Translate
maandag 25 maart 2013
KOMIEK MOZAMBIQUE
Toen we nog allemaal jong en onschuldig waren en stripverhalen lazen, gingen Jommeke en Filiberke en ook Suske en Wiske wel eens op avontuur naar Spaans sprekende landen. Daarbij werden alle woorden gewoon verlengd met "-os" en klaar was je.
Talen leren was nog makkelijk in die tijd.
Onze striphelden sliepen daarbij altijd in Hotel Cardoso, Maputo; daar ben ik ondertussen achter.
Het bewijs hieronder:
(klik om te vergroten)
Of het Portugees is of eerder een grapje van de telefoonoperator, dat weet ik niet maar leuk vind ik het anders wel:
En zelfspot is volgens mij een teken van wijsheid. Met twee bussen gingen we op field trip. Zoals altijd gebeurt, worden er kliekjes gevormd en we eindigden met alle blanken op 1 bus en met alle donker gekleurde medemensen in de andere bus.
Benieuwd of ze wisten wat er achterop hun voertuig stond:
vrijdag 22 maart 2013
MAGNIFIEK MOZAMBIQUE (DEEL III)
Of het aan mijn gebrek aan inzicht in het ijzeren hart van mijn machines ligt of aan het noodlot, ik weet het niet maar elke keer als ik in een ander land aankom, laten mijn elektronische vrienden me in de steek.
Ik land, wek mijn telefoon met twee lijnen en terwijl mijn buren op het vliegtuig vrolijk beginnen te kwetteren, kijkt het scherm van mijn telefoon me stom aan.
Geen netwerk te vinden.
Internet dan maar bedenk ik terwijl ik aan de receptie van het hotel een kaartje meekrijg met een code erop maar - eenmaal ingeschakeld - weigert mijn laptop me het welkomstblad van het hotel te tonen waar ik kan op inloggen.
Gelukkig was Eugene er.
Eugene moet iedereen tevreden houden in het hotel. Een taak die volgens mij gelijk staat met het jongleren van borden op van die wiebelende stokken in het circus.
Er werd heel veel tijd doorgebracht met het overreden van mijn laptop tot enige medewerking en uiteindelijk vonden we een oplossing.
Ondertussen praatten we wat en toen ik later een boek zat te lezen in de lobby terwijl ik wachtte op de aankomst van de andere leden van de conferentie, bracht Eugene me een paar chocolaatjes. "Je bent tenslotte een Belg," knipoogde ie.
Op mijn tweede dag van mijn verblijf in Maputo werd ik uitgenodigd op een cocktail party door Eugene en gisteren stapt de vrouwelijke assistent manager samen met mij in de lift terwijl ze een uitermate grote fruitmand en een fles rood balanceerde op een klein dienblad.
"die mensen hebben zin in iets gezond," zeg ik aanmoedigend.
Mevrouw zegt niet veel, stapt samen met me uit op de derde verdieping en houdt halt aan mijn deur.
Enigszins argwanend kijk ik haar aan; zij voelt ook dat ze iets moet zeggen om de spanning te breken en terwijl ze "cadeautje van Eugene stamelt" duwt ze het dienblad in mijn handen en draait zich om.
Dit was duidelijk teveel voor de arme vrouw en terwijl ze drie passen wegwandelt, hervindt ze haar professionaliteit, komt terug en neemt alles weer van me over zodat ik de deur kan openen.
Ze wandelt achter me aan en ik voel haar ogen in mijn rug priemen. "Dit .... is.... dus.... de... rug.... van....een blanke... homo. Nooit vergeten!!!!"
Ietwat verontrust ga ik weer naar beneden en op het terras vind ik een paar collega's aan wie ik het verhaal vertel. Volgens mij is die lieve Eugene gewoon een sympatiek persoon die me graag mag, volgens de meesten aan tafel, wil de man best wat meer.
Ik haal uiteindelijk de fles wijn en deel ze met mijn compagnons. Op het moment dat ik het glas hef op het succes van de conferentie, wandelt Eugene voorbij.
Ik draai het glas in zijn richting en steek het iets hoger in de lucht.
Eugene lacht zijn typische scheve lachje en in zijn ogen zie ik "dit wordt niks."
En de fruitmand?
Die heb ik maar onaangeroerd laten staan.
De bananen in Afrika zijn veel te groot.
Ik land, wek mijn telefoon met twee lijnen en terwijl mijn buren op het vliegtuig vrolijk beginnen te kwetteren, kijkt het scherm van mijn telefoon me stom aan.
Geen netwerk te vinden.
Internet dan maar bedenk ik terwijl ik aan de receptie van het hotel een kaartje meekrijg met een code erop maar - eenmaal ingeschakeld - weigert mijn laptop me het welkomstblad van het hotel te tonen waar ik kan op inloggen.
Gelukkig was Eugene er.
Eugene moet iedereen tevreden houden in het hotel. Een taak die volgens mij gelijk staat met het jongleren van borden op van die wiebelende stokken in het circus.
Er werd heel veel tijd doorgebracht met het overreden van mijn laptop tot enige medewerking en uiteindelijk vonden we een oplossing.
Ondertussen praatten we wat en toen ik later een boek zat te lezen in de lobby terwijl ik wachtte op de aankomst van de andere leden van de conferentie, bracht Eugene me een paar chocolaatjes. "Je bent tenslotte een Belg," knipoogde ie.
Op mijn tweede dag van mijn verblijf in Maputo werd ik uitgenodigd op een cocktail party door Eugene en gisteren stapt de vrouwelijke assistent manager samen met mij in de lift terwijl ze een uitermate grote fruitmand en een fles rood balanceerde op een klein dienblad.
"die mensen hebben zin in iets gezond," zeg ik aanmoedigend.
Mevrouw zegt niet veel, stapt samen met me uit op de derde verdieping en houdt halt aan mijn deur.
Enigszins argwanend kijk ik haar aan; zij voelt ook dat ze iets moet zeggen om de spanning te breken en terwijl ze "cadeautje van Eugene stamelt" duwt ze het dienblad in mijn handen en draait zich om.
Dit was duidelijk teveel voor de arme vrouw en terwijl ze drie passen wegwandelt, hervindt ze haar professionaliteit, komt terug en neemt alles weer van me over zodat ik de deur kan openen.
Ze wandelt achter me aan en ik voel haar ogen in mijn rug priemen. "Dit .... is.... dus.... de... rug.... van....een blanke... homo. Nooit vergeten!!!!"
Ietwat verontrust ga ik weer naar beneden en op het terras vind ik een paar collega's aan wie ik het verhaal vertel. Volgens mij is die lieve Eugene gewoon een sympatiek persoon die me graag mag, volgens de meesten aan tafel, wil de man best wat meer.
Ik haal uiteindelijk de fles wijn en deel ze met mijn compagnons. Op het moment dat ik het glas hef op het succes van de conferentie, wandelt Eugene voorbij.
Ik draai het glas in zijn richting en steek het iets hoger in de lucht.
Eugene lacht zijn typische scheve lachje en in zijn ogen zie ik "dit wordt niks."
En de fruitmand?
Die heb ik maar onaangeroerd laten staan.
De bananen in Afrika zijn veel te groot.
donderdag 21 maart 2013
MAGNIFIEK MOZAMBIQUE (DEEL II)
Nog altijd in Mozambique, het land met een heerlijk laid back gevoel.
Het lijkt wel of we ergens aan de Middellandse Zee zitten.
Ik had het in mijn vorige post over de onvriendelijke immigratiebedienden en nu begrijp ik iets beter waar hun achterdocht vandaan komt.
Zet je schrap want het is een zielig verhaal.
Mark Van Dorp, gewaardeerde vriend van bij Fair Trade kwam een dagje later aan dan gepland.
Hij bood zich netjes op tijd aan op de luchthaven van Schiphol maar mocht gewoon het vliegtuig niet op zonder visum.
Er zat niets anders op dan zijn ticket om te boeken en snel snel de ambassade in Amsterdam te bezoeken.
Sinds een paar weken worden geen bezoekers uit Europa zonder visum meer toegelaten in Mozambique. Door de crisis en de groeiende werkloosheid op het Iberische schiereiland landden de Portugezen bij bosjes op hun vroegere kolonie op zoek naar een betere toekomst en de regering van Mozambique verkoos in te grijpen vooraleer het te laat was.
Eigenaardig te zien hoe snel de verhoudingen verschuiven en eens te meer een teken aan de wand over wat Europa te wachten staat.
(Boekingen voor ons guest house kunnen nu gemaakt worden. Verblijf minimum drie jaar, vooraf te betalen...)
Het lijkt wel of we ergens aan de Middellandse Zee zitten.
Ik had het in mijn vorige post over de onvriendelijke immigratiebedienden en nu begrijp ik iets beter waar hun achterdocht vandaan komt.
Zet je schrap want het is een zielig verhaal.
Mark Van Dorp, gewaardeerde vriend van bij Fair Trade kwam een dagje later aan dan gepland.
Hij bood zich netjes op tijd aan op de luchthaven van Schiphol maar mocht gewoon het vliegtuig niet op zonder visum.
Er zat niets anders op dan zijn ticket om te boeken en snel snel de ambassade in Amsterdam te bezoeken.
Sinds een paar weken worden geen bezoekers uit Europa zonder visum meer toegelaten in Mozambique. Door de crisis en de groeiende werkloosheid op het Iberische schiereiland landden de Portugezen bij bosjes op hun vroegere kolonie op zoek naar een betere toekomst en de regering van Mozambique verkoos in te grijpen vooraleer het te laat was.
Eigenaardig te zien hoe snel de verhoudingen verschuiven en eens te meer een teken aan de wand over wat Europa te wachten staat.
