Babu, mijn uiterst charmante gids bleef een niet opdrogende bron van informatie over het dagdagelijkse leven in Oost-Afrika, zowel op natuur- als op cultuurgebied.
Mijn verhandeling viel stil bij de giraffen en de bomen die een vrolijk deuntje floten telkens de wind opstak en Babu wist me nog wat interessants over die gracieuze dieren te vertellen.
Giraffen bevielen altijd staand en daar waren twee redenen voor. Eentje voor mama en eentje voor baby.
Een giraf, een en al puberachtig lange ledematen, was niet snel te been eens de roofdieren op het weerloze slachtoffer afkwamen.
Daarom werd gekozen voor een rechtstaande bevalling.
De reden voor de baby klonk iets resoluter.
Giraffen hebben een gigantisch hart.
Dat hebben ze ook nodig, willen ze het bloed elke keer naar dat lieve kopje pompen.
Moeder langnek perst er de kleine dus gewoon uit en baby valt een metertje of twee naar beneden waardoor de onzachte klap op de grond het enorme hart in werking stelt.
Een ruwe methode maar blijkbaar wel nodig...
Onderweg zagen we ook nog twee keer de harde wet van de natuur. Een hele groep gieren was de laatste restjes van een karkas aan het oppeuzelen en rond de bonte verzameling hongerige aaseters, liep een verloren gnoe-kalfje in grote, radeloze cirkels.
Het werd ons meteen duidelijk dat mama het slachtoffer geworden was van een paar roofdieren en dat het lichtbruine lieve kalfje het dessert zou zijn, nog voor de avond viel.
Een paar uren later zagen we een gazelle een jakhals op de vlucht jagen. Het leek de omgekeerde wereld wel. Wat moeder niet in de gaten had, was dat de collega jakhals - de deugnieten opereren altijd per twee - het ondertussen op de baby gemunt had.
Het weerloze slachtoffer werd tegen de grond gewerkt en het duurde eeuwen voor de kleine tandjes van de jakhals de slagader van het gazelle-jong doorboorden.
Met iets van spijt in zijn stem zei Babu: the nature is balancing...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten