Toen ik deze ochtend - na een welgekomen lang weekend - mijn lijf en leven in de strijd van het dagelijks verkeer gooide, merkte ik algauw weer wat berusting en aanvaarding van het lot betekent.
Hoewel deze omschrijving niet helemaal klopt.
Je kunt je lot wel aanvaarden maar dat hoeft daarom nog niet te betekenen dat je het gevaar moet gaan opzoeken.
Op de weg stond een jeep met moterpech, de chauffeur had het inzicht gehad de vier knipperlichten aan te zetten en hij had ook nog eens de verkeersdriehoek bovengehaald.
Tot zover ging alles goed.
Helaas had hij het ding voor zijn auto gezet in plaats van erachter.
Het had weinig zin volgens mij om het tegemoet komend verkeer te waarschuwen terwijl je netjes op je eigen rijstrook stond.
Helemaal gek werd het toen bleek dat de chauffeur doodleuk met zijn rug tegen de motorkap van de auto geleund stond. Het betreft hier een veelgebruikte weg met zwaar transport tussen Nairobi en Arusha.
Ik hoopte maar dat de verwittigde vrienden van de onfortuinlijke kerel er waren alvorens een truck achteraan inreed op de jeep en de man onder zijn eigen voertuig verpletterd werd...
Mijn gedachten dwaalden af naar de talloze bijna-botsingen op de wegen van Noord-Tanzania.
Elke keer gebeurde hetzelfde. Door het 1 of ander ongelooflijke manoeuvre van een ondoordachte chauffeur keek je de dood in de ogen. Uiteindelijk stond mijn moto stil op een half metertje of minder van de aanstichter van het avontuur en terwijl het koude zweet me van mijn rug liep, lachte de chauffeur zijn tanden bloot.
Een oprechte, welgemeende lach, niks verontschuldigend of schaapachtig grijnzen...
Het bracht me tijdens mijn eerste maanden op afrikaanse bodem dicht bij de razernij.
Met plezier, zo hield ik mezelf voor, zou ik dat opgewekt lachend gezicht zien omslaan van vrolijkheid over onzekerheid tot pure doodsangst terwijl ik langzaam op het voertuig toestapte en me klaarmaakte voor een echte botsing, zij het deze keer niet tussen blik en metaal, maar eerder tussen Europa en Afrika.
Ik kon me elke keer inhouden en daar ben ik nu nog altijd blij om.
Eens te meer draait het allemaal om de perceptie van de feiten.
Waar wij, in de westerse wereld, de idee hebben dat we de ondoordachte handeling van onze tegenstrever nog eens extra in de verf moeten zetten middels obscene gebaren, een scheldpartij of meer van dat fraais, is de lokale benaderingswijze veel meer berustend.
"Al bij al is er toch niets gebeurd," denkt je opponent en daar hoort een brede glimlach bij.
Misschien is dat wel de juiste ingesteldheid. Iedereen maakt fouten maar als die uiteindelijk niet tot blikschade of lichamelijk letsel leiden, kunnen we daar toch enkel blij om zijn en onze breedste glimlach tonen?
Of zie ik het verkeerd?
Translate
maandag 29 december 2008
zaterdag 27 december 2008
DE PEN IS VAN JE ZUS, DEEL II
De mooiste wensen per mobiele telefoon kwamen helaas nadat ik mijn post al op de blog gezet had.
Ik kan het Zaina van Via Via niet kwalijk nemen want zoals haar naam al duidelijk maakt, is Zaina moslima. Dat ze haar wensen op boxing day stuurt is dan ook enigzins te begrijpen.
Het is duidelijk, eens je volgende tekst gelezen hebt, dat God een soort van multinational is die overal wel iets in de pap te brokken heeft gezien de vergelijkingen die gemaakt worden.
Tanesco is de elektriciteitsmaatschappij, TTCL de telefonie-leverancier, Bakhesa is een industriele bakkerij en Celtel (nu Zain) en Vodacom zijn twee mobiele telefonie operators.
"GOD is nt Tanesco bt he lights up our ways. He's not TTCL bt he communicate 2 us evrydy. He's not Bakhesa bt he gives us our daily bread. He's neither CELTEL nor VODACOM bt his network is always available. So stay connected 2 GOD. Wish you a Mery x-mass n' Happy new yr 2009."
Ook nog even vermelden dat 1 van vorige wensen verstuurd was door de professor die me in Kenia van een zekere dood gered heeft en een andere door een jonge dame met twee universitaire diploma's...
Ik kan het Zaina van Via Via niet kwalijk nemen want zoals haar naam al duidelijk maakt, is Zaina moslima. Dat ze haar wensen op boxing day stuurt is dan ook enigzins te begrijpen.
Het is duidelijk, eens je volgende tekst gelezen hebt, dat God een soort van multinational is die overal wel iets in de pap te brokken heeft gezien de vergelijkingen die gemaakt worden.
Tanesco is de elektriciteitsmaatschappij, TTCL de telefonie-leverancier, Bakhesa is een industriele bakkerij en Celtel (nu Zain) en Vodacom zijn twee mobiele telefonie operators.
"GOD is nt Tanesco bt he lights up our ways. He's not TTCL bt he communicate 2 us evrydy. He's not Bakhesa bt he gives us our daily bread. He's neither CELTEL nor VODACOM bt his network is always available. So stay connected 2 GOD. Wish you a Mery x-mass n' Happy new yr 2009."
Ook nog even vermelden dat 1 van vorige wensen verstuurd was door de professor die me in Kenia van een zekere dood gered heeft en een andere door een jonge dame met twee universitaire diploma's...
vrijdag 26 december 2008
DE PENIS VAN JEZUS (en het potlood is van je broer)
Het blijft eigenaardig om kerstmis te vieren onder een strakblauwe hemel en een stralende zon, maar het went wel.
Zoals ik vroeger al vermeld heb, is religie heel erg belangrijk in dit deel van de wereld.
Ik word letterlijk om de oren geslagen met de beste wensen voor een leven in aanbidding voor de heilige drievuldigheid.
De devote woorden zijn zoeter dan een Turkse baklava waar de honing van afdruipt en klinken niet gemeender dan een trouwbelofte van een nymfomane...
Laat je niets wijs maken, denk ik dan, je krijgt weliswaar een vredeskus of een warme handdruk in synagoge, moskee of kerk, maar als je eventjes niet oplet, gaat er geheid iemand met je keppeltje, je paternoster of je Koran vandoor...
Sinds lange tijd heeft de imam van de moskee al door dat een cassettebandje en een versterker het gedroomde middel is om iedereen om vijf uur 's morgens wakker te janken zonder dat ie zelf in zijn pantoffels moet schieten, maar nu heeft ook de mobiele telefoon zijn intrede gedaan in de verspreiding van kerstboodschappen allerhande.
De mooiste kan ik jullie toch niet onthouden (fouten zijn overgetypt zoals ze gestuurd werden)
Hierbij dus mijn beste wensen vanuit prachtig Tanzania, u mag zelf beslissen wat op u van toepassing is....
"A month of DECEMBER simply stands for.
D - ays of
E - valuation
C - elebration
E - ncouragment
M - emorising the
B - lessings
E -stablishing next year plans &
R- eviving your relationship with God.
Make use of the alphabet's meaning in ua life & pass to others whom you care as I do to you.
Merry Xmass & Happy New Year."
"INVITATION CARD:
The family of the HOLY MARY OF HEAVEN have the pleasure 2 invite u on the BIRTHDAY PARTY of her beloved son JESUS which will be held *some text missing*"
"Be aware from other duplicate of xmass Wishers.... I'm the only Authorised TBS 2008 Certified dealer in xmass Wishes. I wish you an Original Sweet Merry Xmass & happy new year 2009, God love u so much, that why he has give us his son JESUS CHRIST. all the best in celebrating his birthday."
"This for those that I adore, I care about, I pray for, I think of, I value, I treasure and I thank GOD for. wishing you a Merry Xmas."
"Christmas is a wonderful DAY
"2Pray"
"2Love"
"2Care"
"2Smile"
"2Celebrate"
and 2 thank GOD 4 EVERYTHING...
Merry Christmas & Happy New Year!"
Zo, daar moeten jullie het dan mee stellen voor het komende jaar.
Het allerbeste...
Zoals ik vroeger al vermeld heb, is religie heel erg belangrijk in dit deel van de wereld.
Ik word letterlijk om de oren geslagen met de beste wensen voor een leven in aanbidding voor de heilige drievuldigheid.
De devote woorden zijn zoeter dan een Turkse baklava waar de honing van afdruipt en klinken niet gemeender dan een trouwbelofte van een nymfomane...
Laat je niets wijs maken, denk ik dan, je krijgt weliswaar een vredeskus of een warme handdruk in synagoge, moskee of kerk, maar als je eventjes niet oplet, gaat er geheid iemand met je keppeltje, je paternoster of je Koran vandoor...
Sinds lange tijd heeft de imam van de moskee al door dat een cassettebandje en een versterker het gedroomde middel is om iedereen om vijf uur 's morgens wakker te janken zonder dat ie zelf in zijn pantoffels moet schieten, maar nu heeft ook de mobiele telefoon zijn intrede gedaan in de verspreiding van kerstboodschappen allerhande.
De mooiste kan ik jullie toch niet onthouden (fouten zijn overgetypt zoals ze gestuurd werden)
Hierbij dus mijn beste wensen vanuit prachtig Tanzania, u mag zelf beslissen wat op u van toepassing is....
"A month of DECEMBER simply stands for.
D - ays of
E - valuation
C - elebration
E - ncouragment
M - emorising the
B - lessings
E -stablishing next year plans &
R- eviving your relationship with God.
Make use of the alphabet's meaning in ua life & pass to others whom you care as I do to you.
Merry Xmass & Happy New Year."
"INVITATION CARD:
The family of the HOLY MARY OF HEAVEN have the pleasure 2 invite u on the BIRTHDAY PARTY of her beloved son JESUS which will be held *some text missing*"
"Be aware from other duplicate of xmass Wishers.... I'm the only Authorised TBS 2008 Certified dealer in xmass Wishes. I wish you an Original Sweet Merry Xmass & happy new year 2009, God love u so much, that why he has give us his son JESUS CHRIST. all the best in celebrating his birthday."
"This for those that I adore, I care about, I pray for, I think of, I value, I treasure and I thank GOD for. wishing you a Merry Xmas."
"Christmas is a wonderful DAY
"2Pray"
"2Love"
"2Care"
"2Smile"
"2Celebrate"
and 2 thank GOD 4 EVERYTHING...
Merry Christmas & Happy New Year!"
Zo, daar moeten jullie het dan mee stellen voor het komende jaar.
Het allerbeste...
vrijdag 19 december 2008
DIE VLIEGER GAAT WEL OP
Vorige zondag kreeg ik een totaal onverwacht telefoontje van Sam.
Sam is een pure Schot, diende in de britse elite troepen als piloot, organiseert de meest maffe tochten doorheen woestijn, jungle of een ander desolaat gebied en verliest daar nooit zijn allercharmantste glimlach bij.
De eerste keer dat ik Sam ontmoette, daalde hij aan een touw af van de hoogste bol van het Atomium om ons te begroeten. Hij was ingehuurd door de dienst monumentenzorg om het hele bolwerk een grondige poetsbeurt te geven en het was mooi om hem en zijn team bezig te zien als nietige insectjes op het imposante gebouw.
In maart kruisten onze wegen opnieuw. Ditmaal diep in de machtige woestijnen van Libie. Sam begeleidde de rally-deelnemers doorheen hun eerste kennismaking met het zand.
Hij nodigde me uit voor een lesje duinen op- en afrijden. Rustig legde hij uit wat er moest gebeuren ten einde niet over kop te gaan op een helling van 45 graden.
Ik heb er nu nog de bibber van als ik eraan terugdenk maar het was een heerlijke ervaring...
Sam belde me vanuit Kenia; daar was ie net geland met een vliegtuigje dat de grootte had van een conservenblik.
Samen met zijn vrouw en een vriend was ie onderweg van Belgie naar Zuid-Afrika. Een jongensdroom.
Ik nodigde ze uit om bij mij te overnachten maar eerst gingen we lekker eten bij Khan's BBQ. De tent verkoopt overdag auto-onderdelen en wordt 's avonds een openlucht braai.
Een originele combinatie die nog schijnt te werken ook.
De verhalen kwamen natuurlijk al gauw en daar doe ik het ook voor.
Sam en Bea uit Kortijk hadden elkaar ontmoet in Myanmar, niet direct in de botsauto's of in het steegje achter de kerk, lijkt me dat.
Ze hadden beiden een passie voor vliegen, en dan bedoel ik niet de insecten.
Het vliegtuigje was gekocht in Florida en toen waren ze maar gelijk met de hele familie een uitstapje wezen maken, papa, mama en twee koters van drie en zes.
Ze vlogen met zijn allen naar de Bahama's voor een heerlijke vakantie.
Daarna moest de kist in Belgie raken en dat was geen sinecure.
Gezien de beperkte actieradius, ging de tocht in etappes door Noord-Amerika, Canada en dan via Groenland naar Ijsland en ten slotte Noorwegen.
Nu waren de avonturiers voorbij halfweg op hun tocht naar het zuiden.
In Zuid-Afrika zou de hele familie weer herenigd worden en daarna kwam Sam terug naar Tanzania.
In januari begeleidt ie een filmploeg die vanop Zanzibar naar Botswana vliegt in een hete luchtballon.
Het was fantastisch om de drie opgewekte mensen over de vloer te hebben. Mathieu, niet gewoon aan de afrikaanse keuken, sneuvelde het eerst. Geveld door buikpijn ging ie onder zeil. Bea gaf haar gevecht met de witte wijn na een poosje op en haakte ook af.
Ik bleef nog lang napraten met Sam, de fles whisky werd alsmaar leger maar de verhalen bleven komen.
Uiteindelijk viel ik in slaap, in het besef dat ik het getroffen had niet in nine-to-five leven verzeild te zijn geraakt...
Sam is een pure Schot, diende in de britse elite troepen als piloot, organiseert de meest maffe tochten doorheen woestijn, jungle of een ander desolaat gebied en verliest daar nooit zijn allercharmantste glimlach bij.
De eerste keer dat ik Sam ontmoette, daalde hij aan een touw af van de hoogste bol van het Atomium om ons te begroeten. Hij was ingehuurd door de dienst monumentenzorg om het hele bolwerk een grondige poetsbeurt te geven en het was mooi om hem en zijn team bezig te zien als nietige insectjes op het imposante gebouw.
In maart kruisten onze wegen opnieuw. Ditmaal diep in de machtige woestijnen van Libie. Sam begeleidde de rally-deelnemers doorheen hun eerste kennismaking met het zand.
Hij nodigde me uit voor een lesje duinen op- en afrijden. Rustig legde hij uit wat er moest gebeuren ten einde niet over kop te gaan op een helling van 45 graden.
Ik heb er nu nog de bibber van als ik eraan terugdenk maar het was een heerlijke ervaring...
Sam belde me vanuit Kenia; daar was ie net geland met een vliegtuigje dat de grootte had van een conservenblik.
Samen met zijn vrouw en een vriend was ie onderweg van Belgie naar Zuid-Afrika. Een jongensdroom.
Ik nodigde ze uit om bij mij te overnachten maar eerst gingen we lekker eten bij Khan's BBQ. De tent verkoopt overdag auto-onderdelen en wordt 's avonds een openlucht braai.
Een originele combinatie die nog schijnt te werken ook.
De verhalen kwamen natuurlijk al gauw en daar doe ik het ook voor.
Sam en Bea uit Kortijk hadden elkaar ontmoet in Myanmar, niet direct in de botsauto's of in het steegje achter de kerk, lijkt me dat.
Ze hadden beiden een passie voor vliegen, en dan bedoel ik niet de insecten.
Het vliegtuigje was gekocht in Florida en toen waren ze maar gelijk met de hele familie een uitstapje wezen maken, papa, mama en twee koters van drie en zes.
Ze vlogen met zijn allen naar de Bahama's voor een heerlijke vakantie.
Daarna moest de kist in Belgie raken en dat was geen sinecure.
Gezien de beperkte actieradius, ging de tocht in etappes door Noord-Amerika, Canada en dan via Groenland naar Ijsland en ten slotte Noorwegen.
Nu waren de avonturiers voorbij halfweg op hun tocht naar het zuiden.
In Zuid-Afrika zou de hele familie weer herenigd worden en daarna kwam Sam terug naar Tanzania.
In januari begeleidt ie een filmploeg die vanop Zanzibar naar Botswana vliegt in een hete luchtballon.
Het was fantastisch om de drie opgewekte mensen over de vloer te hebben. Mathieu, niet gewoon aan de afrikaanse keuken, sneuvelde het eerst. Geveld door buikpijn ging ie onder zeil. Bea gaf haar gevecht met de witte wijn na een poosje op en haakte ook af.
Ik bleef nog lang napraten met Sam, de fles whisky werd alsmaar leger maar de verhalen bleven komen.
Uiteindelijk viel ik in slaap, in het besef dat ik het getroffen had niet in nine-to-five leven verzeild te zijn geraakt...
donderdag 18 december 2008
DOELGERICHT DOORGELICHT
Op het wekelijkse FMS dinner ontmoette ik de vijf dokters uit Nederland en Belgie die jaarlijks hun vakantie opofferen om hier tien dagen chirurgische ingrepen te doen die zonder hun hulp nooit zouden gebeuren, hetzij door de beperkte financiele middelen van de patient, hetzij door gebrek aan kennis van de plaatselijke dokters.
Ze betaalden hun ticket zelf, sliepen in een oud huis van katholieke paters en deden in alle bescheidenheid hun werk.
Ik had groot respect voor de mannen.
Vorig jaar had ik ze voor het eerst ontmoet toen ik net ontslagen was uit het hospitaal in Nairobi.
De gesprekken begonnen toen voorzichtig. De dokters waren misschien wat onwennig omdat ze een evenwicht dienden te vinden tussen wat ik kwijt wou en hun gezonde interesse op medisch vlak.
Ik voelde me een beetje het object van vijf geleerden.
De dooi kwam abrupt.
Filip, de enige Vlaming in het gezelschap - met wortels in Diksmuide en Wijtschate - was zo geboeid door de hele situatie dat hij vergat van zijn biertje te nippen.
Frank, naast hem, die me de hele tijd ernstige, gerichte vragen had gesteld waardoor ik het gevoel had me voor een examencommissie te bevinden, stootte zijn buurman aan en sprak de gevleugelde woorden: "Komaan, zuipen, kreng."
Ik rolde zowat onder tafel en het ijs was meteen gebroken.
Zondag werd ik meteen aan een onderzoek onderworpen. De aanslepende infectie kwam ter sprake en ik zou een contrast-CT-scan ondergaan.
Via Sarah, een vrolijke Australische, had ik de dag erop al een aanvraag te pakken en gisteren vertrok ik naar het enige hospitaal in de stad waar dergelijke apparatuur voorhanden was.
Ik haalde mijn kaart van de verzekering boven en de secretaresse pleegde een telefoontje naar de bevoegde diensten om toestemming te vragen.
De persoon aan de andere kant van de lijn achtte een Xray een betere oplossing. Waarschijnlijk dacht ie meer aan zijn budget dat aan mijn gezondheid.
De secretaresse praatte eindeloos lang op hem in. Dat mijn aanvraag ondertekend was door een dokter die wel wist wat best was voor zijn patient, deed blijkbaar niets ter zake.
Het speeksel van de secretaresse was op en nummer twee in rang nam over zonder resultaat.
Ik volgde de gesprekken met grote interesse. Het werd me heel snel duidelijk dat er enkel gesmeekt werd zonder enige argumentatie.
Toen kwamen achtereenvolgens een dokter - een grote bol voor het hoofd, een nog grotere bol voor het lichaam, een zwarte sneeuwman eigenlijk - en een ongeinteresseerde radioloog een praatje maken in de hoorn.
Ten einde raad werd de patient ingeschakeld.
Eens te meer werd het belang van educatie zichtbaar.
Op school leren we van kleinsaf aan hoofdzaak van detail te onderscheiden, te argumenteren en een gesprek op te bouwen middels spreekbeurten en groepsgesprekken.
Ik haalde alle truken van de foor boven en had binnen de minuut toestemming.
Mijn toehoorders hadden groot respect voor me.
Ik mocht weer gaan zitten want een loopjongen zou met een geschreven toestemming van de verzekeringsmaatschappij komen. Van fax en internet had hier nog niemand gehoord.
Ik waande me in de middeleeuwen.
We waren nu een uur verder en toen bleek dat de radioloog er geen zin meer in had.
"Je kan het best morgen terugkomen," vond ie, "want je moet nuchter zijn. Die contrastvloeistof kan je doen braken."
Hij was zichtbaar ontgoocheld toen bleek dat ik de hele dag nog niets gegeten had.
Zijn volgende poging betrof het toestel en daar had ie me helemaal klem mee.
De printer was stuk en de zo noodzakelijke foto's konden dus niet gemaakt worden.
Sprakeloos griste ik de papieren uit zijn handen en verdoofd stapte ik op de moto.
Daarvoor had ik anderhalf uur op een stoeltje gezeten.
Niemand dacht eraan me in te lichten vooraleer we eindeloze procedures doorliepen.
Gestrand met de eindmeet in zicht...
Ze betaalden hun ticket zelf, sliepen in een oud huis van katholieke paters en deden in alle bescheidenheid hun werk.
Ik had groot respect voor de mannen.
Vorig jaar had ik ze voor het eerst ontmoet toen ik net ontslagen was uit het hospitaal in Nairobi.
De gesprekken begonnen toen voorzichtig. De dokters waren misschien wat onwennig omdat ze een evenwicht dienden te vinden tussen wat ik kwijt wou en hun gezonde interesse op medisch vlak.
Ik voelde me een beetje het object van vijf geleerden.
De dooi kwam abrupt.
Filip, de enige Vlaming in het gezelschap - met wortels in Diksmuide en Wijtschate - was zo geboeid door de hele situatie dat hij vergat van zijn biertje te nippen.
Frank, naast hem, die me de hele tijd ernstige, gerichte vragen had gesteld waardoor ik het gevoel had me voor een examencommissie te bevinden, stootte zijn buurman aan en sprak de gevleugelde woorden: "Komaan, zuipen, kreng."
Ik rolde zowat onder tafel en het ijs was meteen gebroken.
Zondag werd ik meteen aan een onderzoek onderworpen. De aanslepende infectie kwam ter sprake en ik zou een contrast-CT-scan ondergaan.
Via Sarah, een vrolijke Australische, had ik de dag erop al een aanvraag te pakken en gisteren vertrok ik naar het enige hospitaal in de stad waar dergelijke apparatuur voorhanden was.
Ik haalde mijn kaart van de verzekering boven en de secretaresse pleegde een telefoontje naar de bevoegde diensten om toestemming te vragen.
De persoon aan de andere kant van de lijn achtte een Xray een betere oplossing. Waarschijnlijk dacht ie meer aan zijn budget dat aan mijn gezondheid.
De secretaresse praatte eindeloos lang op hem in. Dat mijn aanvraag ondertekend was door een dokter die wel wist wat best was voor zijn patient, deed blijkbaar niets ter zake.
Het speeksel van de secretaresse was op en nummer twee in rang nam over zonder resultaat.
Ik volgde de gesprekken met grote interesse. Het werd me heel snel duidelijk dat er enkel gesmeekt werd zonder enige argumentatie.
Toen kwamen achtereenvolgens een dokter - een grote bol voor het hoofd, een nog grotere bol voor het lichaam, een zwarte sneeuwman eigenlijk - en een ongeinteresseerde radioloog een praatje maken in de hoorn.
Ten einde raad werd de patient ingeschakeld.
Eens te meer werd het belang van educatie zichtbaar.
Op school leren we van kleinsaf aan hoofdzaak van detail te onderscheiden, te argumenteren en een gesprek op te bouwen middels spreekbeurten en groepsgesprekken.
Ik haalde alle truken van de foor boven en had binnen de minuut toestemming.
Mijn toehoorders hadden groot respect voor me.
Ik mocht weer gaan zitten want een loopjongen zou met een geschreven toestemming van de verzekeringsmaatschappij komen. Van fax en internet had hier nog niemand gehoord.
Ik waande me in de middeleeuwen.
We waren nu een uur verder en toen bleek dat de radioloog er geen zin meer in had.
"Je kan het best morgen terugkomen," vond ie, "want je moet nuchter zijn. Die contrastvloeistof kan je doen braken."
Hij was zichtbaar ontgoocheld toen bleek dat ik de hele dag nog niets gegeten had.
Zijn volgende poging betrof het toestel en daar had ie me helemaal klem mee.
De printer was stuk en de zo noodzakelijke foto's konden dus niet gemaakt worden.
Sprakeloos griste ik de papieren uit zijn handen en verdoofd stapte ik op de moto.
Daarvoor had ik anderhalf uur op een stoeltje gezeten.
Niemand dacht eraan me in te lichten vooraleer we eindeloze procedures doorliepen.
Gestrand met de eindmeet in zicht...
WIE ZIJN VOETEN SCHENDT, MOET OP DE BLAREN LOPEN, DEEL V
Vanochtend, acht dagen na de tocht van Lake Natron richting Arusha, viel de derde teennagel eraf.
De blauwe exemplaren zijn nu allemaal verdwenen en ook de blaren die ongeveer de hele onderkant van mijn voeten bedekten, zijn weg.
Gisteren ben ik met een meetlatje in de weer geweest op de kaart van Serengeti en omstreken; we hebben op twee en een halve dag een kleine 100 km afgelegd, grotendeels onder een brandende zon, over een ruw pad, door kloven en over flinke heuvels.
Al bij al niet slecht vind ik.
Misschien begin ik wel een jaarlijkse Natron-dodentocht.
Inschrijvingen zijn vanaf nu welkom...
De blauwe exemplaren zijn nu allemaal verdwenen en ook de blaren die ongeveer de hele onderkant van mijn voeten bedekten, zijn weg.
Gisteren ben ik met een meetlatje in de weer geweest op de kaart van Serengeti en omstreken; we hebben op twee en een halve dag een kleine 100 km afgelegd, grotendeels onder een brandende zon, over een ruw pad, door kloven en over flinke heuvels.
Al bij al niet slecht vind ik.
Misschien begin ik wel een jaarlijkse Natron-dodentocht.
Inschrijvingen zijn vanaf nu welkom...
woensdag 17 december 2008
ARNAUD SEBASTIEN VAN ROSSUM
Als trotse papa meld ik u de geboorte van Arnaud.
Dat hem een grootse toekomst te wachten staat, is nu al zeker aangezien het kereltje verkoos op keizerlijke wijze ter wereld te komen.
51 cm en 3.740kg lijkt me ook een eerder gezonde baby en de gelukkige opa belde me al om te zeggen dat Arnaud een brave jongen was omdat ie nog niet veel gehuild had.
Ook mama maakt het goed maar was gisteravond nog niet bereikbaar voor commentaar wegens te groggy van de verdoving.
Arnaud kan zich geen beter nest verwachten dan bij zijn mama in Alsemberg maar stilletjes, heel stilletjes hoop ik natuurlijk ook dat hij een halve Afrikaan is.
Hem later van de twee werelden laten proeven zou mijn geluk alleen maar groter maken...
Dat hem een grootse toekomst te wachten staat, is nu al zeker aangezien het kereltje verkoos op keizerlijke wijze ter wereld te komen.
51 cm en 3.740kg lijkt me ook een eerder gezonde baby en de gelukkige opa belde me al om te zeggen dat Arnaud een brave jongen was omdat ie nog niet veel gehuild had.
Ook mama maakt het goed maar was gisteravond nog niet bereikbaar voor commentaar wegens te groggy van de verdoving.
Arnaud kan zich geen beter nest verwachten dan bij zijn mama in Alsemberg maar stilletjes, heel stilletjes hoop ik natuurlijk ook dat hij een halve Afrikaan is.
Hem later van de twee werelden laten proeven zou mijn geluk alleen maar groter maken...
dinsdag 16 december 2008
DE BEWOONDE WERELD, DEEL IV
Na een prachtige rit waarbij we langzaam de actieve vulkaan Oldonyo Lengai achter ons lieten, kwamen we aan in Enga'ruka, het laatste Maasai dorpje voor Mto wa mbu en het lake Manyara National Park en werd ik uit de auto gegooid.
Er stond een bord dat in duidelijke bewoordingen stelde dat al wie hierbinnen reed vijf dollar diende te betalen voor het onderhoud van de weg.
Ten eerste kwam ik te voet aan en ten tweede kwam ik van de andere kant aangewandeld.
Ik vond dus bijgevolg niet dat ik de geheven taks hoefde te betalen maar tot mijn grote frustratie vonden mijn belagers van het inningskantoortje dat iedereen zijn bijdrage moest leveren; ook voetgangers die van de andere kant kwamen aangehinkt.
De discussie bleef eindeloos duren en plots was ik het zat.
In mijn woede vergat ik water te kopen en ik dacht tijdens de nacht de afstand naar Mto wa mbu te kunnen lopen. Een van de Maasai kreeg medelijden met me en liep een eindje met me op.
"Het stikte er van de leeuwen en de afstand was ruim zestig kilometer".
Ik was al zo ver over mijn kookpunt dat de argumenten niet meer hielpen.
Stug wandelde ik door, het natuurgebied en de nacht tegemoet.
Na drie uur stappen, kwam de eerste auto langs.
De sympatieke chauffeur stelde zichzelf voor als Kosovo en hij maakte me heel duidelijk dat hij me niet alleen zou achterlaten in roofdierengebied.
Ik hechtte er weinig belang aan maar maakte toch dankbaar gebruik van de lift.
Amper een kilometer verder zagen we twee jakhalzen op hun typische gehaaste manier langs de kant van de weg lopen. Het is geweten dat deze kleine vosachtigen altijd in het spoor blijven van hyena's en leeuwen als vuilnisophalers van het tweede niveau.
De chauffeur keek me veelbetekenend aan en ik slikte mijn angst weg.
Een paar kilometer verder stopte de pick up bij een andere jeep.
Dennis stond hier iets meer dan 24 uur vast met een gebroken achterbrug en Kosovo kwam hem bevoorraden met wat frisdrank en een paar chapati's, de typische Indische pannenkoeken.
Ik kon bij Dennis in de auto blijven slapen tot het eerste licht maar net toen we aan de inrichting voor onze overnachtingsplaats begonnen, kwam het reddingsteam eraan. Op een of andere manier - netwerk voor de telefoon was er niet - waren zijn collega's in Loliondo op meer dan driehonderd kilometer afstand op de hoogte geraakt van het onfortuinlijke lot van Dennis.
In de laadbak van de net aangekomen jeep lag een tweedehands achterbrug en de mecaniciens lieten er geen gras over groeien. In geen tijd was de jeep opgekrikt met twee jacks, een hoop stenen en een paar reservewielen. De hele achteras werd eronder uit gesloopt terwijl de heren met zijn vieren onder de jeep flauwe grappen lagen te vertellen en Dennis heen en weer liep met zijn zaklampje om iedereen bij te lichten.
Twee uur later was de klus geklaard en reden we met de twee auto's in de richting van de bewoonde wereld.
In een hevige plensbui - ik benijdde Ezra niet voor zijn volharding - vonden we een restaurantje. Ik betaalde uit dankbaarheid de hele rekening. Dertien euro voor zeven personen, frisdrank en thee inbegrepen en mijn nieuwe vrienden brachten me naar een onderkomen voor de nacht. De kamer met dubbel bed hapte nog twee en een halve euro weg uit mijn budget en de dag erop reden we om zes uur 's ochtends terug naar Arusha.
Ik mankte de stad in, haalde mijn moto op bij FMS en bracht verslag uit bij Rebecca, de vrouw van Ezra.
Ze maakte er geen punt van dat ik hem ergens kwijt gespeeld was; dit was duidelijk niet de eerste keer dat zoiets voorviel.
Ik reed naar huis, nam een heerlijk warme douche en versliep de volledige laatste dag van mijn korte vakantie.
De trip was het meer dan waard geweest...
Er stond een bord dat in duidelijke bewoordingen stelde dat al wie hierbinnen reed vijf dollar diende te betalen voor het onderhoud van de weg.
Ten eerste kwam ik te voet aan en ten tweede kwam ik van de andere kant aangewandeld.
Ik vond dus bijgevolg niet dat ik de geheven taks hoefde te betalen maar tot mijn grote frustratie vonden mijn belagers van het inningskantoortje dat iedereen zijn bijdrage moest leveren; ook voetgangers die van de andere kant kwamen aangehinkt.
De discussie bleef eindeloos duren en plots was ik het zat.
In mijn woede vergat ik water te kopen en ik dacht tijdens de nacht de afstand naar Mto wa mbu te kunnen lopen. Een van de Maasai kreeg medelijden met me en liep een eindje met me op.
"Het stikte er van de leeuwen en de afstand was ruim zestig kilometer".
Ik was al zo ver over mijn kookpunt dat de argumenten niet meer hielpen.
Stug wandelde ik door, het natuurgebied en de nacht tegemoet.
Na drie uur stappen, kwam de eerste auto langs.
De sympatieke chauffeur stelde zichzelf voor als Kosovo en hij maakte me heel duidelijk dat hij me niet alleen zou achterlaten in roofdierengebied.
Ik hechtte er weinig belang aan maar maakte toch dankbaar gebruik van de lift.
Amper een kilometer verder zagen we twee jakhalzen op hun typische gehaaste manier langs de kant van de weg lopen. Het is geweten dat deze kleine vosachtigen altijd in het spoor blijven van hyena's en leeuwen als vuilnisophalers van het tweede niveau.
De chauffeur keek me veelbetekenend aan en ik slikte mijn angst weg.
Een paar kilometer verder stopte de pick up bij een andere jeep.
Dennis stond hier iets meer dan 24 uur vast met een gebroken achterbrug en Kosovo kwam hem bevoorraden met wat frisdrank en een paar chapati's, de typische Indische pannenkoeken.
Ik kon bij Dennis in de auto blijven slapen tot het eerste licht maar net toen we aan de inrichting voor onze overnachtingsplaats begonnen, kwam het reddingsteam eraan. Op een of andere manier - netwerk voor de telefoon was er niet - waren zijn collega's in Loliondo op meer dan driehonderd kilometer afstand op de hoogte geraakt van het onfortuinlijke lot van Dennis.
In de laadbak van de net aangekomen jeep lag een tweedehands achterbrug en de mecaniciens lieten er geen gras over groeien. In geen tijd was de jeep opgekrikt met twee jacks, een hoop stenen en een paar reservewielen. De hele achteras werd eronder uit gesloopt terwijl de heren met zijn vieren onder de jeep flauwe grappen lagen te vertellen en Dennis heen en weer liep met zijn zaklampje om iedereen bij te lichten.
Twee uur later was de klus geklaard en reden we met de twee auto's in de richting van de bewoonde wereld.
In een hevige plensbui - ik benijdde Ezra niet voor zijn volharding - vonden we een restaurantje. Ik betaalde uit dankbaarheid de hele rekening. Dertien euro voor zeven personen, frisdrank en thee inbegrepen en mijn nieuwe vrienden brachten me naar een onderkomen voor de nacht. De kamer met dubbel bed hapte nog twee en een halve euro weg uit mijn budget en de dag erop reden we om zes uur 's ochtends terug naar Arusha.
Ik mankte de stad in, haalde mijn moto op bij FMS en bracht verslag uit bij Rebecca, de vrouw van Ezra.
Ze maakte er geen punt van dat ik hem ergens kwijt gespeeld was; dit was duidelijk niet de eerste keer dat zoiets voorviel.
Ik reed naar huis, nam een heerlijk warme douche en versliep de volledige laatste dag van mijn korte vakantie.
De trip was het meer dan waard geweest...
maandag 15 december 2008
WIE DE AFSPRAAK SCHENDT, BLIJFT ACHTER, DEEL III
We daalden verder en verder de canyon in en de wanden rezen meters hoog op terwijl donkere wolken zich samenpakten boven ons.
Als hier een tropisch regenbuitje losbarstte zaten we als ratten in de val. Net waar onze uitweg naar de bewoonde wereld het smalst was, stond een poel stinkend vuilbruin water.
De plas was te groot en te diep en noodgedwongen keerden we op onze stappen terug.
Na een helse klimpartij tegen de steile wanden vonden we een wandelpad en kwamen we eindelijk aan bij de watervallen die naar Engare Sero aan het zoutwatermeer leidden.
We ontkleedden ons en zwommen in de poelen aan de waterval. We hadden het volledige paradijsje voor ons alleen en dit was een heerlijke verwennerij na de vermoeiende tocht.
We trokken verder naar het dorpje en de volgende ochtend vertrokken we om vijf uur om toch wat kilometers te kunnen maken alvorens de zon te hard brandde...
Om acht uur was het al snikheet. We liepen door een pan, omringd door hoge wanden. De warmte had geen kans te ontsnappen en tegen negenen was het al meer dan dertig graden.
We wandelden flink door en tegen een uur of elf zochten we beschutting onder een iel boompje en vertelden we elkaar opbeurende verhalen over fris bier, ijsjes en koude douches.
Al die tijd hadden we nog geen levende ziel ontmoet met uitzondering van een vrolijke Maasai met een paraplu. De morani was om drie uur 's nachts uit zijn dorpje vertrokken voor een bezoekje aan Lake Natron. Hij had voedsel noch water bij zich en hij leek verbazend fit.
Toen de zon weer wat lager stond, hervatten we onze tocht.
Het was loodzwaar.
We hielden er een stevig tempo op na maar het was duidelijk dat onze watervoorraad ontoereikend zou zijn. Op drie vierde van de dag had ik tien liter water op.
De Zuidafrikanen stopten met hun imposante jeeps naast ons net toen we het zwakst stonden.
We waren bijna op de top van een steile klim, de wind en de zon in ons gezicht.
De kerels boden ons een lift aan en we hadden al uitgemaakt dat we ons einddoel niet zouden halen.
Gretig ging ik op het aanbod in, ik klauterde in de open laadbak maar Ezra had het zo niet begrepen.
"Ik wandel nog een stukje," liet hij me doodleuk weten...
Zuidafrikanen zijn niet de meest tactvolle mensen, dat is algemeen geweten.
De chauffeur stelde zich geen vragen dat hij slechts de helft van het zwijmelende stelletje mee had.
Hij gaf gas en ik zag Ezra kleiner en kleiner worden.
Na een kleine kilometer had ik er al flinke spijt van dat ik niet wat meer volhardend was geweest. We doorkruisten een enorme grasvlakte waar duizenden en duizenden zebra's en gnoes graasden.
Het zou een unieke gevoel geweest zijn daar doorheen te wandelen maar dat voorrecht zou enkel voorbehouden zijn aan mijn iets moediger ex-reisgezel....
Als hier een tropisch regenbuitje losbarstte zaten we als ratten in de val. Net waar onze uitweg naar de bewoonde wereld het smalst was, stond een poel stinkend vuilbruin water.
De plas was te groot en te diep en noodgedwongen keerden we op onze stappen terug.
Na een helse klimpartij tegen de steile wanden vonden we een wandelpad en kwamen we eindelijk aan bij de watervallen die naar Engare Sero aan het zoutwatermeer leidden.
We ontkleedden ons en zwommen in de poelen aan de waterval. We hadden het volledige paradijsje voor ons alleen en dit was een heerlijke verwennerij na de vermoeiende tocht.
We trokken verder naar het dorpje en de volgende ochtend vertrokken we om vijf uur om toch wat kilometers te kunnen maken alvorens de zon te hard brandde...
Om acht uur was het al snikheet. We liepen door een pan, omringd door hoge wanden. De warmte had geen kans te ontsnappen en tegen negenen was het al meer dan dertig graden.
We wandelden flink door en tegen een uur of elf zochten we beschutting onder een iel boompje en vertelden we elkaar opbeurende verhalen over fris bier, ijsjes en koude douches.
Al die tijd hadden we nog geen levende ziel ontmoet met uitzondering van een vrolijke Maasai met een paraplu. De morani was om drie uur 's nachts uit zijn dorpje vertrokken voor een bezoekje aan Lake Natron. Hij had voedsel noch water bij zich en hij leek verbazend fit.
Toen de zon weer wat lager stond, hervatten we onze tocht.
Het was loodzwaar.
We hielden er een stevig tempo op na maar het was duidelijk dat onze watervoorraad ontoereikend zou zijn. Op drie vierde van de dag had ik tien liter water op.
De Zuidafrikanen stopten met hun imposante jeeps naast ons net toen we het zwakst stonden.
We waren bijna op de top van een steile klim, de wind en de zon in ons gezicht.
De kerels boden ons een lift aan en we hadden al uitgemaakt dat we ons einddoel niet zouden halen.
Gretig ging ik op het aanbod in, ik klauterde in de open laadbak maar Ezra had het zo niet begrepen.
"Ik wandel nog een stukje," liet hij me doodleuk weten...
Zuidafrikanen zijn niet de meest tactvolle mensen, dat is algemeen geweten.
De chauffeur stelde zich geen vragen dat hij slechts de helft van het zwijmelende stelletje mee had.
Hij gaf gas en ik zag Ezra kleiner en kleiner worden.
Na een kleine kilometer had ik er al flinke spijt van dat ik niet wat meer volhardend was geweest. We doorkruisten een enorme grasvlakte waar duizenden en duizenden zebra's en gnoes graasden.
Het zou een unieke gevoel geweest zijn daar doorheen te wandelen maar dat voorrecht zou enkel voorbehouden zijn aan mijn iets moediger ex-reisgezel....
vrijdag 12 december 2008
WIE ZIJN NEUS SCHENDT, SCHENDT ZIJN AANGEZICHT, DEEL II
We wandelden weg van het dorpje in een eigenaardige optocht. Ezra hield er samen met Kadogo stevig de pas in en ik zwijmelde er een tiental meter achter samen met een schurftige hond, nog altijd misselijk van de vlucht in de minieme kist. De voorlaatste keer in het ding, was niet feestelijker geweest. Toen hadden de piloten er de zetels uitgehaald om er een draagberrie in te schuiven...
We liepen in de richting van het klif van de Rift Valley.
De Rift Valley is een scheur doorheen bijna het hele afrikaanse continent. De tectonische platen zijn er van elkaar weggeschoven en je kan makkelijk op een kaart zien dat alle grote meren eigenlijk gewoon gaten zijn op dezelfde lijn.
We kwamen aan de rand en het was alsof de wereld stopte. Loodrecht ging het naar beneden, ruim 400 meter. Ezra kreeg nog even het onzalige idee om naar beneden te klimmen maar gelukkig wist de Maasai hem te overtuigen het ezelspad te gebruiken.
Water was er niet hierboven en daarom stuurden de bewoners op regelmatige basis de ezels naar beneden. Vrouwen en kinderen gingen mee en kwamen dezelfde dag terug naar boven; de ezels met het water, de mensen met zakken meel of mais, met brandhout of andere nuttige zaken.
Het was dan ook duidelijk dat dit een makkie zou worden...
We gleden het pad af en na drie minuten was ik al twee keer languit tegen de grond gegaan.
De tegenstelling kon niet groter zijn. Op kop, twee jongens, lenig en gespierd en in de kracht van hun leven; erachter struikelde een vloekende, zwetende, te zware man. De zwaartekracht zoog me naar beneden terwijl mijn collega's dansten van steen tot steen.
We rustten uit in de schaduw aan een poel.
Honderden geiten die het pad opkwamen dronken van het water en deden er evengoed hun behoefte in.
Dat mocht geen beletsel zijn, vond Kadogo.
Hij deed zijn twee shuka's uit, droeg inderdaad geen ondergoed zoals me altijd verteld was en ging uitgebreid badderen in de stinkende poel.
En weer werd bewezen wat altijd beweerd wordt over onze zwarte broeders; ik kon nog net de neiging onderdrukken om de beschreven "four-wheel-drive" uit een vorige post aan een nader onderzoek te onderwerpen uit wetenschappelijk oogpunt en toen had de morani zijn kleren alweer aan. Hij wipte een geknoopte punt van zijn shuka over zijn linkerschouder, deed het zelfde over zijn rechterkant en we waren klaar om verder te reizen...
We zagen een half uurtje niemand en toen verscheen uit het niets een Maasai meisje. Ze begroette Ezra heel hartelijk en vroeg hem naar zijn vrouw Rebecca.
Het was duidelijk dat de vliegende dokters en hun piloten hier groot aanzien genoten.
Ik worstelde me een weg verder naar beneden, verbrandde mijn neus door de tropische zon en zweette een hele rivier vol.
Ezra liep ondertussen als een balletdanser door de canyon terwijl hij belachelijke liedjes zong. Het oervlaamse potje vet dat op de tafel wordt gezet, bestaat dus duidelijk ook in Amerika, zij het in iets andere bewoordingen...
We liepen in de richting van het klif van de Rift Valley.
De Rift Valley is een scheur doorheen bijna het hele afrikaanse continent. De tectonische platen zijn er van elkaar weggeschoven en je kan makkelijk op een kaart zien dat alle grote meren eigenlijk gewoon gaten zijn op dezelfde lijn.
We kwamen aan de rand en het was alsof de wereld stopte. Loodrecht ging het naar beneden, ruim 400 meter. Ezra kreeg nog even het onzalige idee om naar beneden te klimmen maar gelukkig wist de Maasai hem te overtuigen het ezelspad te gebruiken.
Water was er niet hierboven en daarom stuurden de bewoners op regelmatige basis de ezels naar beneden. Vrouwen en kinderen gingen mee en kwamen dezelfde dag terug naar boven; de ezels met het water, de mensen met zakken meel of mais, met brandhout of andere nuttige zaken.
Het was dan ook duidelijk dat dit een makkie zou worden...
We gleden het pad af en na drie minuten was ik al twee keer languit tegen de grond gegaan.
De tegenstelling kon niet groter zijn. Op kop, twee jongens, lenig en gespierd en in de kracht van hun leven; erachter struikelde een vloekende, zwetende, te zware man. De zwaartekracht zoog me naar beneden terwijl mijn collega's dansten van steen tot steen.
We rustten uit in de schaduw aan een poel.
Honderden geiten die het pad opkwamen dronken van het water en deden er evengoed hun behoefte in.
Dat mocht geen beletsel zijn, vond Kadogo.
Hij deed zijn twee shuka's uit, droeg inderdaad geen ondergoed zoals me altijd verteld was en ging uitgebreid badderen in de stinkende poel.
En weer werd bewezen wat altijd beweerd wordt over onze zwarte broeders; ik kon nog net de neiging onderdrukken om de beschreven "four-wheel-drive" uit een vorige post aan een nader onderzoek te onderwerpen uit wetenschappelijk oogpunt en toen had de morani zijn kleren alweer aan. Hij wipte een geknoopte punt van zijn shuka over zijn linkerschouder, deed het zelfde over zijn rechterkant en we waren klaar om verder te reizen...
We zagen een half uurtje niemand en toen verscheen uit het niets een Maasai meisje. Ze begroette Ezra heel hartelijk en vroeg hem naar zijn vrouw Rebecca.
Het was duidelijk dat de vliegende dokters en hun piloten hier groot aanzien genoten.
Ik worstelde me een weg verder naar beneden, verbrandde mijn neus door de tropische zon en zweette een hele rivier vol.
Ezra liep ondertussen als een balletdanser door de canyon terwijl hij belachelijke liedjes zong. Het oervlaamse potje vet dat op de tafel wordt gezet, bestaat dus duidelijk ook in Amerika, zij het in iets andere bewoordingen...
donderdag 11 december 2008
WIE ZIJN VOETEN SCHENDT, MOET OP DE BLAREN LOPEN, DEEL I
Vreedzaam leven ze samen in Tanzania, de moslims en de christenen. Ik heb er alle bewondering voor, gezien de negatieve berichtgeving die wereldwijd verspreid wordt over religieuze fanatici enerzijds en de moordzuchtige neigingen die me overvallen anderzijds wanneer de muezzin om vijf uur 's ochtends door zijn versterker staat te bleiren en mijn diepchristelijke buren hun hele zondag opofferen om - middels luidkeels geblaat - Ons Here om mededogen te smeken.
Voordeel van een land met twee godsdiensten is wel dat je een pak meer feestdagen hebt.
Maandag en dinsdag was het weer van dat.
Ik had voor het eerst sinds lang vier dagen vrij en ik was vastbesloten mijn tijd zo zinvol mogelijk door te brengen.
Op het feestje van Thanksgiving had ik samen met Ezra, de avontuurlijke vrijwilliger-piloot een plannetje uitgewerkt.
We zouden gaan stappen...
Niet van eettent via bar naar discotheek maar door ongerept Maasai land.
Aangezien Ezra niet tot plannen in staat is en er ook niet om geeft, werd ik op zaterdagochtend op de luchthaven verwacht met een rugzak en tien liter water. Zo ver ging de informatiestroom.
Pat, de president-fondateur van Flying Medical Services vierde in stijl de International Air Day of iets van die strekking.
Het iele mannetje stapte in de kleine zes-zitter en haalde een paar halsbrekende stunts uit boven het kleine luchthaventje.
Alle lokale toeschouwers gingen door het dak terwijl ik me ongerust stond te maken over het veilig verloop van onze vlucht straks.
Je kent ze vast wel, de oudere ooms die maar traag op gang komen op een huwelijksfeest maar daarna niet meer te houden zijn. Terwijl de rust al lang is teruggekeerd, hossen ze nog altijd doelloos rond op de verder lege dansvloer. Traag als een diesel, maar niet meer te stoppen eens ze op kruissnelheid komen.
Ik hoopte maar dat Pat niet van dat kaliber was....
We stegen op en ik zag het zwembad van Tanzania Game Trackers op honderd meter van de landingsbaan. Daarna zorgde mijn opspelende maag ervoor dat ik de rest van de vlucht met toegeknepen ogen volmaakte.
Ezra schreeuwde boven het geluid van de motor uit dat we boven Oldonya Lengai vlogen, de actieve vulkaan van een vorige post en ik opende mijn ogen een seconde.
Net lang genoeg om in de kokende muil van het monster te kijken.
De aanblik droeg niet bij tot rust in mijn ingewanden en ik haastte me dan ook het vliegtuigje uit eens Pat een vlekkeloze landing volmaakte op een met keien bestrooide grasvlakte.
Ezra ontmoette onmiddellijk zijn Maasai-vriend Kadogo.
Uit wederzijdse sympathie hadden de twee jonge mannen de gewoonte opgebouwd om een potje te worstelen als begroeting.
Daar begon Ezra nu ietwat wantrouwig aan.
De uitleg volgde later.
Toen de piloot hier de vorige keer landde, zoals altijd om de twee weken met een dokter en medicijnen, was ie Kadogo onmiddellijk aangevlogen maar hij kreeg de gespierde Maasai niet tegen de grond.
De krijger glibberde de hele tijd uit de houdgreep van Ezra.
De uitleg was eerder onsmakelijk.
Een hyena had een geit uit de boma geroofd en Kadogo was er achteraan gegaan. Eenmaal de rover neergelegd, was de woede van de jongeman nog niet bekoeld.
Hij had zich helemaal ingesmeerd met hyena-vet teneinde de rest van de familie uit te schakelen.
Op die manier kon de morani zijn toekomstige slachtoffers beter besluipen.
Toen Ezra zijn vriend vroeg wanneer dat dan wel allemaal gebeurd was, bleek het vier dagen geleden te zijn.
Al die tijd was Kadogo ongewassen, glibberig en stinkend blijven rondlopen.
Het verhaal verhielp niets aan mijn misselijkheid...
Voordeel van een land met twee godsdiensten is wel dat je een pak meer feestdagen hebt.
Maandag en dinsdag was het weer van dat.
Ik had voor het eerst sinds lang vier dagen vrij en ik was vastbesloten mijn tijd zo zinvol mogelijk door te brengen.
Op het feestje van Thanksgiving had ik samen met Ezra, de avontuurlijke vrijwilliger-piloot een plannetje uitgewerkt.
We zouden gaan stappen...
Niet van eettent via bar naar discotheek maar door ongerept Maasai land.
Aangezien Ezra niet tot plannen in staat is en er ook niet om geeft, werd ik op zaterdagochtend op de luchthaven verwacht met een rugzak en tien liter water. Zo ver ging de informatiestroom.
Pat, de president-fondateur van Flying Medical Services vierde in stijl de International Air Day of iets van die strekking.
Het iele mannetje stapte in de kleine zes-zitter en haalde een paar halsbrekende stunts uit boven het kleine luchthaventje.
Alle lokale toeschouwers gingen door het dak terwijl ik me ongerust stond te maken over het veilig verloop van onze vlucht straks.
Je kent ze vast wel, de oudere ooms die maar traag op gang komen op een huwelijksfeest maar daarna niet meer te houden zijn. Terwijl de rust al lang is teruggekeerd, hossen ze nog altijd doelloos rond op de verder lege dansvloer. Traag als een diesel, maar niet meer te stoppen eens ze op kruissnelheid komen.
Ik hoopte maar dat Pat niet van dat kaliber was....
We stegen op en ik zag het zwembad van Tanzania Game Trackers op honderd meter van de landingsbaan. Daarna zorgde mijn opspelende maag ervoor dat ik de rest van de vlucht met toegeknepen ogen volmaakte.
Ezra schreeuwde boven het geluid van de motor uit dat we boven Oldonya Lengai vlogen, de actieve vulkaan van een vorige post en ik opende mijn ogen een seconde.
Net lang genoeg om in de kokende muil van het monster te kijken.
De aanblik droeg niet bij tot rust in mijn ingewanden en ik haastte me dan ook het vliegtuigje uit eens Pat een vlekkeloze landing volmaakte op een met keien bestrooide grasvlakte.
Ezra ontmoette onmiddellijk zijn Maasai-vriend Kadogo.
Uit wederzijdse sympathie hadden de twee jonge mannen de gewoonte opgebouwd om een potje te worstelen als begroeting.
Daar begon Ezra nu ietwat wantrouwig aan.
De uitleg volgde later.
Toen de piloot hier de vorige keer landde, zoals altijd om de twee weken met een dokter en medicijnen, was ie Kadogo onmiddellijk aangevlogen maar hij kreeg de gespierde Maasai niet tegen de grond.
De krijger glibberde de hele tijd uit de houdgreep van Ezra.
De uitleg was eerder onsmakelijk.
Een hyena had een geit uit de boma geroofd en Kadogo was er achteraan gegaan. Eenmaal de rover neergelegd, was de woede van de jongeman nog niet bekoeld.
Hij had zich helemaal ingesmeerd met hyena-vet teneinde de rest van de familie uit te schakelen.
Op die manier kon de morani zijn toekomstige slachtoffers beter besluipen.
Toen Ezra zijn vriend vroeg wanneer dat dan wel allemaal gebeurd was, bleek het vier dagen geleden te zijn.
Al die tijd was Kadogo ongewassen, glibberig en stinkend blijven rondlopen.
Het verhaal verhielp niets aan mijn misselijkheid...
donderdag 4 december 2008
WIE WORDT BETER VAN ONTWIKKELINGSHULP?
Niets beter na een drukke werkdag op kantoor met mensen die rentabiliteit op een andere, en bij wijlen totaal onbegrijpelijke manier bekijken dan een ritje naar Via Via.
Eerst het opwindend gevoel met de motor door het mierennest tijdens de avondspits te laveren en daarna de heerlijke rust en de vriendelijke begroeting die je wacht in de tuinen van het museum.
Ik heb een jaar gewerkt in Via Via en het blijft een fantastische plek, zelfs zonder de bezielende aanwezigheid van de stichters Jef en Kathleen.
Als vast meubilair heb ik er mijn eigen tafeltje, wordt mijn krant gebracht door een lieve ober en onder het genot van een whisky of twee worstel ik me door de nieuwtjes uit Oost Afrika.
Ook dit keer stond er een pakkend artikel in de krant.
Een studie wees uit dat voor elke dollar die geinvesteerd wordt in Afrika onder de vorm van ontwikkelingshulp, er zeven dollar illegaal terugvloeit naar de westerse wereld.
Zoals altijd komen er in het zog van goedbedoelende lieden mensen mee waarbij oprechtheid minder belangrijk lijkt.
Wanneer een afrikaans land nu, na onafhankelijk te zijn geworden, na een burgeroorlog of na een milieuramp zoals langdurige droogte, in het interessegebied van NGO's en hulpprogramma's terecht komt, worden de paden geeffend voor niets ontziedende investeerders.
Door de media-aandacht is het er betrekkelijk veilig, door middel van ontwikkelingshulp worden wegen en vliegvelden aangelegd en de bevolking is veelal zo verarmd dat alles er kan aangekocht worden als er maar een bordje rijst op tafel komt voor de kinderen.
Diamanten, edelstenen, fauna en flora, beelden en kunstwerken; het heeft allemaal weinig waarde in een gedestabiliseerd land en daar maken de malafide bezoekers gretig gebruik van.
Daarnaast werd in de zeven dollar ook het bedrag verrekend dat de economie misliep door inkomsten voor het land. Veelal betrof het hier ondernemingen die meegraaien wat ze kunnen en allang weer in een ander land hun praktijken toepassen alvorens de regering kan ingrijpen.
Tenslotte - en dit is het meest confronterende deel van de mislopen inkomsten - werd rekening gehouden met al wat niet kon ontwikkeld worden door de tekorten in 's lands inkomsten.
Hierbij werden geen voorbeelden of cijfers gegeven, maar we kunnen ons allemaal voorstellen wat het verschil zou zijn in opvoeding, ziekenzorg, AIDS bestrijding en het uitroeien van malaria en andere besmettingen.
En zo hinken de afrikaanse landen opnieuw achterop, alle goedbedoelde acties ten spijt. Zolang kinderen de opvoeding niet krijgen waar ze recht op hebben, zolang mensen sterven van makkelijk te genezen aandoeningen, blijft dit continent het zwakke broertje in de alsmaar hardere strijd voor het bestaan...
Eerst het opwindend gevoel met de motor door het mierennest tijdens de avondspits te laveren en daarna de heerlijke rust en de vriendelijke begroeting die je wacht in de tuinen van het museum.
Ik heb een jaar gewerkt in Via Via en het blijft een fantastische plek, zelfs zonder de bezielende aanwezigheid van de stichters Jef en Kathleen.
Als vast meubilair heb ik er mijn eigen tafeltje, wordt mijn krant gebracht door een lieve ober en onder het genot van een whisky of twee worstel ik me door de nieuwtjes uit Oost Afrika.
Ook dit keer stond er een pakkend artikel in de krant.
Een studie wees uit dat voor elke dollar die geinvesteerd wordt in Afrika onder de vorm van ontwikkelingshulp, er zeven dollar illegaal terugvloeit naar de westerse wereld.
Zoals altijd komen er in het zog van goedbedoelende lieden mensen mee waarbij oprechtheid minder belangrijk lijkt.
Wanneer een afrikaans land nu, na onafhankelijk te zijn geworden, na een burgeroorlog of na een milieuramp zoals langdurige droogte, in het interessegebied van NGO's en hulpprogramma's terecht komt, worden de paden geeffend voor niets ontziedende investeerders.
Door de media-aandacht is het er betrekkelijk veilig, door middel van ontwikkelingshulp worden wegen en vliegvelden aangelegd en de bevolking is veelal zo verarmd dat alles er kan aangekocht worden als er maar een bordje rijst op tafel komt voor de kinderen.
Diamanten, edelstenen, fauna en flora, beelden en kunstwerken; het heeft allemaal weinig waarde in een gedestabiliseerd land en daar maken de malafide bezoekers gretig gebruik van.
Daarnaast werd in de zeven dollar ook het bedrag verrekend dat de economie misliep door inkomsten voor het land. Veelal betrof het hier ondernemingen die meegraaien wat ze kunnen en allang weer in een ander land hun praktijken toepassen alvorens de regering kan ingrijpen.
Tenslotte - en dit is het meest confronterende deel van de mislopen inkomsten - werd rekening gehouden met al wat niet kon ontwikkeld worden door de tekorten in 's lands inkomsten.
Hierbij werden geen voorbeelden of cijfers gegeven, maar we kunnen ons allemaal voorstellen wat het verschil zou zijn in opvoeding, ziekenzorg, AIDS bestrijding en het uitroeien van malaria en andere besmettingen.
En zo hinken de afrikaanse landen opnieuw achterop, alle goedbedoelde acties ten spijt. Zolang kinderen de opvoeding niet krijgen waar ze recht op hebben, zolang mensen sterven van makkelijk te genezen aandoeningen, blijft dit continent het zwakke broertje in de alsmaar hardere strijd voor het bestaan...
woensdag 3 december 2008
THANKSGIVING, DEEL II
Het thanksgiving-feestje herbergde nog wel meer kleurrijke personen.
Bij mijn aankomst was ik het hele cirkeltje langsgegaan en had ik ook - na enige aarzeling - de hand geschud van een jonge Maasai in een rolstoel.
Toen ik eenmaal zat en de conversaties hervat werden, kon ik de morani beter bekijken. Er lag een geblokte deken over zijn middel, maar zijn beide benen waren geamputeerd.
Daarnaast - en daar voelde ik me onwennig bij toen ik hem begroette - waren de blote armen, de hals en de schouders van de jongeman roze-rood gevlekt.
De Maasai maakte duidelijk misbruik van zijn positie.
Hij was gehandicapt en had het recht om die situatie uit te buiten.
Op regelmatige tijdstippen werden we tot de orde geroepen. Hoewel hij ondertussen meer dan een jaar samenleefde met mensen die Engels en Kiswahili spraken, weigerde hij enige toegeving te doen en hij sommeerde ons dan ook in Ki-maasai om zijn rolstoel een half metertje vooruit te rijden, zijn leeg colaflesje aan te nemen en zijn deken te herschikken.
Zijn verhaal was verschrikkelijk.
Dicht bij Lake Natron, aan de oostkant van de Serengeti, ligt Oldonya Lengai, een actieve vulkaan.
Voor Maasai is het een heilige berg die de geesten van overleden voorvaderen onderdak verschaft, voor touroperators een kans om waaghalzen een extra kick te laten beleven.
En geef nu toe, in dit tijdsgewricht gaat het hoofdzakelijk om de extraatjes. Aan het gewone dagdagelijkse leven hebben we niet meer voldoende want ons instinct - het overlevingspakket en de alarmbel van toen we nog jaagden - raakt langzaam uitgedoofd en velen onder ons proberen elk op hun eigen manier dat waakvlammetje weer leven in te blazen.
Voor een beklimming van de vulkaan nemen toeristen ook dragers mee en daarvoor was deze jonge Maasai uitgekozen.
De kerel stapte echter op een krakende dunne aardkorst en verdween tot halverwege zijn dijbenen in de kokende lava.
De opspattende gensters deden de rest.
De morani werd naar een ziekenhuis gebracht, de toeristen zagen dat hij goed verzorgd werd en keerden toch enigszins gerustgesteld naar huis terug.
In Afrika is een leven helaas niet veel waard. Het personeel van het hospitaal liet na de brandwonden degelijk te verschonen, beide benen van Maasai ontstaken en via een geldzameling werd een amputatie georganiseerd.
Was er geen financiele steun geweest, dan was de jongen gewoon gecrepeerd.
Zover staan we in de 21ste eeuw met gezondheidszorg in Tanzania.
Net toen ik over mijn verbijstering heen was, zag ik dat het leven, hoe hard en gemeen het ook kan zijn, altijd opnieuw hernomen kan worden met een positieve inslag.
Ezra, de vrijwilliger-piloot van FMS, klaagde dat de patient niet voldoende deed om zijn krachten te herwinnen.
Hij besloop de rolstoel, hing met zijn volle gewicht op de achterkant van het ding en Maasai kiepte met wagentje en al achterover, bovenop Ezra.
Er onstond een gevecht in regel, de Maasai had zijn reputatie van onverschrokken krijger hoog te houden en Ezra was al lang blij dat de jongeman weer wat beweging genoot.
Het werd een worstelpartij van hoog niveau.
Ezra speelde het spelletje fair en gebruikte zijn voeten en onderbenen niet om zich af te zetten of de Maasai klem te krijgen.
Uiteindelijk lagen ze beiden uitgeteld na te hijgen in het lange gras.
Iedereen had genoten van de gebeurtenis.
De piloot had echter nog een laatste oefeningetje voor de patient.
Hij stond op en duwde de rolstoel doodleuk een paar meter verder.
Op hoge toon beklaagde het slachtoffer zich over het onrecht dat hem was aangedaan.
Hij was duidelijk niet van plan enige verdere inspanning te doen.
Ook daar vond olijke Ezra wat op. Hij maakte de twee jonge hondjes, die al de hele tijd opgewonden rondliepen door zoveel bezoek, helemaal gek en dook toen op de Maasai die nog steeds op de grond lag.
De hondjes volgen het voorbeeld van hun baasje en gaven de Maasai een wasbeurt.
Het vloekende slachtoffer kon niets anders dan zich naar zijn rolstoel slepen...
Eenmaal terug op zijn comfortabele plaatsje, stond iedereen op en kreeg de jongen een welgemeend applaus.
Hij legde zijn gevlekte hand op zijn borst en knikte naar elk van ons met een oprechte lach.
En dat was een taal die we allemaal verstonden...
Bij mijn aankomst was ik het hele cirkeltje langsgegaan en had ik ook - na enige aarzeling - de hand geschud van een jonge Maasai in een rolstoel.
Toen ik eenmaal zat en de conversaties hervat werden, kon ik de morani beter bekijken. Er lag een geblokte deken over zijn middel, maar zijn beide benen waren geamputeerd.
Daarnaast - en daar voelde ik me onwennig bij toen ik hem begroette - waren de blote armen, de hals en de schouders van de jongeman roze-rood gevlekt.
De Maasai maakte duidelijk misbruik van zijn positie.
Hij was gehandicapt en had het recht om die situatie uit te buiten.
Op regelmatige tijdstippen werden we tot de orde geroepen. Hoewel hij ondertussen meer dan een jaar samenleefde met mensen die Engels en Kiswahili spraken, weigerde hij enige toegeving te doen en hij sommeerde ons dan ook in Ki-maasai om zijn rolstoel een half metertje vooruit te rijden, zijn leeg colaflesje aan te nemen en zijn deken te herschikken.
Zijn verhaal was verschrikkelijk.
Dicht bij Lake Natron, aan de oostkant van de Serengeti, ligt Oldonya Lengai, een actieve vulkaan.
Voor Maasai is het een heilige berg die de geesten van overleden voorvaderen onderdak verschaft, voor touroperators een kans om waaghalzen een extra kick te laten beleven.
En geef nu toe, in dit tijdsgewricht gaat het hoofdzakelijk om de extraatjes. Aan het gewone dagdagelijkse leven hebben we niet meer voldoende want ons instinct - het overlevingspakket en de alarmbel van toen we nog jaagden - raakt langzaam uitgedoofd en velen onder ons proberen elk op hun eigen manier dat waakvlammetje weer leven in te blazen.
Voor een beklimming van de vulkaan nemen toeristen ook dragers mee en daarvoor was deze jonge Maasai uitgekozen.
De kerel stapte echter op een krakende dunne aardkorst en verdween tot halverwege zijn dijbenen in de kokende lava.
De opspattende gensters deden de rest.
De morani werd naar een ziekenhuis gebracht, de toeristen zagen dat hij goed verzorgd werd en keerden toch enigszins gerustgesteld naar huis terug.
In Afrika is een leven helaas niet veel waard. Het personeel van het hospitaal liet na de brandwonden degelijk te verschonen, beide benen van Maasai ontstaken en via een geldzameling werd een amputatie georganiseerd.
Was er geen financiele steun geweest, dan was de jongen gewoon gecrepeerd.
Zover staan we in de 21ste eeuw met gezondheidszorg in Tanzania.
Net toen ik over mijn verbijstering heen was, zag ik dat het leven, hoe hard en gemeen het ook kan zijn, altijd opnieuw hernomen kan worden met een positieve inslag.
Ezra, de vrijwilliger-piloot van FMS, klaagde dat de patient niet voldoende deed om zijn krachten te herwinnen.
Hij besloop de rolstoel, hing met zijn volle gewicht op de achterkant van het ding en Maasai kiepte met wagentje en al achterover, bovenop Ezra.
Er onstond een gevecht in regel, de Maasai had zijn reputatie van onverschrokken krijger hoog te houden en Ezra was al lang blij dat de jongeman weer wat beweging genoot.
Het werd een worstelpartij van hoog niveau.
Ezra speelde het spelletje fair en gebruikte zijn voeten en onderbenen niet om zich af te zetten of de Maasai klem te krijgen.
Uiteindelijk lagen ze beiden uitgeteld na te hijgen in het lange gras.
Iedereen had genoten van de gebeurtenis.
De piloot had echter nog een laatste oefeningetje voor de patient.
Hij stond op en duwde de rolstoel doodleuk een paar meter verder.
Op hoge toon beklaagde het slachtoffer zich over het onrecht dat hem was aangedaan.
Hij was duidelijk niet van plan enige verdere inspanning te doen.
Ook daar vond olijke Ezra wat op. Hij maakte de twee jonge hondjes, die al de hele tijd opgewonden rondliepen door zoveel bezoek, helemaal gek en dook toen op de Maasai die nog steeds op de grond lag.
De hondjes volgen het voorbeeld van hun baasje en gaven de Maasai een wasbeurt.
Het vloekende slachtoffer kon niets anders dan zich naar zijn rolstoel slepen...
Eenmaal terug op zijn comfortabele plaatsje, stond iedereen op en kreeg de jongen een welgemeend applaus.
Hij legde zijn gevlekte hand op zijn borst en knikte naar elk van ons met een oprechte lach.
En dat was een taal die we allemaal verstonden...
maandag 1 december 2008
THANKSGIVING, DEEL I
Vorige week donderdag was thanksgiving voor de Amerikanen. Ik was ook uitgenodigd bij Flying Medical Services en wilde wel eens zien wat de hele gebeurtenis nu eigenlijk inhield.
We kennen immers wel allemaal de naam maar wat het feest nu omvat, is veelal niet geheel duidelijk.
Thanksgiving is in het leven geroepen om de Indianen te bedanken.
Dat ze ook genadeloos afgeslacht werden en in reservaten wegkwijnden, willen de Amerikanen liefst vergeten. Een goed nieuws show past tenslotte best bij het land waar alles mogelijk is.
Toen de eerste kolonisten in de jaren 1500 de oversteek waagden van de oostkust waar ze geland waren in westelijke richting, hadden ze er in hun kenmerkende optimisme niet bij stil gestaan dat dit tripje weinig van een picknick zou hebben.
De winter overviel hen en de arme blanken wisten niet hoe ze zich moesten beschermen tegen de kou en hoe ze aan voldoende voedsel konden raken.
De goedhartige Indianen hielpen hen de winter door en werden daarna tweederangsburgers van de bazen die ze ooit gered hadden.
Om het leed toch enigszins te verzachten, werd thanksgiving in het leven geroepen.
Ik vond het maar een dubbelzinnig gebeuren...
Misschien moeten wij maar een Leopold-de-tweede dag beginnen in Congo zodat zij ons, Belgen kunnen bedanken voor het beetje onderwijs dat we gebracht hebben terwijl we ondertussen alle mineralen wegroofden, een kaalslag aanrichtten om rubberplantages op te richten en en passant ook nog enkele handjes afhakten.
De obligate kalkoen kwam op tafel, rijkelijk gevuld met een topzware vulling, er was pompoenvlaai en bierbrood en ik had er geen moeite mee te begrijpen waarom Amerikanen wel eens zwaarlijvig genoemd worden.
