Ik bezocht het Ministerie van Energie en Mineralen, een stoffig samenraapsel van nog stoffiger heerschappen die elke dag geduldig hun tijd uitdeden tot het eindelijk vijf uur werd en ik kreeg er zowaar "De Richtlijnen voor het Energiebeleid ten opzichte van Hernieuwbare Energien, versie 2010" in de handen gestopt.
Mijns inziens was enkel de datum van versie 2008 aangepast maar het onbelangrijke kleinood werd me zo plechtstatig overhandigd dat ik dacht dat ik de hard copy van de steen van Rosetta aangereikt kreeg.
Op dinsdagochtend werd ik verwacht aan het palm Beach Hotel vanwaar we plots met de auto in plaats van per vliegtuig naar Mpanda zouden afreizen dat nu echt wel helemaal aan het ander eind van de wereld scheen te liggen.
Ik ontmoette er de duitse directeur van de tanzaniaanse afdeling. Het betrof een man van middelbare leeftijd die volgens mij nog bij zijn moeder inwoonde die hem trouw elke avond een glaasje warme melk voorzette alvorens hij in zijn gestreepte pyamaatje en met zijn knuffeldier de trap opstommelde naar zijn alkoofje.
Ook al was ik er om vier uur moeten voor opstaan, de jeep kwam pas om half zeven aan.
Er rolden nog vijf medereizigers uit de achterbak en uiteindelijk vertrokken we, sardienen in een blikje voor een lange en saaie dag.
We reden twaalf uur onafgebroken, kochten tijdens het tanken een pakje koekjes (de duitse mama had mijn reisgezel duidelijk goed gedrild: hij weigerde ook maar een kruimel te aanvaarden van mijn droge aankoop) en toen we uiteindelijk in Mbeya aankwamen, geradbraakt en vuil, zag Herr directeur ook dat hij een beetje teveel geeist had van ons en we werden ondergebracht in een luxueuze lodge.
Op dag twee van onze trip ging het asfalt over in piste. De chauffeur maalde er niet om en met een gemiddelde snelheid van boven de honderd zweefden we boven het wasbord.
Ik was ondertussen bevorderd tot co-piloot en ik stond doodsangsten uit.
De chauffeur kon er enkel om lachen.
Na een tweede helletocht van twaalf uur kwamen we aan in Mpanda. De sociale vaardigheden van de directeur waren dusdanig ontwikkeld dat, terwijl hij aangaf dat we aangekomen waren, hij mooi bleef zitten in de auto en ik met mijn koffer achterbleef voor een zielig guest housje.
"Sorry, geen plaats meer bij ons; we komen je morgen om acht uur ophalen," hoorde ik nog terwijl de jeep weer optrok.
Daar stond ik, in een stoffig en onbekend dorp terwijl het snel donker werd.
Ik nam een douche en ging moedeloos zonder eten naar bed.
Hier wilde ik echt niet zijn...
3 opmerkingen:
Waar is je gevoel voor avontuur gebleven?
ik dacht al dat ik iets kwijt was...
Ik ben benieuwd wat je met onze buur gedaan hebt.
Een reactie posten