Iedereen die ooit met zijn grootvader naar het duivenlokaal is geweest (de duiven waren al bij al zo belangrijk niet, het bier des te meer), zal zich de spaarkas herinneren,
Een grote houten bak was het met allemaal gleufjes.
Op dagen dat de portefeuille goed gevuld was, werden wat centen nagelaten en eens om de zoveel tijd werd alles leeggemaakt en omgezet in gerstenat.
Ook in Tanzania hebben we een dergelijk systeem, hoewel het hier verplicht is door de regering.
Elke maand wordt 20% van je loon aan de kant gezet en als je de leeftijd van 55 haalt, krijg je je appeltje voor de dorst uitbetaald.
Voor expats ligt dat iets anders want dat is eigenlijk een hele duiventil van mensen die de hele tijd in- en uitvliegen.
Eens je beslist hebt te vertrekken, leg je een enkele-reis-ticket voor samen met wat andere documenten en krijg je - hopelijk - waar je recht op hebt.
Op regelmatige tijdstippen ontmoette ik piloten die maanden daarvoor het land verlaten hadden. Gefrustreerd vertelden ze dat ze teruggekomen waren om hun spaargeld op te halen en dat ze nu al twee maand klem zaten.
Elke dag opnieuw gingen ze langs in het statige gebouw en elke dag opnieuw moesten ze "morgen"
terugkomen.
Het was dus ook met frisse tegenzin dat ik begon aan de processie van Echternach die mijn bankrekening wat moest spijzen voor ons vertrek (jahaa!! Dit is niet zomaar een verhaaltje over centen, dit is de start van een nieuw leven).
Vooreerst bleek dat 1 bedrijf waar ik ooit voor gewerkt had de fondsen nooit op mijn rekening had gestort. Ik ging langs op hun bureau en kreeg een papiertje waar ik opnieuw mee naar NSSF (National Social Security Fund) toog.
De aanpassingen werden doorgevoerd maar nog kwam het bedrag aan hun kant niet overeen met mijn berekeningen.
Op dag twee zat ik anderhalf uur samen met een lieve oma die uiteindelijk op mijn aanwijzingen gewoon wat bedragen bijvoegde op bepaalde data.
We volgden daarvoor mijn afschriften en op geen enkel moment keek ze ook na of de sommen ook overeenkwamen met wat er ooit gestort was.
Hier lag een kans om schandalig rijk te worden, bedacht ik...
Op dag drie miste ik een stempel op een document.
Toen ik terugkwam, had ik ook een bewijs van de bank nodig om aan te tonen dat de rekening op mijn naam ook effectief mijn rekening was. (wie zal het ooit in zijn hoofd halen om zijn eigen centen op iemand anders rekening te deponeren?).
Toen het gevraagde document terug kwam, bleek de stempel niet duidelijk leesbaar te zijn,
Rood aangelopen stoomde ik opnieuw de stad in.
Dit beloofde een werk van lange adem te worden.
Achtereenvolgens bleek mijn NSSF kaart niet te werken, werd er een fout vastgesteld op mijn nieuwe kaart en kwamen mijn vingerafdrukken niet overeen met wat in het systeem werd gevonden.
Een ticket als bewijs dat ik het land zou verlaten, had ik nog niet dus ik vreesde al dat ik zou stranden na vier dagen heen-en weergeloop maar toen kwam Mister Banda in het vizier.
Onze verhouding was onmiddellijk duidelijk: hij zou zich het vuur uit de sloffen lopen voor me en ik moest mijn totale adoratie voor hem duidelijk maken waarbij hij me met een soort van devote hooghartigheid beminnelijk aankeek.
Blijkbaar speelde ik mijn rol overtuigend.
Om twaalf uur bracht ik mijn stapeltje papieren binnen.
Een exit ticket was plots niet nodig nu ik onder Zijn persoonlijke bescherming stond.
Om drie uur kreeg ik telefoon van de man.
Alles was klaar en de boekhouder zou de overschrijving onmiddellijk tekenen.
's Avonds kreeg ik een telefoontje van meneer Banda.
Of we elkaar ergens konden ontmoeten voor een glas.
Duidelijk was dat het bewieroken alleen niet voldoende was; er moest ook wat goud en mirre bij....
2 opmerkingen:
En dan nu de clue van het verhaal? Naar waar trek je?
I only get about 20% but good to hear that the adventure continues! I'll miss you in Arusha! Sam.
Een reactie posten