Toen ik mijn portie eindelijk binnengewerkt had en wegdoezelde bij het kampvuur, lam geslagen door alle caloriebommen, vroeg Tom het woord.
Tom was een tanzaniaanse verpleger die toevallig op het feestje verzeild was geraakt.
Hij vertelde ons dat hij eventjes getwijfeld had bij zijn aankomst maar dat hij nu toch mocht zeggen dat deze thanksgiving voor hem heel speciaal was.
Een goed jaar geleden, ging ie verder, reed ik mee met een ambulance naar de luchthaven in het midden van de nacht...
(Mijn versufte brein ontwaakte langzaam en het haar op mijn armen ging overeind staan.)
Ik vond het een hopeloze zaak, zei hij zacht. De man op de brancard lag te schudden en te beven en hij hoestte bloed uit een groot gat in zijn hals...
(ik ging langzaam overeind zitten)
Ik gaf geen cent voor zijn leven, maar vandaag mag ik toch dank je zeggen tegen de almachtige veronderstel ik, want - en ik heb eventjes getwijfeld- die uitgetelde opgevulde kalkoen die daar bij het kampvuur hangt, is volgens mij het vroegere lijk...
(iedereen lachte).
Welkom terug bij de levenden, zei Tom, laat dit vandaag onze thanksgiving zijn.
Hij stond op en stapte weg, het donker in.
Ik heb hem niet eens kunnen bedanken...
We kennen immers wel allemaal de naam maar wat het feest nu omvat, is veelal niet geheel duidelijk.
Thanksgiving is in het leven geroepen om de Indianen te bedanken.
Dat ze ook genadeloos afgeslacht werden en in reservaten wegkwijnden, willen de Amerikanen liefst vergeten. Een goed nieuws show past tenslotte best bij het land waar alles mogelijk is.
Toen de eerste kolonisten in de jaren 1500 de oversteek waagden van de oostkust waar ze geland waren in westelijke richting, hadden ze er in hun kenmerkende optimisme niet bij stil gestaan dat dit tripje weinig van een picknick zou hebben.
De winter overviel hen en de arme blanken wisten niet hoe ze zich moesten beschermen tegen de kou en hoe ze aan voldoende voedsel konden raken.
De goedhartige Indianen hielpen hen de winter door en werden daarna tweederangsburgers van de bazen die ze ooit gered hadden.
Om het leed toch enigszins te verzachten, werd thanksgiving in het leven geroepen.
Ik vond het maar een dubbelzinnig gebeuren...
Misschien moeten wij maar een Leopold-de-tweede dag beginnen in Congo zodat zij ons, Belgen kunnen bedanken voor het beetje onderwijs dat we gebracht hebben terwijl we ondertussen alle mineralen wegroofden, een kaalslag aanrichtten om rubberplantages op te richten en en passant ook nog enkele handjes afhakten.
De obligate kalkoen kwam op tafel, rijkelijk gevuld met een topzware vulling, er was pompoenvlaai en bierbrood en ik had er geen moeite mee te begrijpen waarom Amerikanen wel eens zwaarlijvig genoemd worden.
Toen ik mijn portie eindelijk binnengewerkt had en wegdoezelde bij het kampvuur, lam geslagen door alle caloriebommen, vroeg Tom het woord.
Tom was een tanzaniaanse verpleger die toevallig op het feestje verzeild was geraakt.
Hij vertelde ons dat hij eventjes getwijfeld had bij zijn aankomst maar dat hij nu toch mocht zeggen dat deze thanksgiving voor hem heel speciaal was.
Een goed jaar geleden, ging ie verder, reed ik mee met een ambulance naar de luchthaven in het midden van de nacht...
(Mijn versufte brein ontwaakte langzaam en het haar op mijn armen ging overeind staan.)
Ik vond het een hopeloze zaak, zei hij zacht. De man op de brancard lag te schudden en te beven en hij hoestte bloed uit een groot gat in zijn hals...
(ik ging langzaam overeind zitten)
Ik gaf geen cent voor zijn leven, maar vandaag mag ik toch dank je zeggen tegen de almachtige veronderstel ik, want - en ik heb eventjes getwijfeld- die uitgetelde opgevulde kalkoen die daar bij het kampvuur hangt, is volgens mij het vroegere lijk...
(iedereen lachte).
Welkom terug bij de levenden, zei Tom, laat dit vandaag onze thanksgiving zijn.
Hij stond op en stapte weg, het donker in.
Ik heb hem niet eens kunnen bedanken...
donderdag 27 november 2008
VAN KEULEN TOT IN KASTERLEE
JE HOORT HET IN KEULEN DONDEREN
JE ZIET HET SNEEUWEN IN KASTERLEE
HET ZAL U DAN NIET VERWONDEREN
DAT IK VAN LIEVERLEE
VERKIES TE BLIJVEN OP DIT MOOIE CONTINENT
WAAR DE ZON ALLE DAGEN GAATJES BRANDT
IN JE STRANDSTOEL EN SAFARITENT
EN IN HET VELLETJE VAN EEN OLIFANT...
JE ZIET HET SNEEUWEN IN KASTERLEE
HET ZAL U DAN NIET VERWONDEREN
DAT IK VAN LIEVERLEE
VERKIES TE BLIJVEN OP DIT MOOIE CONTINENT
WAAR DE ZON ALLE DAGEN GAATJES BRANDT
IN JE STRANDSTOEL EN SAFARITENT
EN IN HET VELLETJE VAN EEN OLIFANT...
woensdag 26 november 2008
MARKANTE MAASAI, DEEL II
Dat die Maasai een speciaal volkje zijn, hebben de bezoekers en de lokale bevolking al langer in de gaten. Voor toeristen zijn ze een kleurrijk curiosum dat prachtig kleurt tegen de groene achtergrond van de duizenden natuurfoto's die dagelijks genomen worden in Noord-Tanzania.
Voor de plaatselijke bevolking schijnt de bewondering iets minder te zijn.
Tijdens mijn eerste bezoek aan Tanzania vertelde mijn gids me doodleuk dat Maasai zich ergens situeerden tussen mens en dier in.
De uitleg was simpel. Maasai zijn sinds eeuwen herders en trekken de uitgestrekte steppes over met hun kuddes.
Als de zon de aarde doet barsten, staan ze met hun graatmagere koeien zonder enige bescherming te bakken. Wanneer de tropische stormen de uitgesleten paden in woeste rivieren veranderen, verbijten de verkleumde Maasai hun onfortuinlijke lot.
Het moeten dus wel ongeveer beesten zijn, is de gangbare norm in Tanzania.
Maasai missen ook bijna allen een voortand. Wanneer ze lachen, doen ze dan ook een XL-Verhofstadt. Er werd me altijd verteld dat het een soort van schoonheidsideaal was maar de waarheid schijnt enigszins anders te zijn.
Als je jarenlang dag in dag uit door de brousse struint, is de kans groot dat je vroeg of laat wel eens op een slang trapt. Er zitten veel agressieve kereltjes tussen maar de pofadder spant toch wel de kroon. Het gif doet je spieren verkrampen en daarnaast is de kans groot dat je de lieverd nu en dan eens op je pad ontmoet want het beest is zo ongelooflijk lui dat hij zich helemaal niet verbergt zoals de meeste andere slangen wel doen.
Eenmaal het gif in het lichaam van de onfortuinlijke Maasai is de kans groot dat ook zijn kaken verkrampen en zijn neusholtes opzwellen en dat de arme herder gewoon stikt.
Naar het schijnt, is dat de reden waarom papa en mama er onbewogen een tand uit hameren bij hun jonge kroost...
Ook de dansen van de jonge Morani zijn best interessant. Waar vele andere stammen over de hele wereld hun heil zoeken in geestesverruimende middelen om een gesprekje te voeren met een overleden grootouder, gaan de Maasai eerder voor een natural high.
De festiviteiten beginnen met die typische gezangen waarbij de hele tijd lucht diep ingezogen wordt. De jonge Morani destabiliseren hun ademhaling dusdanig dat ze helemaal ijl in het hoofd worden door CO2-gebrek.
Daarna beginnen hun traditionele dansen; daarbij wordt zo hoog mogelijk ter plaatse gesprongen. Na een paar van die ongelooflijke levaties die niet zouden misstaan op een volleybalterrein, landt de jongeman keihard met zijn volle gewicht op zijn hielen. De vlammende pijn door de achillespees zorgt voor de rest van de trance...
Het laatste weetje voor vandaag gaat over besnijdenis. Hoewel het sinds jaren verboden is, komt vrouwenbesnijdenis nog heel regelmatig voor. Voor zover ik kan inschatten, is dit gebruik bij andere volkeren in zwang om ervoor te zorgen dat de afhankelijke vrouwen bij hun mannen blijven. Bij de Maasai ligt dat enigszins anders want de vrouw mag verschillende mannen ontvangen in haar hut.
Ook bij mannen verloopt de besnijdenis ietsje anders. Jonge Maasai praten vol trots over hun "four wheel drive". Wanneer de voorhuid weggesneden wordt, meestal bij kereltjes van een jaar of zeven, wordt de huid niet volledig verwijderd. Onderaan de penis blijft de huid vast en voor zover ik me kan voorstellen, zorgt dit met verloop van tijd voor een rolletje opgedroogde huid.
Naar het schijnt zou dit een lekker gevoel geven tijdens het vrijen.
Het verhaal gaat dat Edward, met wie dit hele expose begon, ooit tijdens de middagpauze na het traditionele bordje rijst met bonen zijn lid heeft bovengehaald om aan alle jongens en meisjes van stores and resupply te laten zien waar nu al zo lang over gegniffeld werd.
Of het mythe dan wel werkelijkheid is, zal voor ons, buitenstaanders, wel altijd een raadsel blijven...
Voor de plaatselijke bevolking schijnt de bewondering iets minder te zijn.
Tijdens mijn eerste bezoek aan Tanzania vertelde mijn gids me doodleuk dat Maasai zich ergens situeerden tussen mens en dier in.
De uitleg was simpel. Maasai zijn sinds eeuwen herders en trekken de uitgestrekte steppes over met hun kuddes.
Als de zon de aarde doet barsten, staan ze met hun graatmagere koeien zonder enige bescherming te bakken. Wanneer de tropische stormen de uitgesleten paden in woeste rivieren veranderen, verbijten de verkleumde Maasai hun onfortuinlijke lot.
Het moeten dus wel ongeveer beesten zijn, is de gangbare norm in Tanzania.
Maasai missen ook bijna allen een voortand. Wanneer ze lachen, doen ze dan ook een XL-Verhofstadt. Er werd me altijd verteld dat het een soort van schoonheidsideaal was maar de waarheid schijnt enigszins anders te zijn.
Als je jarenlang dag in dag uit door de brousse struint, is de kans groot dat je vroeg of laat wel eens op een slang trapt. Er zitten veel agressieve kereltjes tussen maar de pofadder spant toch wel de kroon. Het gif doet je spieren verkrampen en daarnaast is de kans groot dat je de lieverd nu en dan eens op je pad ontmoet want het beest is zo ongelooflijk lui dat hij zich helemaal niet verbergt zoals de meeste andere slangen wel doen.
Eenmaal het gif in het lichaam van de onfortuinlijke Maasai is de kans groot dat ook zijn kaken verkrampen en zijn neusholtes opzwellen en dat de arme herder gewoon stikt.
Naar het schijnt, is dat de reden waarom papa en mama er onbewogen een tand uit hameren bij hun jonge kroost...
Ook de dansen van de jonge Morani zijn best interessant. Waar vele andere stammen over de hele wereld hun heil zoeken in geestesverruimende middelen om een gesprekje te voeren met een overleden grootouder, gaan de Maasai eerder voor een natural high.
De festiviteiten beginnen met die typische gezangen waarbij de hele tijd lucht diep ingezogen wordt. De jonge Morani destabiliseren hun ademhaling dusdanig dat ze helemaal ijl in het hoofd worden door CO2-gebrek.
Daarna beginnen hun traditionele dansen; daarbij wordt zo hoog mogelijk ter plaatse gesprongen. Na een paar van die ongelooflijke levaties die niet zouden misstaan op een volleybalterrein, landt de jongeman keihard met zijn volle gewicht op zijn hielen. De vlammende pijn door de achillespees zorgt voor de rest van de trance...
Het laatste weetje voor vandaag gaat over besnijdenis. Hoewel het sinds jaren verboden is, komt vrouwenbesnijdenis nog heel regelmatig voor. Voor zover ik kan inschatten, is dit gebruik bij andere volkeren in zwang om ervoor te zorgen dat de afhankelijke vrouwen bij hun mannen blijven. Bij de Maasai ligt dat enigszins anders want de vrouw mag verschillende mannen ontvangen in haar hut.
Ook bij mannen verloopt de besnijdenis ietsje anders. Jonge Maasai praten vol trots over hun "four wheel drive". Wanneer de voorhuid weggesneden wordt, meestal bij kereltjes van een jaar of zeven, wordt de huid niet volledig verwijderd. Onderaan de penis blijft de huid vast en voor zover ik me kan voorstellen, zorgt dit met verloop van tijd voor een rolletje opgedroogde huid.
Naar het schijnt zou dit een lekker gevoel geven tijdens het vrijen.
Het verhaal gaat dat Edward, met wie dit hele expose begon, ooit tijdens de middagpauze na het traditionele bordje rijst met bonen zijn lid heeft bovengehaald om aan alle jongens en meisjes van stores and resupply te laten zien waar nu al zo lang over gegniffeld werd.
Of het mythe dan wel werkelijkheid is, zal voor ons, buitenstaanders, wel altijd een raadsel blijven...
dinsdag 25 november 2008
MARKANTE MAASAI
Tot voor kort hadden we op het bureau het charmante gezelschap van Edward. Hij is de analist van de firma en zorgt ervoor dat de kampen in de Serengeti en Tarangire niet boven hun budget gaan met brandstof en niet onder de kwaliteit gaan door prijsbesparingen op de kost van lunch en dinner.
Edward is ongemeen leergierig, heeft een hele open geest en is razend intelligent.
Het is een waar genoegen hem bezig te zien hoewel hij voor sommigen onder ons wel een stoorzender kan zijn. Edward ratelt aan 1 stuk door in zijn GSM met zijn Maasai-vriendjes in dat typische taaltje van hem met al die harde klanken.
Helemaal anders dan het zachte Kiswahili.
Daarnaast geeft hij ook uitgebreid commentaar op wat in de wereld gebeurt in het algemeen en de gang van zaken in ons kantoor in het bijzonder.
Edward evenwel vond niet dat hij ons uit onze concentratie haalde, wij waren het die hem op zijn zeldzame momenten van opperste concentratie moedwillig probeerden te destabiliseren.
Daarnaast vond Maasai - want zo wordt ie door iedereen aangesproken, zonder dat het een belediging is - ook dat hij alleen op de wereld was. Hij behoorde niet tot het stores and resupply team en hij speelde zijn lot als buitenbeetje brutaal uit tegenover zijn weerloze, onmondige slachtoffers.
Edward kreeg plots de kans zijn eigen bureautje te besturen en hij verdween meteen. In de kantoren van sales and marketing werd de keuken al eeuwen niet meer gebruikt. Maasai richtte het lokaaltje in en resideert nu tot zijn grote tevredenheid naast een spoelbak in een donker hokje.
De wraak van mijn staff was zoet.
Op regelmatige tijdstippen kwamen kleurrijke Maasai hun gestudeerde vriend bezoeken. Mijn collega's bestempelden het kantoor van Edward als het toilet omdat het vlakbij het sanitair blok lag en toen zijn stamgenoten de rijzige jongeman met een bezoek kwamen vereren, vertelde slimme Kareem hen dat Edward op het toilet zat.
Zoals altijd zijn de bewoners van het mooiste continent geduldige mensen. De jonge krijgers in opleiding drapeerden zichzelf over onze sofa en gingen over in planten-status.
Na een uurtje werd het hen toch wat teveel en werd de vraag herhaald. Kareem keek de krijgers of morani onbewogen aan en herhaalde dat Edward nog altijd op het toilet zat en daar volgens hem de hele dag zou blijven.
Uiteindelijk bracht brave Tito opheldering en werden alle Maasai verenigd.
Gisteren stapte Edward, die altijd in een net pak naar het werk komt, binnen in zijn typische shuka, de drie tafelkleden in verschillende kleuren die elegant over elkaar gedragen worden.
Het kwam me voor dat de cultuur van deze mannen nog diep in hun genen zat.
Laten we het daarover hebben in mijn volgende post...
Edward is ongemeen leergierig, heeft een hele open geest en is razend intelligent.
Het is een waar genoegen hem bezig te zien hoewel hij voor sommigen onder ons wel een stoorzender kan zijn. Edward ratelt aan 1 stuk door in zijn GSM met zijn Maasai-vriendjes in dat typische taaltje van hem met al die harde klanken.
Helemaal anders dan het zachte Kiswahili.
Daarnaast geeft hij ook uitgebreid commentaar op wat in de wereld gebeurt in het algemeen en de gang van zaken in ons kantoor in het bijzonder.
Edward evenwel vond niet dat hij ons uit onze concentratie haalde, wij waren het die hem op zijn zeldzame momenten van opperste concentratie moedwillig probeerden te destabiliseren.
Daarnaast vond Maasai - want zo wordt ie door iedereen aangesproken, zonder dat het een belediging is - ook dat hij alleen op de wereld was. Hij behoorde niet tot het stores and resupply team en hij speelde zijn lot als buitenbeetje brutaal uit tegenover zijn weerloze, onmondige slachtoffers.
Edward kreeg plots de kans zijn eigen bureautje te besturen en hij verdween meteen. In de kantoren van sales and marketing werd de keuken al eeuwen niet meer gebruikt. Maasai richtte het lokaaltje in en resideert nu tot zijn grote tevredenheid naast een spoelbak in een donker hokje.
De wraak van mijn staff was zoet.
Op regelmatige tijdstippen kwamen kleurrijke Maasai hun gestudeerde vriend bezoeken. Mijn collega's bestempelden het kantoor van Edward als het toilet omdat het vlakbij het sanitair blok lag en toen zijn stamgenoten de rijzige jongeman met een bezoek kwamen vereren, vertelde slimme Kareem hen dat Edward op het toilet zat.
Zoals altijd zijn de bewoners van het mooiste continent geduldige mensen. De jonge krijgers in opleiding drapeerden zichzelf over onze sofa en gingen over in planten-status.
Na een uurtje werd het hen toch wat teveel en werd de vraag herhaald. Kareem keek de krijgers of morani onbewogen aan en herhaalde dat Edward nog altijd op het toilet zat en daar volgens hem de hele dag zou blijven.
Uiteindelijk bracht brave Tito opheldering en werden alle Maasai verenigd.
Gisteren stapte Edward, die altijd in een net pak naar het werk komt, binnen in zijn typische shuka, de drie tafelkleden in verschillende kleuren die elegant over elkaar gedragen worden.
Het kwam me voor dat de cultuur van deze mannen nog diep in hun genen zat.
Laten we het daarover hebben in mijn volgende post...
vrijdag 14 november 2008
TAAL IS EEN MACHTIG WAPEN
Terwijl ik deze titel type, bedenk ik het volgende: als een pen machtiger is dan een zwaard en een foto meer zegt dan duizend woorden, hoe gevaarlijk moet een fotocopieerapparaat dan wel niet zijn!!
Dit geheel terzijde, maar laten we het toch maar over taal hebben.
Taal als communicatie maakte de mens tot wat hij nu is.
Toen in de prehistorie mensen elkaar waarschuwden met de woorden: "pas op, daar komt een tram!", belandden na verloop van tijd alle stammen die geen taal gebruikten onder de tram omdat ze gewoonweg elkaar niet konden inlichten.
Een soort van natuurlijke selectie was dat.
Darwin had er eeuwen later een zware kluif aan.
Via Darwin komen we bij evolutie en ook taal maakt veranderingen door.
Dat is logisch.
Men zegt dat de mens afstamt van de aap en ik vraag me af of de taal gelijk mee gegroeid is.
Kiswahili is een mengeling van bantoe talen en Arabisch en het is eigenaardig te zien in welke klasses je de woorden kan opdelen.
Vooreerst zijn er de klanken. Dubbele klinkers bestaan niet in het Kiswahili; elke letter wordt afzonderlijk uitgesproken. Daarnaast maakt de taal van Oost Afrika veelvuldig gebruik van de letter W en eindigt elk woord op een klinker.
Het geheel doet me echt denken aan de typische geluiden die chimpanzees en gorilla's maken.
Ten tweede is het overduidelijk dat de Arabieren, toen die de kusten van Oost Afrika bereikten, ontwikkeling brachten via hun woorden.
Het tellen is overgenomen van het Arabisch. Alleen zijn de eerste vijf cijfers niet gelijk.
Dat brengt me tot de conclusie dat de oorspronkelijke Bantoe talen het tellen tot vijf gebruikten en daarna waarschijnlijk overschakelden op het woord "veel" of zo.
Ook voor het uurwerk is de invloed van het Arabisch overduidelijk wat me doet besluiten dat er geen tijdsindeling was alvorens deze streken hier gekolonialiseerd werden.
In mijn vorige blogs heb ik het ook al regelmatig over eigen initiatief nemen, voor jezelf denken en vooruit denken gehad.
Tijdens de ochtenmeetings heeft mijn rechterhand die naar de welluidende naam Tito Pallangyo Maporomoko luistert, altijd uuuren nodig om alles uitgelegd te krijgen.
Alles wordt verduidelijkt met een voorbeeld, nog een voorbeeld en ten slotte nog drie voorbeelden.
Ik erger me kapot op die momenten, maar mijn hele staff luistert als een stel kleuters naar de juf.
Alleen Pereus doet niet mee.
Pereus is onze lasser en is doofstom.
Toen ie twee was kreeg ie een oorontsteking en werd ie doof.
Pereus is de enige die voor zichzelf denkt.
Ook dat heeft waarschijnlijk met taal te maken. Er is niemand die hem helpt met een ellenlange uitleg en duizend voorbeelden; Pereus moet het allemaal maar zelf uitvogelen.
En dat doet ie dan ook.
Als ik met een nieuw plannetje aankom, volgt Pereus mijn gebaren, knikt ijverig mee en tikt dan tegen zijn hoofd. Ik denk er even verder over na, zegt hij.
Een kwartiertje later is hij terug; elke keer opnieuw met een verfijning van mijn ruwe schets.
Pereus is de enige die voor zich zelf denkt omdat er geen alternatief is.
Soms kan taal dus ook een belemmering zijn...
Dit geheel terzijde, maar laten we het toch maar over taal hebben.
Taal als communicatie maakte de mens tot wat hij nu is.
Toen in de prehistorie mensen elkaar waarschuwden met de woorden: "pas op, daar komt een tram!", belandden na verloop van tijd alle stammen die geen taal gebruikten onder de tram omdat ze gewoonweg elkaar niet konden inlichten.
Een soort van natuurlijke selectie was dat.
Darwin had er eeuwen later een zware kluif aan.
Via Darwin komen we bij evolutie en ook taal maakt veranderingen door.
Dat is logisch.
Men zegt dat de mens afstamt van de aap en ik vraag me af of de taal gelijk mee gegroeid is.
Kiswahili is een mengeling van bantoe talen en Arabisch en het is eigenaardig te zien in welke klasses je de woorden kan opdelen.
Vooreerst zijn er de klanken. Dubbele klinkers bestaan niet in het Kiswahili; elke letter wordt afzonderlijk uitgesproken. Daarnaast maakt de taal van Oost Afrika veelvuldig gebruik van de letter W en eindigt elk woord op een klinker.
Het geheel doet me echt denken aan de typische geluiden die chimpanzees en gorilla's maken.
Ten tweede is het overduidelijk dat de Arabieren, toen die de kusten van Oost Afrika bereikten, ontwikkeling brachten via hun woorden.
Het tellen is overgenomen van het Arabisch. Alleen zijn de eerste vijf cijfers niet gelijk.
Dat brengt me tot de conclusie dat de oorspronkelijke Bantoe talen het tellen tot vijf gebruikten en daarna waarschijnlijk overschakelden op het woord "veel" of zo.
Ook voor het uurwerk is de invloed van het Arabisch overduidelijk wat me doet besluiten dat er geen tijdsindeling was alvorens deze streken hier gekolonialiseerd werden.
In mijn vorige blogs heb ik het ook al regelmatig over eigen initiatief nemen, voor jezelf denken en vooruit denken gehad.
Tijdens de ochtenmeetings heeft mijn rechterhand die naar de welluidende naam Tito Pallangyo Maporomoko luistert, altijd uuuren nodig om alles uitgelegd te krijgen.
Alles wordt verduidelijkt met een voorbeeld, nog een voorbeeld en ten slotte nog drie voorbeelden.
Ik erger me kapot op die momenten, maar mijn hele staff luistert als een stel kleuters naar de juf.
Alleen Pereus doet niet mee.
Pereus is onze lasser en is doofstom.
Toen ie twee was kreeg ie een oorontsteking en werd ie doof.
Pereus is de enige die voor zichzelf denkt.
Ook dat heeft waarschijnlijk met taal te maken. Er is niemand die hem helpt met een ellenlange uitleg en duizend voorbeelden; Pereus moet het allemaal maar zelf uitvogelen.
En dat doet ie dan ook.
Als ik met een nieuw plannetje aankom, volgt Pereus mijn gebaren, knikt ijverig mee en tikt dan tegen zijn hoofd. Ik denk er even verder over na, zegt hij.
Een kwartiertje later is hij terug; elke keer opnieuw met een verfijning van mijn ruwe schets.
Pereus is de enige die voor zich zelf denkt omdat er geen alternatief is.
Soms kan taal dus ook een belemmering zijn...
dinsdag 11 november 2008
EEN HONDENSTIEL
Toen ik een kleine drie jaar geleden in Tanzania aankwam, leerde ik algauw Nico kennen. Nico was het buitenbeentje van een rijke duitse familie en had het prima naar zijn zin in Afrika.
In Tanga, een lieflijk kuststadje, had ie een stalen zeilschip liggen en Nico had wilde plannen om toeristen mee te nemen op zijn schuit en zo in zijn levensonderhoud te voorzien.
Voorlopig kwam er nog maandelijks een vette cheque uit Duitsland en het zou me niets verbazen als dit nu nog altijd het geval is.
Mannen maken plannen en daar was de avontuurlijke schipper een meester in.
Ik bezocht de jongeman op zijn boot en bleef er een paar nachten; we hadden een barbeque op het strand, doken van het zeilschip in de Indische Oceaan en ik kon me heel goed voorstellen dat Nico hield van zijn leventje aan boord.
Hij deelde zijn krappe kajuit met Vero, een overenergieke spring-in-'t veld met ADHD en concentratiestoornissen. Ze deed me denken aan die altijd drukke eekhoorntjes die zichzelf de hele tijd voorbij dreigen te lopen.
Verder was er ook een lief en enthousiast hondje dat altijd wanneer we naar de kust roeiden, koudweg overboord werd gegooid.
Het beest zwom vrolijk naar de kant en wachtte ons daar kwispelend op.
Op het eind van 2007 verdween Vero even van het toneel. Ze vertrok voor een dringende ingreep naar haar thuisland Madagascar.
Nico bleef achter op de boot en vierde oudejaarsavond alleen.
Er werd die nacht vuurwerk afgestoken. Het lieve hondje raakte in paniek en sprong van de boot af. Het was stikdonker en het beestje wist waarschijnlijk niet waar de kustlijn was.
Nico ging er achteraan in zijn roeiboot maar moest na twee uur zoeken de strijd staken.
Toen ie na een paar dagen de hond nog altijd niet terug gevonden had, ging ie voor een andere oplossing.
Hij durfde Vero, die nog altijd herstelde in het ziekenhuis van Antananarivo, niets vertellen en hij vond er niets beter op dan een andere puppy te kopen.
Hoe de thuiskomst van Vero was, heb ik nooit geweten maar ik ben er van overtuigd dat arme Nico zijn beste dag niet gehad heeft.
En waarschijnlijk ook zijn beste week niet.
Het koppel voer weer uit, mee met de winden tot in Madagascar en liet Tanzania achter.
Vorige week wandelde een Zweedse vriend van Nico en Vero door het slaperige Tanga.
Op de markt zag ie plots het hondje van de schippers.
Hij kon het beestje lokken en nu woont het bij hem tot de winden het zeilschip hierheen brengen voor een gelukkig weerzien na bijna een jaar...
In Tanga, een lieflijk kuststadje, had ie een stalen zeilschip liggen en Nico had wilde plannen om toeristen mee te nemen op zijn schuit en zo in zijn levensonderhoud te voorzien.
Voorlopig kwam er nog maandelijks een vette cheque uit Duitsland en het zou me niets verbazen als dit nu nog altijd het geval is.
Mannen maken plannen en daar was de avontuurlijke schipper een meester in.
Ik bezocht de jongeman op zijn boot en bleef er een paar nachten; we hadden een barbeque op het strand, doken van het zeilschip in de Indische Oceaan en ik kon me heel goed voorstellen dat Nico hield van zijn leventje aan boord.
Hij deelde zijn krappe kajuit met Vero, een overenergieke spring-in-'t veld met ADHD en concentratiestoornissen. Ze deed me denken aan die altijd drukke eekhoorntjes die zichzelf de hele tijd voorbij dreigen te lopen.
Verder was er ook een lief en enthousiast hondje dat altijd wanneer we naar de kust roeiden, koudweg overboord werd gegooid.
Het beest zwom vrolijk naar de kant en wachtte ons daar kwispelend op.
Op het eind van 2007 verdween Vero even van het toneel. Ze vertrok voor een dringende ingreep naar haar thuisland Madagascar.
Nico bleef achter op de boot en vierde oudejaarsavond alleen.
Er werd die nacht vuurwerk afgestoken. Het lieve hondje raakte in paniek en sprong van de boot af. Het was stikdonker en het beestje wist waarschijnlijk niet waar de kustlijn was.
Nico ging er achteraan in zijn roeiboot maar moest na twee uur zoeken de strijd staken.
Toen ie na een paar dagen de hond nog altijd niet terug gevonden had, ging ie voor een andere oplossing.
Hij durfde Vero, die nog altijd herstelde in het ziekenhuis van Antananarivo, niets vertellen en hij vond er niets beter op dan een andere puppy te kopen.
Hoe de thuiskomst van Vero was, heb ik nooit geweten maar ik ben er van overtuigd dat arme Nico zijn beste dag niet gehad heeft.
En waarschijnlijk ook zijn beste week niet.
Het koppel voer weer uit, mee met de winden tot in Madagascar en liet Tanzania achter.
Vorige week wandelde een Zweedse vriend van Nico en Vero door het slaperige Tanga.
Op de markt zag ie plots het hondje van de schippers.
Hij kon het beestje lokken en nu woont het bij hem tot de winden het zeilschip hierheen brengen voor een gelukkig weerzien na bijna een jaar...
zaterdag 8 november 2008
LEO, DE LUIE LEEUW
Traag draaide Leo zich van zijn zij op zijn rug.
Zijn grote kattenpoten wezen onelegant naar de strakblauwe lucht.
Doorheen zijn wimpers zag hij de eerste camera's verschijnen en hij hoorde vertederende kreetjes.
"Je moet er wat voor over hebben," motiveerde hij zichzelf, "voor zo'n vast contract."
In feite had hij alles aan zijn grootvader te danken.
De ouwe had zijn territorium afgebakend, louter per toeval op de plek waar de tweebeners vijftig jaar geleden het Serengeti National Park wilden oprichten.
Opa kreeg een beleefd schrijven of hij zich wilde 'lenen tot een uniek project tot lering en vermaak van de toeristen en de bewoners van Oost-Afrika.'
Zo stond het op het vergeelde document dat jaarlijks bovengehaald werd op de familiereunie.
Leo hoorde de tweebeners schuifelen in de busjes en de jeeps; er was te lang niets gebeurd en het hooggeeerd publiek werd ongedurig.
De leeuw kwam zijn contractuele verplichtingen na.
Hij stond moeizaam op en schudde majestueus met zijn manen.
Hij gaapte uitgebreid terwijl hij wist dat alle toestellen onmiddellijk zouden gaan zoemen en klikken.
Zijn grootvader was naar de bijeenkomst geweest op de heuvel bij de nijlpaardenpoel.
Het had al twee jaar niet geregend en de stamvader kon zijn kroost nauwelijks onderhouden.
Opa leeuw had niet lang geaarzeld.
Hij had zijn poot in de opengereten buik van het aangeboden ontbijt gedoopt en zo het papier getekend dat de toekomst van zijn nakomelingen veilig stelde.
Een nieuwe lading toeristen stopte vlak naast de kleinzoon; ze staken wit en bleek door het open dak, als asperges uit een blik.
Leo siste naar Elsa, de alfa-leeuwin voor het verplichte nummertje kopjes geven.
Haar adem stonk verschrikkelijk de laatste tijd maar Leo was een professional; hij viel niet uit zijn rol.
Zijn opa zaliger had een hele lijst moeten invullen.
Sommige zaken mocht ie zelf beslissen, andere bepalingen werden hem opgelegd door de tweebeners.
Bij naam verkoos hij 'Leo I, paus van de vlakte' in te vullen.
Met tweebeners weet je helaas nooit en algauw kwam er een bericht uit Italie dat de naam Leo, paus was geregistreerd en of hij zo vriendelijk wou zijn een andere naam aan te nemen.
Sinds dat moment waren hij en zijn nazaten Leo X, koning van de jungle waarbij 'X stond voor het nummer dat de generatie aanduidde dewelke de nazaat verwijderd was van Leo I'.
Zo stond het in het vergeelde document en Leo III genoot ervan de geleerde woorden te herhalen als een mantra.
Traag wandelde de leeuw in de richting van de jeeps. De toeristen deinsden achteruit, zich onbewust van het feit dat Leo schriftelijk vastlag aan 'het niet toebrengen van schade, op welke wijze dan ook, aan de toeristen of hun bezittingen'.
"Mooie koning ben ik," bromde de grote kat, "zonder macht en met een koninkrijk dat geregeerd wordt door de tweebeners."
"Maar ach," troostte Leo de derde zichzelf, "het is dinsdag vandaag en dat betekent een halve buffel thuisgeleverd door de beheerders van het park."
Want ook dat was contractueel vastgelegd...
Zijn grote kattenpoten wezen onelegant naar de strakblauwe lucht.
Doorheen zijn wimpers zag hij de eerste camera's verschijnen en hij hoorde vertederende kreetjes.
"Je moet er wat voor over hebben," motiveerde hij zichzelf, "voor zo'n vast contract."
In feite had hij alles aan zijn grootvader te danken.
De ouwe had zijn territorium afgebakend, louter per toeval op de plek waar de tweebeners vijftig jaar geleden het Serengeti National Park wilden oprichten.
Opa kreeg een beleefd schrijven of hij zich wilde 'lenen tot een uniek project tot lering en vermaak van de toeristen en de bewoners van Oost-Afrika.'
Zo stond het op het vergeelde document dat jaarlijks bovengehaald werd op de familiereunie.
Leo hoorde de tweebeners schuifelen in de busjes en de jeeps; er was te lang niets gebeurd en het hooggeeerd publiek werd ongedurig.
De leeuw kwam zijn contractuele verplichtingen na.
Hij stond moeizaam op en schudde majestueus met zijn manen.
Hij gaapte uitgebreid terwijl hij wist dat alle toestellen onmiddellijk zouden gaan zoemen en klikken.
Zijn grootvader was naar de bijeenkomst geweest op de heuvel bij de nijlpaardenpoel.
Het had al twee jaar niet geregend en de stamvader kon zijn kroost nauwelijks onderhouden.
Opa leeuw had niet lang geaarzeld.
Hij had zijn poot in de opengereten buik van het aangeboden ontbijt gedoopt en zo het papier getekend dat de toekomst van zijn nakomelingen veilig stelde.
Een nieuwe lading toeristen stopte vlak naast de kleinzoon; ze staken wit en bleek door het open dak, als asperges uit een blik.
Leo siste naar Elsa, de alfa-leeuwin voor het verplichte nummertje kopjes geven.
Haar adem stonk verschrikkelijk de laatste tijd maar Leo was een professional; hij viel niet uit zijn rol.
Zijn opa zaliger had een hele lijst moeten invullen.
Sommige zaken mocht ie zelf beslissen, andere bepalingen werden hem opgelegd door de tweebeners.
Bij naam verkoos hij 'Leo I, paus van de vlakte' in te vullen.
Met tweebeners weet je helaas nooit en algauw kwam er een bericht uit Italie dat de naam Leo, paus was geregistreerd en of hij zo vriendelijk wou zijn een andere naam aan te nemen.
Sinds dat moment waren hij en zijn nazaten Leo X, koning van de jungle waarbij 'X stond voor het nummer dat de generatie aanduidde dewelke de nazaat verwijderd was van Leo I'.
Zo stond het in het vergeelde document en Leo III genoot ervan de geleerde woorden te herhalen als een mantra.
Traag wandelde de leeuw in de richting van de jeeps. De toeristen deinsden achteruit, zich onbewust van het feit dat Leo schriftelijk vastlag aan 'het niet toebrengen van schade, op welke wijze dan ook, aan de toeristen of hun bezittingen'.
"Mooie koning ben ik," bromde de grote kat, "zonder macht en met een koninkrijk dat geregeerd wordt door de tweebeners."
"Maar ach," troostte Leo de derde zichzelf, "het is dinsdag vandaag en dat betekent een halve buffel thuisgeleverd door de beheerders van het park."
Want ook dat was contractueel vastgelegd...
vrijdag 7 november 2008
HET NEGERT
Gisterenochtend zat het er al aan te komen, de eerste tropische buien van het korte regenseizoen.
Marie en Valentijn een maandje geleden , Ludo, Nora en Filip vorige zondag en tenslotte Katrien, Toon, Jose en Nathalie voor een korte stop in mijn huis vorige dinsdag; ze hebben er allemaal goed aangedaan hier te verdwijnen alvorens de wolkbreuken weer dagelijkse kost worden.
De hele dag was gisteren donker en dreigend, de wolken pakten zich samen en je kon nauwelijks een stap buiten zetten zonder fris gezandstraald te worden door de kleine wervelstormpjes die opgewekt werden door het verschil in temperatuur van de aarde die nog warm was en de steeds kouder wordende luchtlagen erboven.
Het was duidelijk dat mijn geliefde medewerkers de symptomen herkenden. De deuren van de containers werden gesloten en alles werd in veiligheid gebracht; het leek wel een kolonie nijvere werkmieren waarbij elkeen zich voorbeeldig van zijn taak kweet.
Het bleef dreigen tot de avond.
Toen barstte de hel los.
Ik keek met open mond door het raam naar de reusachtige stroboscoop die de hele omgeving elke keer opnieuw in een wit, metalig licht zette.
De ramen trilden in hun sponningen na elke donderslag en Morani jammerde zachtjes.
Daarna kwam de regen.
Het is een heerlijk rustgevend geluid.
De hele nacht was het ruisen te horen op mijn golfplaten dak en toen ik vanochtend opstond, had de bui nog niets aan hevigheid ingeboet.
Ik haalde mijn regenpak boven en bibberde op twee wielen tot op mijn werk.
Daar was Zaina al druk aan het werk.
Ze schepte modderwater weg dat dreigde de toiletten te overstromen, ik stapte met mijn slijkschoenen het net gepoetste bureau binnen. Ik wist dat mijn collega's dat straks ook zouden doen en dat we samen de vloer van het kantoor in een vieze brij zouden herscheppen.
Zaina keek me stralend aan.
"Eigenlijk regen", glunderde ze, "de boeren zullen blij zijn."
Dat ze zelf een maandje modder zou ruimen, was het minste van haar zorgen....
Marie en Valentijn een maandje geleden , Ludo, Nora en Filip vorige zondag en tenslotte Katrien, Toon, Jose en Nathalie voor een korte stop in mijn huis vorige dinsdag; ze hebben er allemaal goed aangedaan hier te verdwijnen alvorens de wolkbreuken weer dagelijkse kost worden.
De hele dag was gisteren donker en dreigend, de wolken pakten zich samen en je kon nauwelijks een stap buiten zetten zonder fris gezandstraald te worden door de kleine wervelstormpjes die opgewekt werden door het verschil in temperatuur van de aarde die nog warm was en de steeds kouder wordende luchtlagen erboven.
Het was duidelijk dat mijn geliefde medewerkers de symptomen herkenden. De deuren van de containers werden gesloten en alles werd in veiligheid gebracht; het leek wel een kolonie nijvere werkmieren waarbij elkeen zich voorbeeldig van zijn taak kweet.
Het bleef dreigen tot de avond.
Toen barstte de hel los.
Ik keek met open mond door het raam naar de reusachtige stroboscoop die de hele omgeving elke keer opnieuw in een wit, metalig licht zette.
De ramen trilden in hun sponningen na elke donderslag en Morani jammerde zachtjes.
Daarna kwam de regen.
Het is een heerlijk rustgevend geluid.
De hele nacht was het ruisen te horen op mijn golfplaten dak en toen ik vanochtend opstond, had de bui nog niets aan hevigheid ingeboet.
Ik haalde mijn regenpak boven en bibberde op twee wielen tot op mijn werk.
Daar was Zaina al druk aan het werk.
Ze schepte modderwater weg dat dreigde de toiletten te overstromen, ik stapte met mijn slijkschoenen het net gepoetste bureau binnen. Ik wist dat mijn collega's dat straks ook zouden doen en dat we samen de vloer van het kantoor in een vieze brij zouden herscheppen.
Zaina keek me stralend aan.
"Eigenlijk regen", glunderde ze, "de boeren zullen blij zijn."
Dat ze zelf een maandje modder zou ruimen, was het minste van haar zorgen....
zaterdag 1 november 2008
DE JACHT OP DE JAGER
Gisteren stond er opnieuw een artikel in de krant over de Hadzabe, de laatste jagers-verzamelaars van Tanzania.
Met zijn drieduizend zijn ze nog en hun aantal slinkt gestaag.
Goed anderhalf jaar geleden was ik regelmatig in de buurt van de Hadzabe.
Lake Eyasi is een streek die voorlopig nog ver verwijderd ligt van de grote stroom toeristen.
Tijdens de verbouwingen aan de lodge, ging ik met Manase per jeep het bos in om hout te vinden voor de omheining.
Een paar keer ontmoetten we een lid van de Hadzabe. Het is overduidelijk dat deze stam sinds generaties in een bosrijke omgeving leeft. Kleine gedrongen mannetjes zijn het, in tegenstelling tot de Maasai die door hun jarenlange verblijf op de uitgestrekte vlaktes boomlange kerels zijn geworden.
De jagers lopen op een drafje, ietwat voorover gebogen door het dichte struikgewas op brede, platte voeten.
Door het urenlange volgen van een prooi hebben ze zonder uitzondering een imposante borstkas.
Iedere keer we een jager zagen, stapten Manase en ikzelf uit en maakten we een praatje. Met veel plezier demonstreerden ze hun vaardigheid met pijl en boog.
Terwijl wij de indruk hadden om te komen van de honger, hield de nijvere verzamelaar niet op de grond om te woelen, in bomen te klimmen en ruw uitziende vruchten met de tanden uiteen te rijten.
Er zijn drie belangrijke redenen waarom de Hadzabe met uitsterven bedreigd zijn.
De belangrijkste blijkt geld te zijn. Met geld koop je alles, zelfs het voortbestaan van een unieke stam. Een rijke investeerdersgroep heeft interesse in het gebied waar de Hadzabe leven. De internationale verontwaardiging is groot maar gelukkig heerst er tweespalt tussen de twee district commissarissen van de streek.
Eentje ruikt het geld, hetzij voor de ontwikkeling van zijn regio, hetzij voor zijn eigen portefeuille; zijn tegenstanders van de aanpalende streek zien meer het globale plaatje en willen niet verkopen.
De Hadzabe, onmondig als ze zijn, moeten maar afwachten.
Daarnaast is er ook het toenemende toerisme en het bijhorende mensjes-kijken.
Ik heb het altijd al weerzinwekkend gevonden. Deze Hadzabe in Tanzania, de giraffe-vrouwen in Noord Thailand, een afgelegen stam van "nobele wilden" in Ethiopie, een zoo laat niets overeind van de authenticiteit van het bekeken onderwerp. Door het raampje van je camera zie je geen dag uit het leven van een jager; je koopt de illusie van puurheid terwijl achter je het volgende busje al komt aangereden.
Ondertussen gaat de touroperator met de centen lopen en krijgen de Hadzabe gratis en voor niets ziektes waar ze niet tegen bestand zijn.
Een derde reden waarom de Hadzabe aan het kortste eind zullen trekken is dat de jeugd lendendoekjes en wouden niet meer sexy vindt.
Je kan het niemand kwalijk nemen dat een huisje interessanter klinkt dan een lekkend bladerdak, dat schoenen wel iets hebben en dat de verhalen over mensen die gewoon rijst en ugali eten echt wel aanlokkelijk klinken.
Het kleine leefgroepje verliest op geregelde basis kinderen door ziektes, jongeren door de vlucht naar een beter leven en de jarenlange opgebouwde ervaring door invloeden van buitenaf.
De jacht op de jager is open, hij is nu al een prooi geworden...
Met zijn drieduizend zijn ze nog en hun aantal slinkt gestaag.
Goed anderhalf jaar geleden was ik regelmatig in de buurt van de Hadzabe.
Lake Eyasi is een streek die voorlopig nog ver verwijderd ligt van de grote stroom toeristen.
Tijdens de verbouwingen aan de lodge, ging ik met Manase per jeep het bos in om hout te vinden voor de omheining.
Een paar keer ontmoetten we een lid van de Hadzabe. Het is overduidelijk dat deze stam sinds generaties in een bosrijke omgeving leeft. Kleine gedrongen mannetjes zijn het, in tegenstelling tot de Maasai die door hun jarenlange verblijf op de uitgestrekte vlaktes boomlange kerels zijn geworden.
De jagers lopen op een drafje, ietwat voorover gebogen door het dichte struikgewas op brede, platte voeten.
Door het urenlange volgen van een prooi hebben ze zonder uitzondering een imposante borstkas.
Iedere keer we een jager zagen, stapten Manase en ikzelf uit en maakten we een praatje. Met veel plezier demonstreerden ze hun vaardigheid met pijl en boog.
Terwijl wij de indruk hadden om te komen van de honger, hield de nijvere verzamelaar niet op de grond om te woelen, in bomen te klimmen en ruw uitziende vruchten met de tanden uiteen te rijten.
Er zijn drie belangrijke redenen waarom de Hadzabe met uitsterven bedreigd zijn.
De belangrijkste blijkt geld te zijn. Met geld koop je alles, zelfs het voortbestaan van een unieke stam. Een rijke investeerdersgroep heeft interesse in het gebied waar de Hadzabe leven. De internationale verontwaardiging is groot maar gelukkig heerst er tweespalt tussen de twee district commissarissen van de streek.
Eentje ruikt het geld, hetzij voor de ontwikkeling van zijn regio, hetzij voor zijn eigen portefeuille; zijn tegenstanders van de aanpalende streek zien meer het globale plaatje en willen niet verkopen.
De Hadzabe, onmondig als ze zijn, moeten maar afwachten.
Daarnaast is er ook het toenemende toerisme en het bijhorende mensjes-kijken.
Ik heb het altijd al weerzinwekkend gevonden. Deze Hadzabe in Tanzania, de giraffe-vrouwen in Noord Thailand, een afgelegen stam van "nobele wilden" in Ethiopie, een zoo laat niets overeind van de authenticiteit van het bekeken onderwerp. Door het raampje van je camera zie je geen dag uit het leven van een jager; je koopt de illusie van puurheid terwijl achter je het volgende busje al komt aangereden.
Ondertussen gaat de touroperator met de centen lopen en krijgen de Hadzabe gratis en voor niets ziektes waar ze niet tegen bestand zijn.
Een derde reden waarom de Hadzabe aan het kortste eind zullen trekken is dat de jeugd lendendoekjes en wouden niet meer sexy vindt.
Je kan het niemand kwalijk nemen dat een huisje interessanter klinkt dan een lekkend bladerdak, dat schoenen wel iets hebben en dat de verhalen over mensen die gewoon rijst en ugali eten echt wel aanlokkelijk klinken.
Het kleine leefgroepje verliest op geregelde basis kinderen door ziektes, jongeren door de vlucht naar een beter leven en de jarenlange opgebouwde ervaring door invloeden van buitenaf.
De jacht op de jager is open, hij is nu al een prooi geworden...
donderdag 30 oktober 2008
SPANJE KAMPIOEN, DEEL III
In de vorige post vermeldde Daniel dat ik de drie Spanjaarden nog wat raad meegegeven had. Mijn reisgezel Manneke op de trip Belgie - Tanzania zal dit beamen: de weg vanaf de ethiopische grens in de richting Nairobi is met ruime voorsprong het slechtste wegdek wat ik ooit meegemaakt heb.
Gedurende 600 km rijd je door het gebied van de Shifta, roversbenden die evengoed op klaarlichte dag opereren en eerst schieten voor ze je beroven.
De weg bestaat uit een stenenveld dat makkelijk de vergelijking met een treinspoorbedding kan doorstaan.
Ik drukte mijn bezoekers voor 1 nacht op het hart om een visum aan te vragen in Nairobi omdat ze anders de grens naar Ethiopie niet over zouden raken.
Bij onze doortocht naar het zuiden waren we op drie zuid-Afrikanen gebotst die het tevergeefs gewaagd hadden. Moedeloos kookten ze hun potje aan de vuile grenspost. Ze moesten het hele stuk terug omwille van 1 stempeltje.
Mijn spaanse vrienden sloegen helaas mijn raad in de wind.
Lees maar:
Gedurende 600 km rijd je door het gebied van de Shifta, roversbenden die evengoed op klaarlichte dag opereren en eerst schieten voor ze je beroven.
De weg bestaat uit een stenenveld dat makkelijk de vergelijking met een treinspoorbedding kan doorstaan.
Ik drukte mijn bezoekers voor 1 nacht op het hart om een visum aan te vragen in Nairobi omdat ze anders de grens naar Ethiopie niet over zouden raken.
Bij onze doortocht naar het zuiden waren we op drie zuid-Afrikanen gebotst die het tevergeefs gewaagd hadden. Moedeloos kookten ze hun potje aan de vuile grenspost. Ze moesten het hele stuk terug omwille van 1 stempeltje.
Mijn spaanse vrienden sloegen helaas mijn raad in de wind.
Lees maar:
Hey Jan!!!I am so glad to know about you!! Now it is time to tell you something that you are gonna laugh. Yes, we are so stupid and I tell you why. In Nairobi we talk to the ambassor of Ethiopia. He ensured us that we could get the visa on the border. The ambassor of Ethiopia was wrong and you were rigth, so, yes, believe it, after you advised us the opposite, we went to Ethiopia without the visa. I know, I know... the most stupid idea ever, but we did and YES, we had to go back, can you believe it??I supose that is part of the adventure and now we can laugh about it. But anyway, the trip is over. I see you went back to the roads again, and there is not cure for that illness so I am sure we will meet again somewhere. I have a great sofá waiting for you in Spain and good music to play. I really appreciate all you did for us that nigth.Take care my friend.Dani
SPANJE KAMPIOEN, DEEL II
Op 30 juli schreef ik een post over het totaal onverwachte bezoek van drie Spanjaarden die laat in de avond nog naar Nairobi wilden afreizen. Ik overhaalde ze bij mij te overnachten en 's morgens vroeg hun trip te hervatten om het risico op een onvriendelijke ontmoeting met beurzensnijders en struikrovers tot een minimum terug te brengen.
De drie avonturiers zijn thuis na een trip van twee jaar die hen van Alaska tot Vuurland bracht, van Kaapstad tot Noord-Afrika en door gans Azie.
Daniel, de sociaalste van de drie maakte een lijst om iedereen die ze ontmoetten, te bedanken.
Die kreeg ik gisteren.
Nieuwsgierig las ik diagonaal door het lange verslag om mijn eigen naam te vinden.
Uiteindelijk is iedereen toch uit op erkenning en Daniel maakte alvast mijn donderdag goed...
De drie avonturiers zijn thuis na een trip van twee jaar die hen van Alaska tot Vuurland bracht, van Kaapstad tot Noord-Afrika en door gans Azie.
Daniel, de sociaalste van de drie maakte een lijst om iedereen die ze ontmoetten, te bedanken.
Die kreeg ik gisteren.
Nieuwsgierig las ik diagonaal door het lange verslag om mijn eigen naam te vinden.
Uiteindelijk is iedereen toch uit op erkenning en Daniel maakte alvast mijn donderdag goed...
"Jan became one of the best hosts and friendly travelleres we met in our route. I don't know how to say thank you for your hospitality and the advises you gave us. I suspect the world is not too big and we will meet again somewhere."
woensdag 29 oktober 2008
LEZEN, SCHREIVEN EN, BIJ UITBRIJDING, ZELFSTANDIG REDENEREN, DEEL II
Dat de iets zelfzuchtiger medemens gaarne gebruik maakt van de onwetendheid van zijn buur, bleek ook hier alweer.
Jimmy had het ongeluk het enige vrije stoeltje naast Kareem te krijgen.
Kareem is een harde werker maar zal zich nooit schamen om op welke manier dan ook hogerop te komen.
Dat bleek al snel toen ik de papiertjes ophaalde. In zijn typische handschrift had Kareem zichzelf twee keer genomineerd als hardste werker.
