, leken als het op techniek aankomt, bekeken de constructie wat onwennig en richtten toen onze aandacht op de colobusaapjes in de bomen.
Schitterend wit en zwart met hun lange haren zwierden ze elegant tussen de takken boven de rivier.
We vatten de lange tocht naat boven opnieuwe aan en eenmaal terug op de boerderij moesten we toegeven dat we het antwoord op de vraag van Wim moesten schuldig blijven.

Wim legde het systeem uit in kleutertaal; iets wat net het niveau was dat wij nodig hadden om het groter geheel te begrijpen.
We hadden een soort vergaarbak gezien waar het water in een grote pijp naar beneden liep naast de rivier. Het verval in die pijp zorgde voor druk in een kamer waardoor een klep dichtgedrukt werd die water in een smallere buis het hele eind naar boven stuurde.
Het ontwerp was geniaal in al zijn eenvoud.
De benodigde energie kwam van het beschikbare water dus behalve het opzetten van het systeem en wat klein onderhoud was dit alles volledig gratis.
Op de ouwe diefstalbestrijder in zijn schamele hutje dan....
Voor elke liter opgepompt water was er tien liter water van de rvier nodig.

Mike en ik knikten bewonderend.

Wim had de aandacht van zijn publiek en nam ons nu mee naar de koelkamers van de groenten. Net een goeie maand tevoren had ik het systeem opgezocht op internet voor de zaak waar ik voor werkte maar nu zag ik dat het ook effectief werkte...
Simbafarm had een enorme koelkast die gemaakt was uit ijzerdraad en houtskool.
Zo sinpel als iets maar de temperatuur binnenin was wel vijf graden koeler dan buiten. Net wat de groenten nodig hadden.
In een metalen frame, vijf meter breed op tien meter lang was een soort van een spouw gemaakt die bekleed was met kippengaas. De holle ruimte was opgevuld met houtskool waar bovenop een waterleidinkje gemonteerd was met gaatjes.
"Je hebt een donker product nodig met een grote oppervlakte," aldus onze docent, "houtskool is dus perfect.
Het water liep traag over het zwarte oppervlak, de zon deed het water verdampen en dat onttrok dan weer warmte aan de omgeving; een beetje zoals je hand koud aanvoelt nadat je er ether op gedaan hebt...

Het was echt mooi te zien hoe eenvoudige constructies toch zo efficient konden zijn.

We kregen nog maar eens een heerlijk avondmaal voorgeschoteld met een paar lekkere flessen wijn die we meegebracht hadden vanuit Arusha en als slot kregen we nog de mooiste zonsondergang ooit.

Ook al gratis en voor niets....

Geen opmerkingen: