Op het wekelijkse FMS dinner ontmoette ik de vijf dokters uit Nederland en Belgie die jaarlijks hun vakantie opofferen om hier tien dagen chirurgische ingrepen te doen die zonder hun hulp nooit zouden gebeuren, hetzij door de beperkte financiele middelen van de patient, hetzij door gebrek aan kennis van de plaatselijke dokters.
Ze betaalden hun ticket zelf, sliepen in een oud huis van katholieke paters en deden in alle bescheidenheid hun werk.
Ik had groot respect voor de mannen.
Vorig jaar had ik ze voor het eerst ontmoet toen ik net ontslagen was uit het hospitaal in Nairobi.
De gesprekken begonnen toen voorzichtig. De dokters waren misschien wat onwennig omdat ze een evenwicht dienden te vinden tussen wat ik kwijt wou en hun gezonde interesse op medisch vlak.
Ik voelde me een beetje het object van vijf geleerden.
De dooi kwam abrupt.
Filip, de enige Vlaming in het gezelschap - met wortels in Diksmuide en Wijtschate - was zo geboeid door de hele situatie dat hij vergat van zijn biertje te nippen.
Frank, naast hem, die me de hele tijd ernstige, gerichte vragen had gesteld waardoor ik het gevoel had me voor een examencommissie te bevinden, stootte zijn buurman aan en sprak de gevleugelde woorden: "Komaan, zuipen, kreng."
Ik rolde zowat onder tafel en het ijs was meteen gebroken.
Zondag werd ik meteen aan een onderzoek onderworpen. De aanslepende infectie kwam ter sprake en ik zou een contrast-CT-scan ondergaan.
Via Sarah, een vrolijke Australische, had ik de dag erop al een aanvraag te pakken en gisteren vertrok ik naar het enige hospitaal in de stad waar dergelijke apparatuur voorhanden was.
Ik haalde mijn kaart van de verzekering boven en de secretaresse pleegde een telefoontje naar de bevoegde diensten om toestemming te vragen.
De persoon aan de andere kant van de lijn achtte een Xray een betere oplossing. Waarschijnlijk dacht ie meer aan zijn budget dat aan mijn gezondheid.
De secretaresse praatte eindeloos lang op hem in. Dat mijn aanvraag ondertekend was door een dokter die wel wist wat best was voor zijn patient, deed blijkbaar niets ter zake.
Het speeksel van de secretaresse was op en nummer twee in rang nam over zonder resultaat.
Ik volgde de gesprekken met grote interesse. Het werd me heel snel duidelijk dat er enkel gesmeekt werd zonder enige argumentatie.
Toen kwamen achtereenvolgens een dokter - een grote bol voor het hoofd, een nog grotere bol voor het lichaam, een zwarte sneeuwman eigenlijk - en een ongeinteresseerde radioloog een praatje maken in de hoorn.
Ten einde raad werd de patient ingeschakeld.
Eens te meer werd het belang van educatie zichtbaar.
Op school leren we van kleinsaf aan hoofdzaak van detail te onderscheiden, te argumenteren en een gesprek op te bouwen middels spreekbeurten en groepsgesprekken.
Ik haalde alle truken van de foor boven en had binnen de minuut toestemming.
Mijn toehoorders hadden groot respect voor me.
Ik mocht weer gaan zitten want een loopjongen zou met een geschreven toestemming van de verzekeringsmaatschappij komen. Van fax en internet had hier nog niemand gehoord.
Ik waande me in de middeleeuwen.
We waren nu een uur verder en toen bleek dat de radioloog er geen zin meer in had.
"Je kan het best morgen terugkomen," vond ie, "want je moet nuchter zijn. Die contrastvloeistof kan je doen braken."
Hij was zichtbaar ontgoocheld toen bleek dat ik de hele dag nog niets gegeten had.
Zijn volgende poging betrof het toestel en daar had ie me helemaal klem mee.
De printer was stuk en de zo noodzakelijke foto's konden dus niet gemaakt worden.
Sprakeloos griste ik de papieren uit zijn handen en verdoofd stapte ik op de moto.
Daarvoor had ik anderhalf uur op een stoeltje gezeten.
Niemand dacht eraan me in te lichten vooraleer we eindeloze procedures doorliepen.
Gestrand met de eindmeet in zicht...
1 opmerking:
Ja, kijk, dat moet je er ginder bij nemen zeker?
Een reactie posten