Of het aan mijn gebrek aan inzicht in het ijzeren hart van mijn machines ligt of aan het noodlot, ik weet het niet maar elke keer als ik in een ander land aankom, laten mijn elektronische vrienden me in de steek.
Ik land, wek mijn telefoon met twee lijnen en terwijl mijn buren op het vliegtuig vrolijk beginnen te kwetteren, kijkt het scherm van mijn telefoon me stom aan.
Geen netwerk te vinden.
Internet dan maar bedenk ik terwijl ik aan de receptie van het hotel een kaartje meekrijg met een code erop maar - eenmaal ingeschakeld - weigert mijn laptop me het welkomstblad van het hotel te tonen waar ik kan op inloggen.
Gelukkig was Eugene er.
Eugene moet iedereen tevreden houden in het hotel. Een taak die volgens mij gelijk staat met het jongleren van borden op van die wiebelende stokken in het circus.
Er werd heel veel tijd doorgebracht met het overreden van mijn laptop tot enige medewerking en uiteindelijk vonden we een oplossing.
Ondertussen praatten we wat en toen ik later een boek zat te lezen in de lobby terwijl ik wachtte op de aankomst van de andere leden van de conferentie, bracht Eugene me een paar chocolaatjes. "Je bent tenslotte een Belg," knipoogde ie.
Op mijn tweede dag van mijn verblijf in Maputo werd ik uitgenodigd op een cocktail party door Eugene en gisteren stapt de vrouwelijke assistent manager samen met mij in de lift terwijl ze een uitermate grote fruitmand en een fles rood balanceerde op een klein dienblad.
"die mensen hebben zin in iets gezond," zeg ik aanmoedigend.
Mevrouw zegt niet veel, stapt samen met me uit op de derde verdieping en houdt halt aan mijn deur.
Enigszins argwanend kijk ik haar aan; zij voelt ook dat ze iets moet zeggen om de spanning te breken en terwijl ze "cadeautje van Eugene stamelt" duwt ze het dienblad in mijn handen en draait zich om.
Dit was duidelijk teveel voor de arme vrouw en terwijl ze drie passen wegwandelt, hervindt ze haar professionaliteit, komt terug en neemt alles weer van me over zodat ik de deur kan openen.
Ze wandelt achter me aan en ik voel haar ogen in mijn rug priemen. "Dit .... is.... dus.... de... rug.... van....een blanke... homo. Nooit vergeten!!!!"
Ietwat verontrust ga ik weer naar beneden en op het terras vind ik een paar collega's aan wie ik het verhaal vertel. Volgens mij is die lieve Eugene gewoon een sympatiek persoon die me graag mag, volgens de meesten aan tafel, wil de man best wat meer.
Ik haal uiteindelijk de fles wijn en deel ze met mijn compagnons. Op het moment dat ik het glas hef op het succes van de conferentie, wandelt Eugene voorbij.
Ik draai het glas in zijn richting en steek het iets hoger in de lucht.
Eugene lacht zijn typische scheve lachje en in zijn ogen zie ik "dit wordt niks."
En de fruitmand?
Die heb ik maar onaangeroerd laten staan.
De bananen in Afrika zijn veel te groot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten