Translate
zondag 20 december 2009
SEX EN GELD IS AL WAT TELT
Iedereen kwam me groeten, informeerde naar mijn leven, vroeg of ik al een nieuwe job in het vooruitzicht had en toen stonden we nog even stil bij de regens in mijn kleine dorpje en de invloed daarvan op de mais van mijn buren...
Tot zover de praatjes met mijn vrienden die het dagelijks onderhoud deden, het wagenpark onderhielden en de trucks laadden.
Helemaal anders verliep het zaakje bij de meisjes van de sales en marketing afdeling.
De dames verdienen nu eenmaal een pak meer en onmiddellijk werden er plannen gesmeed om bij te praten bij een glas.
En nog liever een paar glazen; zo goed kende ik ze ondertussen ook weer wel...
Op donderdagavond spraken we af en op een bepaald moment kwam het gesprek op de verschillende stammen in Tanzania.
Ik heb het al altijd heel interessant gevonden om daar meer meer over te weten en ik had ook al gemerkt dat Tanzanianen het fijn vonden als een buitenstaander iets wist te vertellen over hun afkomst.
Natuurlijk ging het hier veelal om veralgemeningen net zoals wij ervan overtuigd zijn dat alle Fransen leven op een dieet van look, kaas en wijn en Duitsers punctuele droogkloten zijn, maar toch was het interessant te zien op welke manier elke stam zijn naam en faam maakte.
Zo scheen het dat De Chaga van Moshi aan de Kilimanjaro gedreven handelaars waren en dat de Mbulu van net onder de Nogorongorokrater en Lake Eyasi eerder als domme boeren bekeken werden.
De drie jonge dames aan de tafel raakten in een geanimeerd gesprek over hun kwaliteiten als echtgenote.
Ze waren allen gelukkig getrouwd en zouden dat liefst zo houden.
Twee ervan hadden 1 baby en eentje was er zelfs in geslaagd een drieling op de wereld te zetten...
Toen de dames hun stellingen en ideeen poneerden, was ook helaas alweer duidelijk dat ze allen in het buitenland gestudeerd hadden. Zambia, Kenia en Amerika hadden overduidelijk een veel hoger niveau dan het ondermaatse onderwijs in Tanzania.
Hoe meer de glazen bijgevuld werden, hoe meer het chauvinisme de bovenhand nam en hoe meer de jonge dames opschepten over hun kwaliteiten als echtgenote in meer en meer openhartige termen.
Ik zat erbij, maakte me zo onzichtbaar mogelijk en probeerde zoveel mogelijk te onthouden...
Geraldine, pas sinds een paar dagen in het bedrijf was een uitermate knappe verschijning die geboren was in het grensgebied tussen Congo en Oeganda.
Ze was een Wahaya uit Bukoba en die waren - aldus de lichtelijk dronken ambassadrice - gekend voor hun libertijnse opvattingen in bed.
Het woord pervers viel zelfs en terwijl iedereen naar adem hapte, zag ik de twee andere meisjes hun spreekbeurt voorbereiden.
Het was duidelijk dat een man die ooit eens een Wahaya vrouw geproefd had, nooit iets anders meer wou.
Saada, moeder van de drieling, verdedigde haar kleuren.
Zij was een Zaramo van aan de kust, dichtbij Tanga.
Daar werden jonge meisjes voor hun huwelijk naar een bibi, een grootmoeder, gestuurd.
Die bibi was niet hun echte oma maar een vrouw die erin gespecialiseerd was om onwetende wichten in een volle maand van totale afzondering om te toveren tot vrouwen die hun wereld kenden.
Saada weidde uit over het maken van olien met kokos om de voeten van de vermoeide echtgenoot te verzorgen als ie thuis kwam na een dag van hard labeur, over hoe haar bibi haar geleerd had hoe te masseren en over hoe het jonge meisje in kwestie een prinses in de keuken werd.
Bij het volgende glas werd Saada nog meer openhartig en ze vertelde tot onze ontsteltenis over "de truuk met het mes".
Op de dagen van de bedgeheimen was het meisje volledig naakt terwijl de lerares haar uitlegde hoe haar man te behagen.
Een van de didactische momenten werd uitgelegd middels het gebruik van een mes.
Het gevaarlijke wapen werd met het heft in het zand geplant en de leerlinge leerde hoe zich te laten zakken in de richting van het mes terwijl ze de hele tijd kleinere en kleinere cirkels maakte met haar heupen.
De drie aandachtige toehoorders van Saada zagen het hele tafereel duidelijk voor ogen.
Ook Zaina, die in Via Via werkt, is een Zaramo en de dag erna vroeg ik haar naar het verhaal.
Laat ik eerlijk wezen, niet uit journalistieke overwegingen maar gewoon om het hele spannende verhaal nog eens te horen.
Ook Zaina vertelde - uit eigen beweging -hetzelfde.
Het is me wat daar aan de kust, waar de meeste mensen moslim zijn...
Saada sloot haar betoog af met de vaststeling dat mannen wel gek of masochistisch moesten zijn als ze voor iets anders kozen dan voor een vrouw van Tanga.
Ruth tenslotte is een Sukuma uit een streek die over de landsgrens heen tot in Kenia gaat.
Ze zat er wat verslagen bij na de twee tornado's die over onze tafel gepasseerd waren.
"Ach," zei Ruth, "wij Sukuma vrouwen zijn gekend voor onze onvoorwaardelijke liefde en wie zou daar nu niet voor kiezen?"
En daar had niemand van terug....
vrijdag 18 december 2009
MET TWEE NAAR ZEE
George, mijn nachtwaker-tuinier moet het altijd moelijk gevonden hebben dat zijn baas de hele tijd op stap ging terwijl de jongeman zelf aan het huis gekluisterd zat terwijl zijn bijdrage aan de verkenning van Tanzania zich enkel beperkte tot het schoonmaken van de tent en de slaapmatjes....
Tijdens een gesprek vorige week kwam ik tot de vaststelling dat George nog nooit de zee had gezien.
Zijn vriendinnetje Happy - wat zoveel betekent als "zij die nooit lacht" - had verlof van school en zo besloot ik in een overmoedige bui om het jonge stel naar Pangani aan zee te sturen.
Op woensdag polste ik eens voorzichtig of George het hele plan wel genegen was. Ik vroeg hem om er over na te denken en om dan een datum vast te leggen.
Vijf minuten later was George terug. Ze zouden vertrekken op donderdagochtend om zes uur.
"Met die gekke Vlaming weet je nooit," moet ie gedacht hebben, "laat ik hier maar gebruik van maken voordat ie van idee verandert..."
Een goeie vriend van George zou nachtwaker spelen voor de volgende vier nachten en de kerel kwam gelijk twee uur te laat voor onze kennismaking.
Als eerste ontmoeting kon dat tellen en George putte zich uit in verontschuldigingen voor zijn niet zo stipte vriend; hij zag de unieke kans al door zijn vingers glippen....
Op donderdagochtend maakten we alles klaar, tent en alle kampeergerief ging in een grote rugzak; George en Happy propten er nog kleren bij voor de volgende vier jaar en toen raapte de lieve nachwaker al zijn moed tesamen en voeg me om mijn camera.
Dit romantische uitje moest voor het nageslacht bewaard worden.
Ik drukte George op het hart om het ding niet om zeep te helpen en toen verloren we nog een half uur omdat de jongen iets wilde waar hij alleen het Kiswahili woord voor kende.
Uiteindelijk bleek dat hij extra film wilde en nadat ik hem duidelijk had gemaakt dat ie zoveel digitale foto's kon maken als ie wou, was het tijd om te vertrekken.
Het was een meelijwekkende expeditie.
Smalle, frele George hees de rugzak op zijn schoudertjes en verdween ongeveer volledig onder de constructie.
Ik vroeg me af of hij het zou halen tot de bus, tweehonderd meter verder.
Een metertje achter George kwam Happy in beweging.
Ze was duidelijk klaar voor een uitstap naar zee.
Een grijze missiezuster-plooirok en een witte geklede blousse zouden ongetwijfeld de nieuwe trend worden op het strand.
Het geheel werd afgemaakt door een paar saaie witte schoenen met een brede hak en een handtas die haar beste tijd gehad had in de jaren zestig in een doordeweeks vlaams boerendorp.
Ik had ronduit medelijden met de twee tot ze nog eens opkeken alvorens ze de poort uitstapten.
Er was zoveel vreugde en verwachting te zien in de ogen van het stel dat ik me op slag weer helemaal gelukkig voelde met het plan.
Nu enkel nog wachten op de foto's.
Ik popel....
vrijdag 11 december 2009
EN TERWIJL DE HONDEN BLAFFEN, TREKT DE KARAVAAN VERDER (DEEL V)
donderdag 10 december 2009
EN TERWIJL DE HONDEN BLAFFEN, TREKT DE KARAVAAN VERDER (DEELIV)
woensdag 9 december 2009
EN TERWIJL DE HONDEN BLAFFEN, TREKT DE KARAVAAN VERDER (DEEL III)
Gelieve dus naar beneden te scrollen voor de foto's van het uitstapje...
dinsdag 8 december 2009
EN TERWIJL DE HONDEN BLAFFEN, TREKT DE KARAVAAN VERDER (DEEL I)
Axel, mijn goeie vlaamse vriend, kwam me ophalen en ik bracht nog een nacht in alle rust en luxe door in Onsea House. Op zaterdagochtend kwam Hilbrand, het laatste deel van de heilige drievuldigheid ons ophalen en we zetten gelijk koers naar Moshi.
Met Hilbrand hadden we een sterke kracht in ons team.
De Nederlander was geboren in Western Kilimanjaro (zie 1 van de vorige posts) en wou graag gids worden. Het was dan ook logisch dat hij degene was die elk vogeltje en elk dier verscholen in het struikgewas opmerkte en ons dan ook gelijk een volledige en interessante uitleg kon geven.
We gingen lunchen in El Rancho, een logische naam voor een indisch restaurant en ik zou later die nacht nog vaak terug denken aan hun onhygienische keuken toen ik voor de zoveelste keer mijn tent uitmoest voor een plots opkomend en eerder dringend bezoek aan de bush terwijl er ongetwijfeld hongerige hyena's en likkebaardende leeuwen toekeken hoe een kale dikke blanke beschutting zocht achter een armtierig struikje....
In Same - de Pare en Usambara Mountains indrukwekkend aan onze linkerkant - sloegen we linksaf, Kenia tegemoet.
De asfaltweg ging over in een piste.
Het was duidelijk dat het park niet hoog op de lijst stond van de meeste tourcompanies.
We kwamen aan bij de poort en we werden bekeken als een curiosum. Op de laatste twee maand waren er vijftien auto's het park binnengereden.
Het eerste probleem met de gebundelde krachten van het bureautje bleek over ons geld te gaan.
We hadden enkel tanzaniaanse shillings bij, iets wat eerder logisch is in Tanzania, dachten we, maar er moest en zou betaald worden in dollars tenzij we konden bewijzen dat we in het land woonden en werkten.
We hadden geen van drieen ons paspoort mee; het vloeiend kiswahili van Hilbrand maakte geen indruk en het feit dat zowel hij als ik een tanzaniaans rijbewijs op zak hadden werd ook niet als bewijslast aanvaard.
We stonden met zijn allen klem, maar toen streken de goede heren over hun hart en werd na een paar telefoontjes en een wachttijd van een half uur besloten dat we toch binnenmochten.
Terwijl Axel en Hilbrand discussieerden met een paar rangers over de te berijden wegen in dit korte regenseizoen, assisteerde ik de man die de rekening in goeie banen moest leiden.
Toen ik zomaar uit het blote hoofd tot de conclusie kwam dat 26 maal 2 wel 52 moest zijn, en de imposante rekenmachine van de man me nog gelijk gaf ook, werd prompt besloten dat ik wel een ingenieur moest zijn.
Mijn hulp werd dan ook dankbaar aanvaard want met die machines weet je uiteindelijk toch nooit waar je aan toe bent.
Een vol uur later konden we de bedompte lokaaltjes verlaten.
We reden Mkomazi National Park binnen en in tegenstelling tot de naam die "land zonder water" betekent, begonnen we gelijk aan een modderige rally over de paadjes die allang niet meer bereden waren.
Na een half uurtje op weg naar de campsite stonden we vast. Het pad was verdwenen en de hele omgeving leek 1 groot moeras. We reden een stukje terug en verstopten ons achter een struikenrij want kamperen buiten de campsites was verboden.
We maakten kamp en terwijl Hilbrand ons informeerde over de plaatselijke leeuwen zonder manen (uitzonderlijk gevaarlijk) en de luipaarden (besluipen je en bijten je strot over voordat je het beseft), wendden Axel en ikzelf luchthartige nonchalance voor terwijl het hart ons in de keel klopte....
We staken de houtskoolvuurtjes aan, Axel versneed de keniaanse rundsfilet en we openden de eerste fles wijn.
We hadden een prachtig zicht, het diner smaakte overheerlijk en we praatten een eind weg over vanalles en nog wat.
Een kort maar krachtig regenbuitje dwong iedereen in zijn tent en terwijl ik op regelmatige tijdstippen de buitenlucht opzocht om die verdomde Indische kwelduivel uit te drijven, verstreek de nacht...
EN TERWIJL DE HONDEN BLAFFEN, TREKT DE KARAVAAN VERDER (DEEL II)
vrijdag 4 december 2009
EEN TWEEDE DIRIGENT BIJ DILIGENT?
Op 1 november zou ik met hernieuwd enthousiasme en opgeladen batterijen aan een speurtocht naar een nieuwe job beginnen.
Eind oktober kwam in zicht en de vele uitstapjes, de rust en het aangekondigde bezoek van Jan en Annemarie gaven me een dusdanig comfortabel gevoel dat mijn voorgenomen planning er flink bij inschoot. Het leek me allemaal weinig zin te hebben, dat gedoe met CV's, jezelf te verkopen en interesse te veinzen voor nieuwe kampen die nog meer luxe dan hun concurrenten beloofden aan hun rijke bezoekers.
Sinds enige tijd vertoefde ik regelmatig in het gezelschap van Hayo, een boomlange Nederlander die voordien vijf jaar in China gewoond had.
Volgens mij om die minimensjes in het land van de rijzende zon een minderwaardigheidscomplex over hun lengte aan te smeren alhoewel Hayo nog altijd volhoudt dat ie er ook gewerkt heeft in die tijd.
Mijn gezel in het bespreken en oplossen van de wereldproblemen onder het genot van een goed glas werkt voor Diligent (www.diligent-tanzania.com/), een bedrijf dat onderzoek deed en ondertussen ook al produceert op de markt van de biobrandstoffen.
Het was iets waar ik al lang meer wilde over weten dus ik hoorde Hayo op regelmatige basis uit over hoe dat nu allemaal in zijn werk ging.
Mijn noorderbuur zocht dan weer oplossingen voor de dagdagelijkse gang van zaken in een wereld die nog maar pas de zijne was.
Het werd al gauw duidelijk dat de principes, zeden en gewoonten van Oost-Afrika wel heel flink verschilden dan die in China en daar kon ik Hayo in wegwijs maken.
Vorige week kwam de grote baas van het bedrijf langs. Ruud bleek een goedlachse en een gedreven man te zijn.
We ontmoetten elkaar gisteren voor het eerst in onze favoriete drenkplaats, Via Via, en nog voor Hayo terug aan de tafel was met onze biertjes, had ik al een aanbod van Ruud te pakken om mee in het bedrijf te stappen.
De interesse voor biodiesel was zo groot aan het worden dat Hayo meer de hort op moest. Zambia wachtte, China ook, West Afrika had ook al geinteresseerde vragen laten horen.
Daarom begon ik vier dagen geleden - ook al weet ik dat pas sinds gisteren - aan een nieuwe carriere.
Ik loop drie maand mee met Hayo op half time basis binnen Diligent en neem de lopende zaken over als ie nog maar eens op het vliegtuig stapt.
Als iedereen eind februari tevreden is, neem ik de dagelijkse leiding over van Diligent Tanzania.
Maar voor ik op blote voeten olie ga staan persen in een afgeschreven wijnton, ga ik eerst nog een weekend naar Mkomazi, een totaal ongekend National Park waar nog wilde honden leven.
Daarover volgende week meer...
zondag 29 november 2009
zaterdag 28 november 2009
BOVEN DE PIJN(BOOM)GRENS, (DEEL V)
Het hele stuk dat ik, amechtig ademend en meer kruipend dan klimmend naar boven had afgelegd, moesten we ook terug naar beneden.
Het leek logisch maar allesbehalve makkelijk.
De druivensuiker was op, de korte morele boost van het bereiken van de top weggeebd.
Van bij de eerste stappen was al duidelijk dat de afdaling op zijn minst even zwaar zou zijn als de beklimming.
De rotsen waren spekglad van de regen en de sneeuw en John besliste gelijk er een flink tempo op na te houden.
Gedurende uren zag ik zijn schim in de verte. Hij legde er op die manier flink de zweep op doordat ik bang was om hem kwijt te spelen maar tegelijk was ie professioneel genoeg om altijd binnen mijn gezichtsveld te blijven.
Uur na uur verstreek terwijl ik de steile hellingen afzwoegde en plots hadden we Rhino Point in het vizier.
Op de top zagen we miniatuurmensjes.
Achteraf bleek dat Jan en Annemarie - ongerust door onze lange afwezigheid - nog maar eens de berg beklommen hadden op zoek naar ons.
Wij zagen hen, maar jammer genoeg merkten onze vrienden ons niet op.
Ze keerden uiteindelijk onverrichterzake terug terwijl ik op mijn adem trapte en de hele onderneming naar de hel wenste.
Bij het oversteken van een klein beekje ging het finaal mis. Ik misstapte me op een totaal onbelangrijke kei en smakte hard tegen de grond.
John rende terug en zag de schrammen op mijn hoofd.
Dieper kon mijn moraal niet meer zakken en mijn gids besloot wat foto's te nemen om me wat rust te gunnen en om me wat op te vrolijken.
Hij hees me overeind en liet me poseren met de enorme askegel van de uitgedoofde vulkaan achter me.
Zo zwak stond ik ondertussen op mijn benen dat John me enkel met een snoeksprong overeind kon houden op het smalle richeltje waar we opstonden toen ik langzaam achteruit wankelde.
We wandelden langzaam verder, beklommen nog met de laatste krachten de steile hellingen naar Rhino Point en begonnen toen aan de eerder makkelijke afdalingen naar Saddle Hut.
Al spoedig ontmoetten we Daniel en Shukuru, twee dragers die eens kwamen kijken of we de trip wel overleefd hadden.
Iets lager kwam Good Luck ons tegemoet; hij had zijn MP3 speler met Bongo Flava - afrikaanse rap - meegebracht om me op te monteren.
Nog iets verder wachtten Jan en Annemarie ons op, we hadden zowaar een uitgebreid ontvangstcomite.
Uiteindelijk zwijmelde ik als een dronkenman na dertien uur en een half het kamp terug in. De hele tocht had ik gedroomd over grote koppen dampende soep en enorme borden voedsel maar nadat Good Luck me uit mijn schoenen geholpen had en ik naar de refter hinkte, kreeg ik nauwelijks een hap door mijn keel.
Totaal leeg kroop ik in bed, sliep tien uur en op dag vier vatten we de terugtocht aan naar de duizend meter lager gelegen Miriakamba Hut.
Vandaaruit reed een jeep van het park ons dwars doorheen een gigantische holle vijgenboom terug naar het startpunt en via Arusha National Park kwamen we in Arusha.
Onderweg maakten we al uit wie eerst zou douchen.
Eenmaal in Kwa Idd bleek de elektriciteit nog maar eens uitgevallen.
Douchen zou voor later zijn....
zondag 22 november 2009
BOVEN DE PIJN(BOOM)GRENS (DEEL III)
zaterdag 21 november 2009
BOVEN DE PIJN(BOOM)GRENS
Er gebeurde gewoon te weinig in mijn saaie leven om mijn lezers te vermoeien met nutteloze berichten.
Het is lang stil geweest in mijn huisje in Kwa Idd city.
Wat daar de reden van was, laat ik in het midden maar tot mijn grote vreugde is daar nu verandering in gekomen.
In het gezelschap van donkere chocolade, single malt whiskies en belgische streekbieren kwamen Jan en Annemarie vorige week vrijdag aan met de KLM vlucht.
dinsdag 27 oktober 2009
PARIS-DAKAR TER HOOGTE VAN DE EVENAAR
woensdag 21 oktober 2009
HAPPY DAYS
ELEKTRICITEIT, (G)EEN VASTSTAAND FEIT
maandag 12 oktober 2009
HET AVONDGEBED VAN "DEN JOHNNY MET DE PET"
dinsdag 6 oktober 2009
TIA (DEEL II)
This Is Africa.
maandag 5 oktober 2009
VERSCHILLENDE VISIES (DEEL ZOVEEL II)
zaterdag 3 oktober 2009
VERSCHILLENDE VISIES (DEEL ZOVEEL)
Het indische schoenenmerk Bata is hier in Oost-Afrika alom tegenwoordig en dat heeft een heel speciale reden...
Een paar tientallen jaren geleden zond Clark's, het oerdegelijke schoenenmerk uit het Westen een vertegenwoordiger naar deze contreien om na te gaan of hier een markt was voor schoeisel allerhande.
donderdag 1 oktober 2009
DE KEIBERG (DEEL V)
vrijdag 25 september 2009
DE KEIBERG (DEEL IV)
...We stopten op een helling bij een ordeloos troepje hutjes...
....waar de geiten en schapen net de verschillende kralen binnengedreven werden...
...en het hele uitgebreide gezin bekeek met verbazing ...
DE KEIBERG (DEEL III)
We stopten op een helling bij een ordeloos troepje hutjes waar de geiten en schapen net de verschillende kralen binnengedreven werden.
Hier zou de veestapel veilig zijn tegen de nachtelijke strooptochten van hyena, luipaard en leeuw.
Meneer Maasai boerde niet slecht.
Hij toonde ons zijn honderden dieren die er - gezien de eindeloos lange droogte - nog gezond en wel doorvoed uitzagen.
Daarna, in een duidelijke orde van belangrijkheid, eerst het vee en dan de dames, werden we voorgesteld aan zijn vier echtgenotes.
Ze maakten allen een beleefd buiginkje maar het was duidelijk dat ze het maar niets vonden, die drie bleekscheten bij hun huisjes.
Over de kinderen was papa Maasai iets onzekerder. Het waren er een paar tiental, maar hoeveel precies, daar kwam niemand achter.
Ondertussen kwam de Kilimanjaro door de wolken piepen, net in het gouden uur, waar de foto's het mooist zijn en het hele uitgebreide gezin bekeek met verbazing hoe we maar bleven afdrukken met de lens gericht op een hoop keien.
Uiteindelijk namen we dan toch afscheid en in het schemerdonker reden we dwars over de uitgestrekte landerijen tot Wim plots in de verte een kudde koeien ontwaarde.
De stoom kwam hem zowat uit de oren.
Alle gemaakte afspraken ten spijt werd er toch weer gegraasd op de velden.
Met een bruuske ruk aan het stuur werd de aanval ingezet.
De twee morani (jonge krijgers) waren ook niet van gisteren en ze spurtten elk een kant uit terwijl ze de veestapel aan zijn lot overlieten.
Traag ploegde de oude Land Rover door de mulle aarde en de Maasai die op een harder stuk land liep, vergrootte zelfs zijn voorsprong.
Buiten adem gooide hij zich na tien minuten op de grond achter een boompje en Wim raasde hem in al zijn woede gewoon voorbij.
De morani, die nu al ongetwijfeld een flinke kilometer in de benen zitten had, sprong op en rende de andere kant uit en Wim, nu helemaal van god los, gooide de auto in zijn achteruit en in een wolk van roet en stof hosten we door de geploegde akker.
Ongewild waren we in een hilarische slapstick film terecht gekomen.
Uiteindelijk struikelde de arme jongen en onze chauffeur raasde recht op zijn onfortuinlijke slachtoffer af.
Mike en ik hielden onze adem in toen Wim de Maasai op een haar na mistte.
We vonden het net iets te ver gaan, maar Wim leek opgelucht.
"Die heeft zijn lesje wel geleerd", vond de boer en in een verwarrende stilte reden we terug naar de boerderij.
Het was duidelijk dat hier andere prioriteiten golden, iets wat wij met onze nette-mensen-van-de-stad mentaliteit duidelijk niet begrepen....
donderdag 24 september 2009
DE KEIBERG (DEEL II)
woensdag 23 september 2009
DE KEIBERG
Ik heb het heuveltje waar we op woonden meermaals vervloekt toen ik mijn gammele fiets - slecht onderhouden en in geen maanden gesmeerd - omhoog trapte....
Op maandag vertrok ik met Mike , terug van twee maand vakantie in Engeland bij zijn vrouw en zijn vijf kinderen, voor een uitstapje naar West Kilimanjaro.
Daar wonen sinds jaar en dag Joke en Sjouke.
In het begin van de jaren tachtig startten ze er, samen met verschillende andere gezinnen, een boerderij.
Het was de tijd toen gin en een kratje tonic via een smokkelroute met ezels vanuit Kenia gehaald werd. Het hele winkel-project kon makkelijk langer dan een halve week in beslag nemen maar dan was het ook groot feest.
Alle gezinnen kwamen samen op 1 van de boerderijen en alles werd gedeeld.
Ik heb het verhaal al meerdere malen uit verschillende bronnen gehoord maar ook Joke bevestigde het: het duurde tot het begin van de jaren negentig alvorens er toiletpapier te koop was in Arusha.
Mike en ik stapten in de auto, passeerden de luchthaven Kilimanjar airport en in Boma ya 'ngombe (de kraal van de koeien) sloegen we linksaf, de wildernis tegemoet.
De eerste vijftien of zo kilometer waren nog asfalt maar daarna belandden we in de streek waar de boeren op hun veld ophielden met hun arbeid omdat er een auto voorbijkwam.
Toen bleek dat het een voertuig betrof met twee bleekgezichten erin, schudden sommigen onder hen meewarig het hoofd.
"Waar gaat het naartoe met de wereld?", schenen ze te denken.
Veertig kilometer verder in deze negorij vonden we Simbafarm.
We werden hartelijk welkom geheten en nadat we onze bagage kwijtraakten in een oud koloniaal bijgebouwtje, werd er onder het genot van een paar biertjes bijgepraat over de laatste nieuwtjes zoals dat vroeger ongetwijfeld gebeurde toen mensen gingen buurten bij elkaar.
Wij vertelden de roddels van de grootstad aan Wim, de broer van Joke, die in de laatste twee maand 1 keer naar Arusha was gekomen terwijl Mike en ik de verhalen aanhoorden van het leven in deze uithoek van Tanzania.
Het onderwerp dat meermaals ter sprake kwam in deze tijd van een zes maand aanhoudende droogte was de eeuwige strijd tussen de Maasai die sinds jaar en dag de gewoonte hadden om hun vee overal te laten grazen en anderzijds de boeren die hun gewassen wilden beschermen.
Er werden vergaderingen met stamoudsten belegd, boetes uitgeschreven maar niets scheen te helpen.
Mike en ik - als buitenstaanders - begrepen natuurlijk ook de Maasai die de keuze hadden tussen het schenden van gemaakte afspraken of de dood van hun veestapel.
Dat het spelletje nu en dan hard gespeeld werd, zou later die dag blijken.
We kregen alle uitleg over de tuin met groenten, het bonenzaad dat per ton naar Frankrijk en Nederland werd uitgevoerd, de uitgebreide dierentuin op Simbafarm en de nabijheid van de bergen.
Het was inderdaad een adembenemend zicht.
In welke richting je ook keek, je zag altijd wel de prachtige heuvels van Maasai land met als hoogtepunten de bergen Longido, Meru en natuurlijk Kilimanjaro.
We kregen een uitgebreide en overheerlijke lunch met zowel tanzaniaanse, indische als nederlande invloeden en daarna scheepten we in in de open Land Rover (zelfs de voorruit was neergeklapt) van Wim.
Over bochtige wegjes ging het, door het uitgestrekte domein.
De boerderij mat zeven bij drie kilometer en ondertussen wezen Wim en zijn collega Maasai ons op sporen van olifanten, de plaats waar iemand ooit een luipaard gezien had en hoe ze ooit eens driehonderd zebra's op het land geteld hadden.
Het was duidelijk een ander soort van boerderij houden dan in het vredige Torhout maar daarover morgen meer...
zondag 20 september 2009
VERKEER(D)
Ik wilde mijn agressors in de gevangenis terwijl ik tegelijk twijfelde of het wel een goed idee was.
Van mijn bezittingen zou ik niets terug zien, je kan een kei tenslotte niet stropen en misschien joeg ik wel het misdaadsyndicaat van Arusha tegen me in het harnas.
Gelukkig hielp de politie me een handje.
Ik ben in die tijd vier keer langsgeweest, hijgend met wandelstok, trappen op en af en wachten in bedompte kamertjes terwijl ik eigenlijk alleen maar zo snel mogelijk terug in mijn vertrouwde bedje wou.
De wetsdienaren nu hebben gedurende die bezoeken geen letter op papier gezet. In onderzoeks- of juridische termen is er dus waarschijnlijk niet eens een zaak.
Ook het ongeval met een bedrijfsvoertuig een paar maand geleden heeft, op een paar vage beloftes na, nooit iets opgeleverd.
"Don't call us, we'll call you".... dat gedrag een beetje.
Dat het ook anders kon, bewezen de pennenlikkers in een andere zaak.
Benoit, een belgische piloot vertelde me het volgende:
Zijn vriendin die voor de UN werkt, was getuige van een banale aanrijding.
Tijdens een fout maneuver op een parking tikte een tanzaniaanse man de auto aan van een lid van de UN.
Op wat schade aan de bumper was er geen probleem maar aangezien het hier een UN voertuig betrof, werd de politie ingelicht.
De verstrooide man werd opgepakt en gelijk tot twee jaar celstraf veroordeeld wegens roekeloos rijden.
Het was duidelijk dat de politierechter hier een internationaal gebaar wou maken: de staat Tanzania is niet bang zijn onderdanen terecht te wijzen.
De veroordeelde was daar het ongelukkige slachtoffer van.
Iedereen die werkt voor de Verenigde Naties is nu aan het ijveren om de man vrij te krijgen, maar dat schijnt tot nu toe nog niet gelukt te zijn.
Bezoekers, jullie zijn allemaal welkom, maar ik zou toch maar goed uitkijken....
vrijdag 18 september 2009
WHAT'S ANOTHER YEAR? (DEEL II)
Het bewees dat het hele incident mijn leven al lang niet meer beheerste zoals het ooit eens vier maand non stop deed.
Toch vond ik het raadzaam om eens naar het Selian Hosptiaal te rijden voor een afspraak met de dokter die me toen een pijpje in mijn trachea geramd heeft waardoor ik nog dikwijls terugdenk aan sexuele voorstellen in combinatie met een gevoel van totale verstikking.
Om me het ademen te vergemakkelijken had die goeie dokter Kisanga namelijk een plastieken buisje ingebracht waardoor ik acht weken mocht en moest ademen.
Praten ging niet meer want daarvoor moet je adem over je stembanden geblazen geworden worden.
Acht frustrerende weken stilte waren dat...
Daarnaast raakte het hele handeltje een paar keer per dag vol slijm wat je in normale omstandigheden zo zou ophoesten.
Om dat euvel te verhelpen heeft de wetenschap een machine uitgevonden.
Ik denk er nu nog met schrik aan terug.
Meestal ging het verloop van de dag zo: ik werd wakker met een verstikkend gevoel aangezien mijn hele luchtpijp verstopt zat.
Er waren twee opties.
Ofwel koos ik voor een langzame en pijnlijk dood door asfyxatie; ofwel duwde ik op het belletje om gered te worden.
Het was kiezen tussen de pest of de cholera.
Toen de witte tunnel die me rechtstreeks naar de hemelpoorten zou brengen zo ongeveer in zicht kwam, belde mijn overlevingsinstinct de verpleegster.
Monter kwam de dame van dienst mijn kamertje binnen, steevast met dezelfde woorden.
"Good morning Jan, can I suck you please?"
Inbegrepen in de service van het Aga Khan hospitaal maar mijn hartslag ging met honderd de hoogte in...
De uitnodigende vraag stond geenszins garant voor een bevredigende start van de dag.
Er werd een vervaarlijke machine dichterbij gereden en de verpleegster begon aan een job die me elke keer bijna tot aan een hartstilstand bracht.
Voor het zeven uur 's ochtends was, had ik het zinnetje al vier keer gehoord en was ik de uitputting nabij.
Ondanks dat had die lieve dokter Kisanga toch maar mooi mijn leven gered en ik wilde hem best wel eens terug zien.
De eerst mogelijke afspraak was pas binnen een maand maar hier stuur je als blanke toch gewoon een SMSje naar de dokter?
Ik vraag me af of dit ook een vorm van racisme is maar ik mocht gisteren wel gelijk op consultatie.
Dokter Kisanga beval een X-ray (twaalf euro) en een bloedtest (tien euro) en samen bekeken we een uurtje later het resultaat.
Mijn bloed was in orde, mijn longen zagen er goed uit en nergens was een teken van de infectie die me meer dan anderhalf jaar bezig gehouden had.
Alles scheen dus goed te gaan, en de pijn in mijn borst was vast eigen aan het littekenweefsel aldus de dokter.
Hij onderbrak ons gekeuvel plots en wees op de foto: "Ooit een rib gebroken?" vroeg ie.
"Niet dat ik me herinner", stamelde ik verbaasd.
De dokter keek me veelbetekenend aan. "Natuurlijk herinner je je het niet ', zei hij, "toen je na vijf weken terug uit dromenland kwam, was het allang genezen."
We beken samen het tot nu onbekende traject dat de kogel afgelegd had.
Het ding had mijn zevende halswervel gebroken en was teruggeketst op de rib die het ook niet overleefd had en was toen - biljart over drie banden - net onder mijn schouderblad blijven steken.
Drie gaatjes in mijn rechterlong en eigenlijk nog meer geluk gehad dan ik al verdiend had, het was een bevreemdend gevoel.
"Niet meer met stoute jongens spelen", zie dokter Kisanga lachend toen hij me naar de deur begeleidde.
Ik kon enkel aan die stoute verpleegsters denken....