Wim kwam met de idee om zijn Maasai werknemer, die met ons meereed, thuis af te zetten zodat we ook eens konden zien waar de kerel woonde.
We stopten op een helling bij een ordeloos troepje hutjes waar de geiten en schapen net de verschillende kralen binnengedreven werden.
Hier zou de veestapel veilig zijn tegen de nachtelijke strooptochten van hyena, luipaard en leeuw.
Meneer Maasai boerde niet slecht.
Hij toonde ons zijn honderden dieren die er - gezien de eindeloos lange droogte - nog gezond en wel doorvoed uitzagen.
Daarna, in een duidelijke orde van belangrijkheid, eerst het vee en dan de dames, werden we voorgesteld aan zijn vier echtgenotes.
Ze maakten allen een beleefd buiginkje maar het was duidelijk dat ze het maar niets vonden, die drie bleekscheten bij hun huisjes.
Over de kinderen was papa Maasai iets onzekerder. Het waren er een paar tiental, maar hoeveel precies, daar kwam niemand achter.
Ondertussen kwam de Kilimanjaro door de wolken piepen, net in het gouden uur, waar de foto's het mooist zijn en het hele uitgebreide gezin bekeek met verbazing hoe we maar bleven afdrukken met de lens gericht op een hoop keien.
Uiteindelijk namen we dan toch afscheid en in het schemerdonker reden we dwars over de uitgestrekte landerijen tot Wim plots in de verte een kudde koeien ontwaarde.
De stoom kwam hem zowat uit de oren.
Alle gemaakte afspraken ten spijt werd er toch weer gegraasd op de velden.
Met een bruuske ruk aan het stuur werd de aanval ingezet.
De twee morani (jonge krijgers) waren ook niet van gisteren en ze spurtten elk een kant uit terwijl ze de veestapel aan zijn lot overlieten.
Traag ploegde de oude Land Rover door de mulle aarde en de Maasai die op een harder stuk land liep, vergrootte zelfs zijn voorsprong.
Buiten adem gooide hij zich na tien minuten op de grond achter een boompje en Wim raasde hem in al zijn woede gewoon voorbij.
De morani, die nu al ongetwijfeld een flinke kilometer in de benen zitten had, sprong op en rende de andere kant uit en Wim, nu helemaal van god los, gooide de auto in zijn achteruit en in een wolk van roet en stof hosten we door de geploegde akker.
Ongewild waren we in een hilarische slapstick film terecht gekomen.
Uiteindelijk struikelde de arme jongen en onze chauffeur raasde recht op zijn onfortuinlijke slachtoffer af.
Mike en ik hielden onze adem in toen Wim de Maasai op een haar na mistte.
We vonden het net iets te ver gaan, maar Wim leek opgelucht.
"Die heeft zijn lesje wel geleerd", vond de boer en in een verwarrende stilte reden we terug naar de boerderij.
Het was duidelijk dat hier andere prioriteiten golden, iets wat wij met onze nette-mensen-van-de-stad mentaliteit duidelijk niet begrepen....
2 opmerkingen:
Het ligt misschien aan mij, maar waarom wordt iemand bijna overreden die koeien aan het hoeden is?
dag Wobble, zoals gezegd in deel I is er de eeuwige strijd tussen de Maasai die hun koeien overal laten grazen en de boeren die hun gewassen willen beschermen... of het gebeurde dan de oplossing van het probleem was, is natuurlijk een vraag die kan gesteld worden.
Een reactie posten