(Boekingen voor ons guest house kunnen nu gemaakt worden. Verblijf minimum drie jaar, vooraf te betalen...)
maandag 18 maart 2013
MAGNIFIEK MOZAMBIQUE
Nu en dan mag ik er eens uit.
Twee weken geleden naar buurland Kenia voor immigratieproblemen en nu een weekje Mozambique voor een conferentie over hernieuwbare energie.
"Eenvoudig" bestaat niet in Afrika dus om een buurland te bezoeken kom je beter beslagen op het ijs.
De mogelijke opties voor de trip waren eigenlijk niet eens opties...
Ik kon helemaal naar het noorden vliegen tot in Ethiopie (en dan waarschijnlijk terug over Tanzania) of ik kon met de bus naar Kenia (inreisvisa betalen plus een nacht op hotel) om dan via Zuid Afrika in Maputo te landen.
De derde mogelijkheid was de kortste in afstand maar helaas niet in tijd...
Gisteren kostte het me 15 uur van deur tot deur en vrolijk werd ik er niet van.
Eerst drie uur stop over in Dar Es Salaam en dan met een gammele kast van Air Mozambique naar Pemba, onze eerste halte in een nieuw land op mijn lijstje.
Mozambique is nog altijd herstellende van jaren burgeroorlog en zeer argwanende autoriteiten zijn daar nog altijd een gevolg van.
Ik had een letter of recommendation mee maar helaas had het kluitje Chinezen voor me daar niet aan gedacht en het groepje werd dan ook uitschot behandeld door de zeer dikke en zeer arrogante officier.
In een witte party tent die dienst deed als immigratiekantoor werden we als vee van de ene official naar de andere gedreven. Een begroeting of een glimlach kon er niet af en ik vulde genoeg papieren in om alle bomen van het hele Amazonegebied plat te leggen.
Na anderhalf uur werden we weer het vliegtuig ingejaagd om er een half uur later weer uit te moeten voor de volgende stop ("Neem al je handbagage mee en wijs je check-in bagage aan" - of we gooien er een handgranaat tussen, hoorde je ze denken)
Tussendoor werd waarschijnlijk een drugshond, een truffelzwijn en een stel paracommado's losgelaten op ons vervoermiddel want met dat zootje bezoekers weet je uiteindelijk nooit...
Nog eens twee uur later landden we eindelijk in Maputo. De beloofde taxi stond er niet en ik werd ongetwijfeld flink belazerd door de chauffeur die voor de luchthaven stond.
Klassieke muziek had ie dan weer wel, een verademing na zeven jaar Bongo Flava in Tanzania.
Mijn naam stond niet op de hotellijst, mijn twee telefoonlijnen konden niet verbinden met de lokale operatoren, internet toegang lukte niet en toen ik daarover de receptie wilde interpelleren, deed de telefoon het niet.
's Ochtends liep het bad niet door en het toilet dan weer wel...doorlopend.
Toen zag ik Maputo bij daglicht.
Een heerlijk charmante stad aan zee, een aangenaam klimaat zo ver naar het zuiden (met Swaziland en Zuid Afrika vlakbij).
Mannen in shorts en polo shirts en vrouwen met kleurrijke, niet-Afrikaanse prints. Iedereen op slippers en het mag duidelijk zijn dat de Portugezen niet zo terughoudend waren als de Britten in Tanzania destijds.
Alle kleuren tussen zwart Afrikaans en Europees zijn in het straatbeeld te vinden en in elke leeftijdscategorie.
Ja, het ligt me hier wel. Ik denk dat ik hier nog even blijf (voor ik weer 15 uur op dat vliegtuig moet...).
Twee weken geleden naar buurland Kenia voor immigratieproblemen en nu een weekje Mozambique voor een conferentie over hernieuwbare energie.
"Eenvoudig" bestaat niet in Afrika dus om een buurland te bezoeken kom je beter beslagen op het ijs.
De mogelijke opties voor de trip waren eigenlijk niet eens opties...
Ik kon helemaal naar het noorden vliegen tot in Ethiopie (en dan waarschijnlijk terug over Tanzania) of ik kon met de bus naar Kenia (inreisvisa betalen plus een nacht op hotel) om dan via Zuid Afrika in Maputo te landen.
De derde mogelijkheid was de kortste in afstand maar helaas niet in tijd...
Gisteren kostte het me 15 uur van deur tot deur en vrolijk werd ik er niet van.
Eerst drie uur stop over in Dar Es Salaam en dan met een gammele kast van Air Mozambique naar Pemba, onze eerste halte in een nieuw land op mijn lijstje.
Mozambique is nog altijd herstellende van jaren burgeroorlog en zeer argwanende autoriteiten zijn daar nog altijd een gevolg van.
Ik had een letter of recommendation mee maar helaas had het kluitje Chinezen voor me daar niet aan gedacht en het groepje werd dan ook uitschot behandeld door de zeer dikke en zeer arrogante officier.
In een witte party tent die dienst deed als immigratiekantoor werden we als vee van de ene official naar de andere gedreven. Een begroeting of een glimlach kon er niet af en ik vulde genoeg papieren in om alle bomen van het hele Amazonegebied plat te leggen.
Na anderhalf uur werden we weer het vliegtuig ingejaagd om er een half uur later weer uit te moeten voor de volgende stop ("Neem al je handbagage mee en wijs je check-in bagage aan" - of we gooien er een handgranaat tussen, hoorde je ze denken)
Tussendoor werd waarschijnlijk een drugshond, een truffelzwijn en een stel paracommado's losgelaten op ons vervoermiddel want met dat zootje bezoekers weet je uiteindelijk nooit...
Nog eens twee uur later landden we eindelijk in Maputo. De beloofde taxi stond er niet en ik werd ongetwijfeld flink belazerd door de chauffeur die voor de luchthaven stond.
Klassieke muziek had ie dan weer wel, een verademing na zeven jaar Bongo Flava in Tanzania.
Mijn naam stond niet op de hotellijst, mijn twee telefoonlijnen konden niet verbinden met de lokale operatoren, internet toegang lukte niet en toen ik daarover de receptie wilde interpelleren, deed de telefoon het niet.
's Ochtends liep het bad niet door en het toilet dan weer wel...doorlopend.
Toen zag ik Maputo bij daglicht.
Een heerlijk charmante stad aan zee, een aangenaam klimaat zo ver naar het zuiden (met Swaziland en Zuid Afrika vlakbij).
Mannen in shorts en polo shirts en vrouwen met kleurrijke, niet-Afrikaanse prints. Iedereen op slippers en het mag duidelijk zijn dat de Portugezen niet zo terughoudend waren als de Britten in Tanzania destijds.
Alle kleuren tussen zwart Afrikaans en Europees zijn in het straatbeeld te vinden en in elke leeftijdscategorie.
Ja, het ligt me hier wel. Ik denk dat ik hier nog even blijf (voor ik weer 15 uur op dat vliegtuig moet...).
zondag 17 maart 2013
PROFETARIAAT IN AFRIKA
Koekoek, hier ben ik weer....
we kennen allemaal de gevleugelde deugniet op het Europese vasteland die er niet beter op vindt dan te parasiteren op hardwerkende vogeltjes.
Nesten worden niet gebouwd - volgens mij woont deze vogel in Zwitserse klokken - en als de nood het hoogst is en het ei dient gelegd te worden, gaat dit expemplaar op zoek naar een nest van een andere vogel en laat zijn kindertjes opvoeden door haar meer sociaal ingestelde collega.
Dat parasiteren geen louter Europees fenomeen is, tonen onderstaande foto's.
Gisteren, tijdens het genot van een bord roerbak-kip-en-rijst en een glas rood in Blue Heron, hoorden we het jong van de vilage indigo bird (http://en.wikipedia.org/wiki/Village_Indigobird) smeken om lekkere hapjes.
Zijn arme pleegmoedertje, een red billed firefinch (http://en.wikipedia.org/wiki/Red-billed_Firefinch) was nu al een stuk kleiner dan haar zeer jonge baby.
Mammie vloog af en aan om de snel groeiende kleine te voeden en - als om haar zorgzaamheid te tonen in deze oneerlijke wereld - kwam ze haar jong voeden vlak naast de tafel.
Ik heb haar een slokje van mijn wijn aangeboden maar ze zag er al rood en oververhit genoeg uit en sloeg bijgevolg geen acht op mijn genereuze aanbod...
we kennen allemaal de gevleugelde deugniet op het Europese vasteland die er niet beter op vindt dan te parasiteren op hardwerkende vogeltjes.
Nesten worden niet gebouwd - volgens mij woont deze vogel in Zwitserse klokken - en als de nood het hoogst is en het ei dient gelegd te worden, gaat dit expemplaar op zoek naar een nest van een andere vogel en laat zijn kindertjes opvoeden door haar meer sociaal ingestelde collega.
Dat parasiteren geen louter Europees fenomeen is, tonen onderstaande foto's.
Gisteren, tijdens het genot van een bord roerbak-kip-en-rijst en een glas rood in Blue Heron, hoorden we het jong van de vilage indigo bird (http://en.wikipedia.org/wiki/Village_Indigobird) smeken om lekkere hapjes.
Zijn arme pleegmoedertje, een red billed firefinch (http://en.wikipedia.org/wiki/Red-billed_Firefinch) was nu al een stuk kleiner dan haar zeer jonge baby.
Mammie vloog af en aan om de snel groeiende kleine te voeden en - als om haar zorgzaamheid te tonen in deze oneerlijke wereld - kwam ze haar jong voeden vlak naast de tafel.
Ik heb haar een slokje van mijn wijn aangeboden maar ze zag er al rood en oververhit genoeg uit en sloeg bijgevolg geen acht op mijn genereuze aanbod...
vrijdag 15 maart 2013
EN WAT DEDEN WE ZOAL IN HET LAATSTE JAAR (DEEL III)
In december begon het opnieuw te kriebelen...
Er werd gefluisterd dat Tarangire National Park - sinds jaren mijn favoriete stukje wild - er fris en groen bijstond dus bezochten we de prachtige Eco Science Lodge (nieuw gebouwd door een Vlaming) en pikten er Julien, de sympatieke Waalse manager op. Het was zijn verjaardag dus hadden we een geschenkje voor hem klaar.
In twee uur tijd zagen we leeuw, luipaard en cheetah. Het verjaardagsfeestje was compleet.
Met Hans - naast driver/guide blijkbaar ook ornitoloog hadden we een fantastische dag in de mooiste plaats op aarde.
De foto's behoeven geen verder commentaar...
Er werd gefluisterd dat Tarangire National Park - sinds jaren mijn favoriete stukje wild - er fris en groen bijstond dus bezochten we de prachtige Eco Science Lodge (nieuw gebouwd door een Vlaming) en pikten er Julien, de sympatieke Waalse manager op. Het was zijn verjaardag dus hadden we een geschenkje voor hem klaar.
In twee uur tijd zagen we leeuw, luipaard en cheetah. Het verjaardagsfeestje was compleet.
Met Hans - naast driver/guide blijkbaar ook ornitoloog hadden we een fantastische dag in de mooiste plaats op aarde.
De foto's behoeven geen verder commentaar...
zaterdag 9 maart 2013
DE LAATSTE JAGERS - VERZAMELAARS
Sinds een klein jaar nu is in Arusha de Interpretive Guide Society opgericht (http://www.pamsfoundation.org/interpretive-guides-society).
Bedoeling is om via lezingen meer bewustzijn en kennis te verspreiden over de natuur rond ons.
Mijn vrienden lachten me hartelijk uit toen ik een spreekbeurt wilde bijwonen over mieren in plaats van naar het happy hour af te zakken in 1 van de lokale drenkplaatsen, maar mieren bleken veel interessanter te zijn dan ik had durven dromen en het bezoekersaantal op de maandelijkse bijeenkomsten steeg elke keer.
We hoorden hoe het met de leeuwen was gesteld in de Ngorongoro krater van een mevrouw die er al negen jaar leefde en werkte (halverwege de avond rinkelde een verdwaalde telefoon en klonk "the lion sleeps tonight" door de zaal; de helft van het publiek ging in een deuk, de andere helft snapte al die hilariteit niet).
We hadden Charles met zijn Britse humor die al 20 jaar olifanten volgde in Tarangire National Park; we luisterden naar uiteenzettingen over menselijk en dierlijk gedrag en vorige donderdag moet toch wel de topdag geweest zijn.
Daudi Patterson, een vijftiger uit Amerika die hier geboren is, kreeg meer dan honderd mensen bijeen voor een avondje praten over de Hadza, de laatste jagers - verzamelaars van Tanzania.
Daudi - ooit op kostschool in het verlaten Iramba - leerde de Hadza kennen in de jaren '60 toen ze 1 keer per maand met een redneck oom de bush inreden om een eland neer te leggen zodat de school weer eten had voor de volgende weken.
Elke keer werd daarbij gekampeerd in de buurt van een tijdelijke nederzetting van een Hadza stam en door de jaren bleef Daudi contact houden en steeg zijn bewondering voor deze fiere mensen alleen maar.
De Hadza leven van dag tot dag en nemen enkel wat ze nodig hebben voor die dag. Ze leggen geen voorraden aan, doen niet aan landbouw en houden geen vee.
Er wordt geen belang gehecht aan materieel bezit en alles wordt gedeeld.
Mannen en vrouwen staan maatschappelijk op dezelfde hoogte en dat komt dan weer doordat vrouwen economisch volledig onafhankelijk zijn van die ene bepaalde man waar ze mee samen leven. Ze zorgen namelijk zelf voor vruchten, wortels en zaden en de gemeenschap deelt toch met hen.
De Hadza zijn de enige Afrikanen die nooit honger hebben gekend. Ten eerste omdat ze zo een gevarieerd dieet hebben: meer dan 30 diersoorten en over de 100 planten worden geconsumeerd terwijl andere stammen afhankelijk zijn van 1 of twee gewassen en van koeien, geiten en schapen.
Ten tweede trekken ze verder op de momenten dat de jacht tegenvalt of er meer planten zijn in een andere streek en ten derde - zoals eerder aangehaald - bestaat handel of oppotten niet; alles wordt onmiddellijk gedeeld.
Toen eind vorig jaar de Tanzaniaanse regering een volkstelling organiseerde was het zeer moelijk om alle Hadza samen te krijgen. Er werd afgesproken dat ze met zijn allen naar een centrale plaats zouden komen maar dan moest de regering wel in bavianenvlees voorzien.
Dat zagen de district officers niet zitten en uiteindelijk werd een overeenkomst bereikt door 14 zebra's te jagen.
Het moet een enorme BBQ geweest zijn, daar in de Yaeda vallei!!
Meer informatie: http://www.lightofamillionfires.com/behind-the-scenes/hadza_32/
http://www.dailynews.co.tz/home/?n=24689&cat=home
Tot slot nog enkele prachtige foto's van bezoeker Matthias (met hartelijke dank voor de toestemming)
- klik om te vergroten -
Bedoeling is om via lezingen meer bewustzijn en kennis te verspreiden over de natuur rond ons.
Mijn vrienden lachten me hartelijk uit toen ik een spreekbeurt wilde bijwonen over mieren in plaats van naar het happy hour af te zakken in 1 van de lokale drenkplaatsen, maar mieren bleken veel interessanter te zijn dan ik had durven dromen en het bezoekersaantal op de maandelijkse bijeenkomsten steeg elke keer.
We hoorden hoe het met de leeuwen was gesteld in de Ngorongoro krater van een mevrouw die er al negen jaar leefde en werkte (halverwege de avond rinkelde een verdwaalde telefoon en klonk "the lion sleeps tonight" door de zaal; de helft van het publiek ging in een deuk, de andere helft snapte al die hilariteit niet).
We hadden Charles met zijn Britse humor die al 20 jaar olifanten volgde in Tarangire National Park; we luisterden naar uiteenzettingen over menselijk en dierlijk gedrag en vorige donderdag moet toch wel de topdag geweest zijn.
Daudi Patterson, een vijftiger uit Amerika die hier geboren is, kreeg meer dan honderd mensen bijeen voor een avondje praten over de Hadza, de laatste jagers - verzamelaars van Tanzania.
Daudi - ooit op kostschool in het verlaten Iramba - leerde de Hadza kennen in de jaren '60 toen ze 1 keer per maand met een redneck oom de bush inreden om een eland neer te leggen zodat de school weer eten had voor de volgende weken.
Elke keer werd daarbij gekampeerd in de buurt van een tijdelijke nederzetting van een Hadza stam en door de jaren bleef Daudi contact houden en steeg zijn bewondering voor deze fiere mensen alleen maar.
De Hadza leven van dag tot dag en nemen enkel wat ze nodig hebben voor die dag. Ze leggen geen voorraden aan, doen niet aan landbouw en houden geen vee.
Er wordt geen belang gehecht aan materieel bezit en alles wordt gedeeld.
Mannen en vrouwen staan maatschappelijk op dezelfde hoogte en dat komt dan weer doordat vrouwen economisch volledig onafhankelijk zijn van die ene bepaalde man waar ze mee samen leven. Ze zorgen namelijk zelf voor vruchten, wortels en zaden en de gemeenschap deelt toch met hen.
De Hadza zijn de enige Afrikanen die nooit honger hebben gekend. Ten eerste omdat ze zo een gevarieerd dieet hebben: meer dan 30 diersoorten en over de 100 planten worden geconsumeerd terwijl andere stammen afhankelijk zijn van 1 of twee gewassen en van koeien, geiten en schapen.
Ten tweede trekken ze verder op de momenten dat de jacht tegenvalt of er meer planten zijn in een andere streek en ten derde - zoals eerder aangehaald - bestaat handel of oppotten niet; alles wordt onmiddellijk gedeeld.
Toen eind vorig jaar de Tanzaniaanse regering een volkstelling organiseerde was het zeer moelijk om alle Hadza samen te krijgen. Er werd afgesproken dat ze met zijn allen naar een centrale plaats zouden komen maar dan moest de regering wel in bavianenvlees voorzien.
Dat zagen de district officers niet zitten en uiteindelijk werd een overeenkomst bereikt door 14 zebra's te jagen.
Het moet een enorme BBQ geweest zijn, daar in de Yaeda vallei!!
Meer informatie: http://www.lightofamillionfires.com/behind-the-scenes/hadza_32/
http://www.dailynews.co.tz/home/?n=24689&cat=home
Tot slot nog enkele prachtige foto's van bezoeker Matthias (met hartelijke dank voor de toestemming)
- klik om te vergroten -
donderdag 7 maart 2013
AKIRA ADIEU
Ooit, in een vorig leven, was Akira - een Australishe herder - het voorwerp van het enige gezonde dat ik uitvoerde op een dag.
We woonden op de tweede verdieping met een hond die flink wat beweging nodig had en daarom werd er minstens vier keer per dag gewandeld.
Nu ik al meer dan zes jaar samenleef met Morani, de Rhodesian Ridgeback (teveel hond voor zijn verstand) en sinds een jaar met Congo (een kruising van een Duitse Herder en een vuilbakkenras), kan ik met zekerheid zeggen dat Akira in een hogere divisie speelde als het op verstand aankwam.
Hij hield ervan om naar de hondenschool te gaan; hij liet zichzelf uit (leiband netjes in de muil); kon blaffen op bevel en kende het verschil tussen "naar boven" en "naar beneden" als ie halverwege op de trap stond.
Toen ik in 2006 naar Tanzania vertrok, verhuisde Akira mee met Cindy naar de Ardennen en van daaruit naar Ierland waar ik hen beiden in 2008 ging bezoeken.
Op de parking van de luchthaven floot ik 1 keer. Akira wist niet wat hem overkwam, rende een beetje doelloos rond en vond me uiteindelijk om 48 uur niet meer van mijn zijde te wijken.
We maakten lange wandelingen in de Connemara in de ijskoude februarimaand en ik zag dat Akira gelukkig was.
Gisteren op de middag kreeg ik bericht van Cindy: Akira was op twee weken tijd een stokoude hond geworden en was zwaar ziek.
Tegen de avond kwam het tweede bericht.
De dierenarts was op komst om Akira te laten inslapen...
Een pracht van een hond die - hoop ik - een pracht van een leven heeft gehad...
We woonden op de tweede verdieping met een hond die flink wat beweging nodig had en daarom werd er minstens vier keer per dag gewandeld.
Nu ik al meer dan zes jaar samenleef met Morani, de Rhodesian Ridgeback (teveel hond voor zijn verstand) en sinds een jaar met Congo (een kruising van een Duitse Herder en een vuilbakkenras), kan ik met zekerheid zeggen dat Akira in een hogere divisie speelde als het op verstand aankwam.
Hij hield ervan om naar de hondenschool te gaan; hij liet zichzelf uit (leiband netjes in de muil); kon blaffen op bevel en kende het verschil tussen "naar boven" en "naar beneden" als ie halverwege op de trap stond.
Toen ik in 2006 naar Tanzania vertrok, verhuisde Akira mee met Cindy naar de Ardennen en van daaruit naar Ierland waar ik hen beiden in 2008 ging bezoeken.
Op de parking van de luchthaven floot ik 1 keer. Akira wist niet wat hem overkwam, rende een beetje doelloos rond en vond me uiteindelijk om 48 uur niet meer van mijn zijde te wijken.
We maakten lange wandelingen in de Connemara in de ijskoude februarimaand en ik zag dat Akira gelukkig was.
Gisteren op de middag kreeg ik bericht van Cindy: Akira was op twee weken tijd een stokoude hond geworden en was zwaar ziek.
Tegen de avond kwam het tweede bericht.
De dierenarts was op komst om Akira te laten inslapen...
Een pracht van een hond die - hoop ik - een pracht van een leven heeft gehad...
woensdag 6 maart 2013
EN WAT DEDEN WE ZOAL IN HET LAATSTE JAAR (DEEL II)
Tijdelijk tussen twee jobs vallen is nooit een veilig gevoel in Tanzania.
De aasgieren cirkelden rond en landden totaal onverwacht een paar weken geleden toen ik op mijn gemak een bespreking over biobrandstoffen had met een jonge studente in het centrale Arusha Hotel.
De vriendelijke immigratiebeambte sprak me aan met voor- en familienaam en het gaf me een bevreemdend gevoel dat ik blijkbaar al eventjes gevolgd werd door die heerschappen.
Het was voor de aasgieren duidelijk dat ik een zware overtreding had begaan en daarom werd meer dan twee uur onderhandeld over hoe we dit het best zouden oplossen.
Daarna wisselde een smak geld van eigenaar en werd het hele mechanisme - van het hoofd van de onderzoekscel tot de immigratiedienst aan de grens met Kenia - gebriefd hoe het nu verder moest.
We moesten het land verlaten, daar bestond geen twijfel over.
Op vrijdagmiddag stapten we dus in de oude en wankele Subaru en reden in een uurtje of zes naar het prachtige Wildebeest Eco Camp in Nairobi.(www.wildebeestecocamp.com)
Gelegen in Langata, vlakbij de kant waar je Nairobi binnenkomt vanuit Tanzania, was dit een perfecte uitvalsbasis. Op zaterdag beseften we ook dat we gelogeerd waren naast de residentiele wijk Karen (genoemd naar Karen Blixen - "Out of Africa") en dat er vlakbij een echte supermarkt was.
Ons geluk kon niet meer op.
We reden honderd meter van het grootwarenhuis en zagen bavianen aan de kant van de weg. De ene kant van het asfalt was de grootstad met al zijn voorzieningen; aan de andere kant begon Nairobi National Park.
Tien minuutjes later stonden we aan de poort van het olifantenweeshuis. (http://www.sheldrickwildlifetrust.org/).
21 Jonge olifantjes die hun mama zijn kwijtgespeeld door stropers, ziekte of andere calamiteiten groeiden hier samen op in een kwajongensachtig clubje in voorbereiding op hun terugkeer naar de wildernis.
Tot de leeftijd van drie jaar kregen alle peuters om de drie uur een papfles.
Wij waren de bevoorrechte getuigen van het middagpapje.
In een haastige en hongerige kolonne kwamen de baby's uit de wildernis met 1 van de opvoeders aan de kop van het peloton.
Korte, dikke pootjes struikelden om zo snel mogelijk bij de gigantische flessen te raken. Het was een ontroerend zicht.
Terwijl de jonge olifantjes zich vermaakten in de modder, kregen wij nog een omstandige uitleg over het hoe en waarom van het David Sheldrick Trust en daarna was het tijd om een heuse shopping mall op te zoeken waar we een Japans restaurant van hoog culinair niveau vonden.
In de namiddag en alweer vlakbij onze uitvalsbasis bezochten we tenslotte het giraf centrum waar hard gewerkt wordt aan de kweek van de Rotschild giraf, een ondersoort die met uitsterven bedreigd is. (http://giraffecenter.org/).
Mij leek het meer op een amusementspark met 1 attractie maar wie kan uiteindelijk zeggen dat ie een giraf in de ogen heeft gekeken (grote, lieve oogbol) en het beest gevoederd heeft (paarse, slijmerige tong).
En op het eind van de middag, na onze educatief bedoelde trip, bleek nog maar eens dat het geluk in de kleine dingen zit.
Niets dat een kind gelukkiger maakt dan een simpele ballon!!
(En de immigratieproblemen, vraagt u zich misschien wel af; de initiele reden van onze trip.
Zoals verwacht liep het hele zaakje mis aan de grens en kregen we niet de papieren waar we op hoopten.
Koen en Delphine zeiden het al: "TITZ" This is Tanzania)...
De aasgieren cirkelden rond en landden totaal onverwacht een paar weken geleden toen ik op mijn gemak een bespreking over biobrandstoffen had met een jonge studente in het centrale Arusha Hotel.
De vriendelijke immigratiebeambte sprak me aan met voor- en familienaam en het gaf me een bevreemdend gevoel dat ik blijkbaar al eventjes gevolgd werd door die heerschappen.
Het was voor de aasgieren duidelijk dat ik een zware overtreding had begaan en daarom werd meer dan twee uur onderhandeld over hoe we dit het best zouden oplossen.
Daarna wisselde een smak geld van eigenaar en werd het hele mechanisme - van het hoofd van de onderzoekscel tot de immigratiedienst aan de grens met Kenia - gebriefd hoe het nu verder moest.
We moesten het land verlaten, daar bestond geen twijfel over.
Op vrijdagmiddag stapten we dus in de oude en wankele Subaru en reden in een uurtje of zes naar het prachtige Wildebeest Eco Camp in Nairobi.(www.wildebeestecocamp.com)
Gelegen in Langata, vlakbij de kant waar je Nairobi binnenkomt vanuit Tanzania, was dit een perfecte uitvalsbasis. Op zaterdag beseften we ook dat we gelogeerd waren naast de residentiele wijk Karen (genoemd naar Karen Blixen - "Out of Africa") en dat er vlakbij een echte supermarkt was.
Ons geluk kon niet meer op.
We reden honderd meter van het grootwarenhuis en zagen bavianen aan de kant van de weg. De ene kant van het asfalt was de grootstad met al zijn voorzieningen; aan de andere kant begon Nairobi National Park.
Tien minuutjes later stonden we aan de poort van het olifantenweeshuis. (http://www.sheldrickwildlifetrust.org/).
21 Jonge olifantjes die hun mama zijn kwijtgespeeld door stropers, ziekte of andere calamiteiten groeiden hier samen op in een kwajongensachtig clubje in voorbereiding op hun terugkeer naar de wildernis.
Tot de leeftijd van drie jaar kregen alle peuters om de drie uur een papfles.
Wij waren de bevoorrechte getuigen van het middagpapje.
In een haastige en hongerige kolonne kwamen de baby's uit de wildernis met 1 van de opvoeders aan de kop van het peloton.
Korte, dikke pootjes struikelden om zo snel mogelijk bij de gigantische flessen te raken. Het was een ontroerend zicht.
Terwijl de jonge olifantjes zich vermaakten in de modder, kregen wij nog een omstandige uitleg over het hoe en waarom van het David Sheldrick Trust en daarna was het tijd om een heuse shopping mall op te zoeken waar we een Japans restaurant van hoog culinair niveau vonden.
In de namiddag en alweer vlakbij onze uitvalsbasis bezochten we tenslotte het giraf centrum waar hard gewerkt wordt aan de kweek van de Rotschild giraf, een ondersoort die met uitsterven bedreigd is. (http://giraffecenter.org/).
Mij leek het meer op een amusementspark met 1 attractie maar wie kan uiteindelijk zeggen dat ie een giraf in de ogen heeft gekeken (grote, lieve oogbol) en het beest gevoederd heeft (paarse, slijmerige tong).
En op het eind van de middag, na onze educatief bedoelde trip, bleek nog maar eens dat het geluk in de kleine dingen zit.
Niets dat een kind gelukkiger maakt dan een simpele ballon!!
(En de immigratieproblemen, vraagt u zich misschien wel af; de initiele reden van onze trip.
Zoals verwacht liep het hele zaakje mis aan de grens en kregen we niet de papieren waar we op hoopten.
Koen en Delphine zeiden het al: "TITZ" This is Tanzania)...
Abonneren op:
Posts (Atom)