Het is niet iedereen gegund om in een godvergeten boerengat begraven te zitten.
Dat zal wel de voornaamste reden geweest zijn waarom het hier zolang stil is geweest.
Gelukkig heb ik nu toch weer de mogelijkheid om - naast het overdag vrij rondzwerven over smalle veldweggetjes - 's avonds de onbegrensde mogelijkheden van "the online" te exploreren.
Aangezien de firma een nieuwe en dringende aanvoer van zaden nodig had om zo aan de toenemende vraag van plantaardige brandstof te voldoen, werd een chinese vrijwilliger aangeduid die vorige maandag in het oude drietonstruckje met tweewielaandrijving in een goeie negen uur naar het 320 kilometer verder geleden Singida kachelde.
Gelukkig was ik in het gezelschap van de altijd enthousiaste Maasai Adam aan het stuur en daarnaast was ook Bart met me meegekomen voor een weekje.
Bart was drie weken tevoren uit Nederland afgereisd voor een stage van drie maand maar mijns inziens kon ie best verder gaan in het comedygebeuren op de nederlandstalige podia.
Zelden heb ik op korte tijd zoveel onzin gehoord.
Het gaf de hele trip iets feesteljk hilarisch...
De weg naar Singida is van het slechtste wat je je kan voorstellen maar daar komt heel binnenkort verandering.
Onder leiding van een hele troep overgevlogen Japannertjes in smetteloos witte kleertjes werd de ondergrond klaar gemaakt voor een asfalttapijt.
We bedachten het opbeurende spel waarbij je zo snel en zo luid mogelijk moest roepen op het moment dat je 1 van die geelmensjes in het vizier kreeg.
We riepen tot ongeveer de helft van Noord Tanzania in rep en roer stond en lang nadat Bart en ik met andere idiote voorstellen op de proppen waren gekomen, bleek die lieve Adam aan het stuur nog altijd in de ban van het ongemeen grappige spelletje.
Drie dagen later werd zelfs in het centrum van Singida een Japje het slachtoffer van onze olijke chauffeur.
De arme man schrok zich een rolberoerte terwijl Adam hikkend van de lach verder reed.
We checkten in in het Modern Guest House waar de vlag de lading geenzins dekte.
De waterleiding was van het voorhistorische soort en meestal moesten we ons in het groezelige badkamertje behelpen met koud water en een bekertje.
Als douche kon het tellen.
Bart had geen verlichting, mijn muskietennet maakte een paar keer onaangekondigd slagzij in het midden van de nacht en de dames die het hele zaakje bestuurden, hadden een IQ dat ongetwijfeld niet groter was dan hun schoenmaat.
Maar we waren niet gekomen om te klagen, we zouden zaadjes gaan verzamelen.
Daarom reden we elke dag opnieuw door de mooiste landschappen, bezochten we boeren in verafgelegen plaatsjes waar elektriciteit nog niet doorgedrongen was en zeulden we met zakken vol Jatrophazaden.
Op donderdag evenwel liep het mis.... maar daar hoort u meer over in het tweede deel...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten