Translate

zaterdag 7 februari 2009

DE KNUPPEL IN HET HOENDERHOK (DEEL I)

Laat ik nog maar eens de knuppel zijn die de ...wel...euh... de knuppel in het hoenderhok gooit.
Vorige week stond opnieuw een artikel in een lokale krant over het nut van ontwikkelingswerk. Daarin werd beweerd - door de ontwikkelingshelpers zelf - dat er vragen konden gesteld worden bij de gevolgen van het project.
Er werd namelijk een volledig dorp voorzien van elektriciteit op zonne-energie. Het idee erachter was mooi, de vooruitgang niet te stuiten.
Bijkomstig detail was nu wel dat er nieuwe noden gecreeerd werden en dat die niet altijd haalbaar bleken.
De uitbater van de lokale kroeg werd al onder druk gezet om een koelkast te kopen.
Jongeren zeurden hun ouders de oren van de kop voor een radio of zelfs een TV.
Waar hield dit op, zo vroegen de kritische geesten zich af, in een regio waar het gemiddelde inkomen op 1 dollar per dag lag.

Daarnaast spelen ook veel andere factoren mee. Ik sprak ooit een dokter die de resten van zijn kliniek ergens in de binnenlanden was gaan bezoeken.
Het hele hospitaal had tien jaar en twaalf dagen bestaan.
Tien jaar van hard werken, fondsen loskrijgen en een degelijke reputatie opbouwen.
Twaalf dagen na het vertrek van de laatste blanke dokter werden ook de laatste bedden en apparaten buitengerold door de lokale verplegers die zichzelf op die korte periode omgeschoold hadden tot koopmannen.
Het deed me denken aan de jongens die via een europese organisatie voetbalschoenen gekregen hadden.
Ze speelden een match en ze waren de gelukkigste voetballers ter wereld.
De dag erop liep het hele elftal weer blootsvoets tot grote verontwaardiging van de wilde weldoeners (die we eigenlijk allemaal willen zijn).
Hun verklaring was alweer zo helder als pompwater. "We hebben twee keer plezier gehad", aldus de uitgekookte jongetjes. "Een keer toen we het geluk mochten smaken met die schoenen te spelen en daarna nog een keer toen we het gezicht van onze broertjes en zusjes zagen omdat we thuiskwamen met geld voor eten..."
Als je leeft in het hier en nu - iets waar wij zoveel moeite mee hebben - en 's morgens nog niet weet of je 's avonds zult eten, dan zijn een leegstaand hospitaal en mooie voetbalschoenen niet meer dan een hulpmiddel voor die dag.
Dat een familielid misschien medische hulp zal nodig hebben binnen een maand, speelt op die dag echt geen rol.
Daarnaast is het tijdsbesef hier ook totaal anders.
Wat bij ons gerekend wordt als 1 generatie, is er in Afrika al gauw twee waard.
Mensen krijgen kinderen op jongere leeftijd, sterven vroeger, vervolmaken die cirkel nu eenmaal veel sneller dan gezonde westerlingen.
Logisch dan ook dat je niet zo ver vooruit denkt en dat projecten vaak heel snel fout lopen. Er is gewoon geen geheugen en geen ervaring.
Mensen hier hebben ten eerste andere dingen aan hun hoofd en kunnen ten tweede niet bouwen op ervaringen van hun voorgangers omdat die er gewoon niet meer zijn.

Paul theroux gaat in "Dark Star Safari" op zoek naar de school waar hij dertig jaar ervoor les gegeven had als jong en bevlogen ontwikkelingshelper.
De schoolgebouwen waren ondertussen omgevormd tot woningen en stallen maar wat hem nog het meeste trof, was dat hij niemand vond die zich ook nog maar iets herinnerde van die tijd toen de school een uitgebreide bibliotheek had, een team van enthousiaste leraars bezat, kortom een toekomst bood voor de jeugd van de streek.
Alles was op zo'n korte tijd uit het collectief geheugen gewist omdat de ouderen al gestorven waren en het verleden niet kon opboksen tegen de harde strijd in het heden.

In mijn volgende post komen er nog wat aspecten over ontwikkelingshulp aan bod.
Voor discussies hieromtrent is er altijd ruimte zolang niemand me ziet als de cynische zwartkijker.
We zijn allemaal te bang om te durven veronderstellen dat het niet allemaal zoveel zin heeft als we willen aannemen, om in te zien dat onze visie niet strookt met de noden hier, dat onze hulp hier niet in opperste dankbaarheid aanvaard wordt...
Voor alle duidelijkheid: ik heb het veel meer voor kleinschalige projecten en ik zal nooit het nut minimaliseren van ziekenzorg en opvoeding, en van noodhulp in getroffen gebieden; ik wil enkel het nut van grote projecten in vraag stellen...

2 opmerkingen:

Mieke zei

Hey, Jan, een cynische zwartkijker, zo zie ik je niet. Je legt duidelijk uit waar het fout gaat in de ontwikkelingshulp. Het is zeker frustrerend voor de ontwikkelingswerker om de dingen die je opbouwt, daarna weer ten gronde zien gaan. Ik stelde me echter nooit de vraag waar het dan wel fout ging. Je denkt gewoon dat de mensen van ginder het niet kunnen om het tot een goed einde te brengen. Maar zoals jij het stelt: de dag van vandaag die telt en de toekomst dat zien we wel... JA! DAN kan je er wel wat inkomen hé.
Tenslotte lijken jullie mensen toch altijd zoveel gelukkiger met niks of weinig. En als het zo kan, wie zijn wij dan om dat te willen veranderen?

Audrey zei

Hoi Jan,
wij wilden heel graag Mercy, de Keniaanse vrouw waar we 2,5 week bij "gewoond" hebben, van elektriciteit voorzien. Aangezien ze 1 km van de weg af woont, moet ze deze km zelf bekostigen. Wij dachten dat het wel een goed plan was als wij dit voor haar zouden betalen. Haar grootste wens was namelijk dat ze zelf een koud colaatje kon drinken uit haar eigen koelkast. Nu moet ze daarvoor 10 km lopen. Maar....na goed erover nagedacht te hebben, kwamen we tot dezelfde conclusie als jij, Jan. Kan ze de elektriciteitsrekening wel betalen ? Wil zoonlief dan een radio die niet op batterijen werkt ? Momenteel heeft ze een zonnepaneeltje ( die ze zelf betaald heeft ) en een accu waarmee ze een paar lampjes kan laten branden en waarmee ze haar mobiele telefoon kan opladen.

Na 50 jaar en 2,3 biljoen dollar zijn er nog steeds kinderen die sterven door het gebrek aan een medicijn van 12 cent. Deze vorm van ontwikkelingshulp werkt dus blijkbaar niet. Kortom, het blijft "the white man's burden". Wij hebben dat schuldgevoel en willen er van af. Maar zoals Mieke zegt : wie zijn wij om het te willen veranderen ?? Zolang wij mensen opleggen hoe ze moeten denken en doen, zullen ze dit niet zelf leren en hun eigen manier van ontwikkelen vinden. Onze manier is niet de manier van een ander, mijn norm is niet de norm van een ander.