Of goeiige Jimmy hem dat in het oor gefluisterd had, zal wel altijd een vraagteken blijven maar het typeert wel hoe je hier moet en durft vechten voor je stukje van de koek.
Ook de drie chauffeurs hadden een oplossing bedacht. Alle drie stemden ze voor zichzelf.
Die vlieger ging helaas niet op. De stemmen raakten te verdeeld en misschien hadden ze beter met zijn allen voor dezelfde chauffeur gestemd en dan de buit verdeeld.
Nu eindigden ze helaas elk met 1 stem want de andere werknemers waren duidelijk niet de mening toegedaan dat aan een stuur draaien veel arbeid vereiste.
Uiteindelijk won lieve Esther het pleit. De naaister van het bedrijf is altijd bezig, klaagt nooit en heeft een fantastisch inzicht in haar job.
Iedereen gunde het haar dan ook van harte.
In mijn voorlaatste zin viel het woord "inzicht" opnieuw.
In lang vervlogen posts heb ik het al over logica gehad. In die tijd was ik meer geneigd aan te nemen dat dit talent eigen aan de mens was.
Meer en meer moet ik echter buigen voor de theorie dat deze eigenschap aangeleerd wordt.
Ik liet met spijt in het hart De Kokodril achter na dertien jaar omdat het me gewoon teveel was. Ik had op drukke dagen letterlijk pijn aan mijn hart van de stress.
Hier had ik gisteren dezelfde kramp opnieuw.
Murphy was gisteren alom tegenwoordig. Op de drukste dag van de week waarop we twee trucks uitzenden met tien ton materiaal voor onze veeleisende klanten in de nationale parken, ging het brein van de helft van mijn fantastische staff plat.
De leverancier van gebotteld water had niet voldoende voorraad kunnen brengen, dus had Dorothea, die de drankenbevoorrading dirigeert, al haar resterende water naar 1 kamp gestuurd.
Die zouden alvast tevreden zijn, dacht ze...
Dat de andere gasten en werknemers zouden omkomen van de dorst, kwam gewoon niet in haar op.
Ik merkte het kleine foutje net op tijd op en legde Dorothea uit hoe het in de toekomst moest.
Ze volgde me onmiddellijk in mijn redenering van een gespreide bevoorrading van de laatste flessen maar het was duidelijk dat ze er zelf niet toe gekomen zou zijn.
De chauffeur van de eerste truck was eindelijk klaar met laden en controleren. Tarangire is vier uur rijden en de koelboxen met vlees, vis en ijs en de kartonnen dozen met dure, uitheemse groenten waren blootgesteld aan de loden zon.
Toen bleek dat Dominique, die gisteren de hele dag op een stoeltje had gezeten, nog moest tanken. De pomp is al even kapot en het duurde drie kwartier vooraleer de truck vol was.
Ik had ruimschoots de tijd om de chauffeur uit te leggen dat we dat misschien anders konden oplossen in de toekomst. Tanken alvorens het laden, zou ons een grote tijdsbesparing opleveren. Dominique vond het een ingenieus plan. Ik vond het eerder voor de hand liggend maar we zaten tenminste op dezelfde golflengte.
Steven slaagde er ondertussen niet in om 20% BTW uit de totaalprijs te halen terwijl Kareem prijsvergelijkingen aan het maken was tussen producten waar geen gewicht of merk naast stond.
Een halve dag werk voor niets. Ik haalde de spreekwoordelijke uitleg boven van appelen met peren vergelijken en Kareem beaamde mijn redenering volledig. Hoe hij al drie jaar op die stoel is blijven zitten, is me een raadsel.
Het kostte me een halve avond en drie whisky's in Via Via om in te zien dat ik de zaken op een andere manier moet leiden. Wat wij met ons uitmuntend onderwijs vanzelfsprekend vinden, is hier voor volwassen mensen dikwijls een totaal nieuwe kijk op de wereld.
Ik ga ervoor, vanaf vandaag al. Zonder stress, maar met volle moed.
En Jimmy gaat naar de avondschool.
Dan kan ie volgend jaar voor zichzelf stemmen...
Jimmy had het ongeluk het enige vrije stoeltje naast Kareem te krijgen.
Kareem is een harde werker maar zal zich nooit schamen om op welke manier dan ook hogerop te komen.
Dat bleek al snel toen ik de papiertjes ophaalde. In zijn typische handschrift had Kareem zichzelf twee keer genomineerd als hardste werker.
Of goeiige Jimmy hem dat in het oor gefluisterd had, zal wel altijd een vraagteken blijven maar het typeert wel hoe je hier moet en durft vechten voor je stukje van de koek.
Ook de drie chauffeurs hadden een oplossing bedacht. Alle drie stemden ze voor zichzelf.
Die vlieger ging helaas niet op. De stemmen raakten te verdeeld en misschien hadden ze beter met zijn allen voor dezelfde chauffeur gestemd en dan de buit verdeeld.
Nu eindigden ze helaas elk met 1 stem want de andere werknemers waren duidelijk niet de mening toegedaan dat aan een stuur draaien veel arbeid vereiste.
Uiteindelijk won lieve Esther het pleit. De naaister van het bedrijf is altijd bezig, klaagt nooit en heeft een fantastisch inzicht in haar job.
Iedereen gunde het haar dan ook van harte.
In mijn voorlaatste zin viel het woord "inzicht" opnieuw.
In lang vervlogen posts heb ik het al over logica gehad. In die tijd was ik meer geneigd aan te nemen dat dit talent eigen aan de mens was.
Meer en meer moet ik echter buigen voor de theorie dat deze eigenschap aangeleerd wordt.
Ik liet met spijt in het hart De Kokodril achter na dertien jaar omdat het me gewoon teveel was. Ik had op drukke dagen letterlijk pijn aan mijn hart van de stress.
Hier had ik gisteren dezelfde kramp opnieuw.
Murphy was gisteren alom tegenwoordig. Op de drukste dag van de week waarop we twee trucks uitzenden met tien ton materiaal voor onze veeleisende klanten in de nationale parken, ging het brein van de helft van mijn fantastische staff plat.
De leverancier van gebotteld water had niet voldoende voorraad kunnen brengen, dus had Dorothea, die de drankenbevoorrading dirigeert, al haar resterende water naar 1 kamp gestuurd.
Die zouden alvast tevreden zijn, dacht ze...
Dat de andere gasten en werknemers zouden omkomen van de dorst, kwam gewoon niet in haar op.
Ik merkte het kleine foutje net op tijd op en legde Dorothea uit hoe het in de toekomst moest.
Ze volgde me onmiddellijk in mijn redenering van een gespreide bevoorrading van de laatste flessen maar het was duidelijk dat ze er zelf niet toe gekomen zou zijn.
De chauffeur van de eerste truck was eindelijk klaar met laden en controleren. Tarangire is vier uur rijden en de koelboxen met vlees, vis en ijs en de kartonnen dozen met dure, uitheemse groenten waren blootgesteld aan de loden zon.
Toen bleek dat Dominique, die gisteren de hele dag op een stoeltje had gezeten, nog moest tanken. De pomp is al even kapot en het duurde drie kwartier vooraleer de truck vol was.
Ik had ruimschoots de tijd om de chauffeur uit te leggen dat we dat misschien anders konden oplossen in de toekomst. Tanken alvorens het laden, zou ons een grote tijdsbesparing opleveren. Dominique vond het een ingenieus plan. Ik vond het eerder voor de hand liggend maar we zaten tenminste op dezelfde golflengte.
Steven slaagde er ondertussen niet in om 20% BTW uit de totaalprijs te halen terwijl Kareem prijsvergelijkingen aan het maken was tussen producten waar geen gewicht of merk naast stond.
Een halve dag werk voor niets. Ik haalde de spreekwoordelijke uitleg boven van appelen met peren vergelijken en Kareem beaamde mijn redenering volledig. Hoe hij al drie jaar op die stoel is blijven zitten, is me een raadsel.
Het kostte me een halve avond en drie whisky's in Via Via om in te zien dat ik de zaken op een andere manier moet leiden. Wat wij met ons uitmuntend onderwijs vanzelfsprekend vinden, is hier voor volwassen mensen dikwijls een totaal nieuwe kijk op de wereld.
Ik ga ervoor, vanaf vandaag al. Zonder stress, maar met volle moed.
En Jimmy gaat naar de avondschool.
Dan kan ie volgend jaar voor zichzelf stemmen...
dinsdag 28 oktober 2008
LEZEN, SCHREIVEN EN, BIJ UITBRIJDING ZELFSTANDIG REDENEREN, DEEL I
Vorige week was er binnen het bedrijf een nieuwe actie om de werklust en het samenhorigheidsgevoel op te krikken. Lees hier alsjeblieft niets cynisch of ironisch in; dergelijke acties juich ik ten zeerste toe als ze effectief de teamgeest ten goede komen.
We moesten binnen ons team de hardste werker verkiezen. Iedereen mocht twee namen op een blaadje schrijven en wie hierna het meeste punten haalde, kreeg een bonus van een kwart van een gemiddeld salaris.
Al bij al, niet mis.
Bij de uitleg ging het al volledig fout.
Ik stelde, dat al wie niet minstens twee keer voor mij stemde, gelijk kon vertrekken.
Ik vertok hierbij geen spier maar helaas deden mijn werkmakkers dat ook niet.
Er viel een ongemakkelijke stilte waarna ik vergeefs probeerde uit te leggen dat het hier een grapje betrof.
De meeste van mijn medestrijders in het correct bevoorraden van kampen keken me aan alsof ik een zonnesteek had opgelopen.
Not funny at all, mister GM, zag ik ze denken....
Ik deed mijn ronde tussen de nagelbijtende, hard denkende deelnemers en het viel me op dat enkel brave, ietwat simpele Jimmy met die eeuwige gelukzalige hondenblik niet deelnam aan de festiviteiten.
Tito, mijn rechterhand, ving mijn verbaasde blik op en schudde zachtjes met het hoofd.
Ik was ronduit verbijsterd.
Dit is 2008, Jimmy is een jaar of twintig, groeide op in een relatief grote stad als Arusha en kon lezen noch schrijven.
Ik hoorde het verhaal later van Tito.
Toen Jimmy geboren werd was zijn vader er al vandoor. Moeder zocht troost bij andere mannen die al snel een opeenvolging van tijdelijke vaders werden.
Er zat niets anders op voor arme Jimmy dan thuis te blijven bij de kleine broertjes en zusjes terwijl moeder lange dagen maakte om de eindjes aan elkaar te knopen.
Jimmy is nu niet exact het scherpste potlood in de pennenzak maar het raakte me toch dat de kerel nooit zal weten hoe je kunt verdwalen in een boek, nooit sprookjes zal voorlezen aan zijn kinderen en altijd van anderen afhankelijk zal blijven.
Dat die anderen het niet altijd goed met hem voorhebben zal blijken uit deel II van deze post...
We moesten binnen ons team de hardste werker verkiezen. Iedereen mocht twee namen op een blaadje schrijven en wie hierna het meeste punten haalde, kreeg een bonus van een kwart van een gemiddeld salaris.
Al bij al, niet mis.
Bij de uitleg ging het al volledig fout.
Ik stelde, dat al wie niet minstens twee keer voor mij stemde, gelijk kon vertrekken.
Ik vertok hierbij geen spier maar helaas deden mijn werkmakkers dat ook niet.
Er viel een ongemakkelijke stilte waarna ik vergeefs probeerde uit te leggen dat het hier een grapje betrof.
De meeste van mijn medestrijders in het correct bevoorraden van kampen keken me aan alsof ik een zonnesteek had opgelopen.
Not funny at all, mister GM, zag ik ze denken....
Ik deed mijn ronde tussen de nagelbijtende, hard denkende deelnemers en het viel me op dat enkel brave, ietwat simpele Jimmy met die eeuwige gelukzalige hondenblik niet deelnam aan de festiviteiten.
Tito, mijn rechterhand, ving mijn verbaasde blik op en schudde zachtjes met het hoofd.
Ik was ronduit verbijsterd.
Dit is 2008, Jimmy is een jaar of twintig, groeide op in een relatief grote stad als Arusha en kon lezen noch schrijven.
Ik hoorde het verhaal later van Tito.
Toen Jimmy geboren werd was zijn vader er al vandoor. Moeder zocht troost bij andere mannen die al snel een opeenvolging van tijdelijke vaders werden.
Er zat niets anders op voor arme Jimmy dan thuis te blijven bij de kleine broertjes en zusjes terwijl moeder lange dagen maakte om de eindjes aan elkaar te knopen.
Jimmy is nu niet exact het scherpste potlood in de pennenzak maar het raakte me toch dat de kerel nooit zal weten hoe je kunt verdwalen in een boek, nooit sprookjes zal voorlezen aan zijn kinderen en altijd van anderen afhankelijk zal blijven.
Dat die anderen het niet altijd goed met hem voorhebben zal blijken uit deel II van deze post...
maandag 27 oktober 2008
BIJ DE PINKEN
Enige tijd geleden vertelde ik u over Pierre die me zomaar belangeloos zijn jeep afstond voor het bezoek van mijn mama en mijn zussen.
Ook nadat ik de motor van zijn voertuig onbedoeld in puin reed, bleef Pierre even correct en beleefd.
Dat hij met een hoop onverwerkte agressie zat, bleek zaterdag.
Ik liep hem tegen het lijf in de stad en Pierre had zowaar zijn arm in een mitella.
Het bijhorende verhaal ging zo: De man met de imposante snor kwam terug aan zijn auto na het winkelen en daar trof hij een jongeman aan die vond dat Pierre best wel een achteruitkijkspiegel kon missen.
De dief ging zo op in zijn job dat hij forse Pierre niet zag aankomen. De klap kwan dusdanig hard aan dat de kerel bewusteloos tegen het asflat klapte en Pierre zijn pink brak en zijn arm verrekte.
Twee blogs terug had ik het over mob justice en ook dit keer vond de menigte dat hier ingegrepen moest worden.
Als hongerige honden stortten ze zich op het weerloze slachtoffer. De reden van deze plots opkomende razernij ligt volgens mij voor een stuk bij de opluchting die heerst bij elke agressor van dat moment dat hijzelf als persoon er nog maar eens aan ontsnapt is. Iedereen in Tanzania is immers een dief als de gelegenheid zich voordoet.
Pierre, goedhartig als hij is, bedaarde de gemoederen, beloofde de omstaanders die hun prooi zagen ontsnappen, dat hij de delinquent in de armen van de bloeddorstige politie zou afleveren en reed weg met de dief naast zich.
Vijfhonderd meter verder stopte hij en wilde hij zijn ongewenste passagier op straat zetten.
Zo had de jonge man het echter niet begrepen.
Hij legde Pierre uit dat hij vond dat hij wel wat smartegeld had verdiend voor de klappen die hij geincasseerd had.
Bij het zien van de moordlustige blik in de ogen van de chauffeur, achtte hij het toch raadzamer uit te stappen en het op een lopen te zetten.
Aan de hele historie hield Pierre toch maar weer een mooi verhaal over, naast een beschadigde spiegel en een pijnlijke hand....
Ook nadat ik de motor van zijn voertuig onbedoeld in puin reed, bleef Pierre even correct en beleefd.
Dat hij met een hoop onverwerkte agressie zat, bleek zaterdag.
Ik liep hem tegen het lijf in de stad en Pierre had zowaar zijn arm in een mitella.
Het bijhorende verhaal ging zo: De man met de imposante snor kwam terug aan zijn auto na het winkelen en daar trof hij een jongeman aan die vond dat Pierre best wel een achteruitkijkspiegel kon missen.
De dief ging zo op in zijn job dat hij forse Pierre niet zag aankomen. De klap kwan dusdanig hard aan dat de kerel bewusteloos tegen het asflat klapte en Pierre zijn pink brak en zijn arm verrekte.
Twee blogs terug had ik het over mob justice en ook dit keer vond de menigte dat hier ingegrepen moest worden.
Als hongerige honden stortten ze zich op het weerloze slachtoffer. De reden van deze plots opkomende razernij ligt volgens mij voor een stuk bij de opluchting die heerst bij elke agressor van dat moment dat hijzelf als persoon er nog maar eens aan ontsnapt is. Iedereen in Tanzania is immers een dief als de gelegenheid zich voordoet.
Pierre, goedhartig als hij is, bedaarde de gemoederen, beloofde de omstaanders die hun prooi zagen ontsnappen, dat hij de delinquent in de armen van de bloeddorstige politie zou afleveren en reed weg met de dief naast zich.
Vijfhonderd meter verder stopte hij en wilde hij zijn ongewenste passagier op straat zetten.
Zo had de jonge man het echter niet begrepen.
Hij legde Pierre uit dat hij vond dat hij wel wat smartegeld had verdiend voor de klappen die hij geincasseerd had.
Bij het zien van de moordlustige blik in de ogen van de chauffeur, achtte hij het toch raadzamer uit te stappen en het op een lopen te zetten.
Aan de hele historie hield Pierre toch maar weer een mooi verhaal over, naast een beschadigde spiegel en een pijnlijke hand....
STILTE VOOR DE STORM
Het is lange tijd stil geweest op deze blog en dat doet me verdriet.
In de eerste plaats voor u, lezer, die eens - tussen het vele werk door - weg wil dromen naar uitgestrekte vlaktes, drukke dorpen met kleurrijke en altijd lachende mensen en weidse horizonten.
Op de tweede plaats is het geen goed teken voor de werkdruk die me onverhoeds op de nek is gevallen.
Dat ik general manager stores was, is u bekend van de gedetailleerde uitleg die ik u gaf over een doordeweekse dag op kantoor.
Sinds kort ben ik nu ook manager facilities, wat inhoudt dat ik insta voor een vlotte gang van zaken binnen het bedrijf. We hebben 350 werknemers, meestal zijn er 150 tegelijk in Arusha en facilities zorgt voor thee in de morgen, een uitgebalanceerd middagmaal en een goed onderhouden basis.
Er is de elektriciteit, de reserve generator, toiletten en douches, de nachtwakers met hun honden, het onderhoud van tuinen, gebouwen en omheiningen.
Ik heb alvast een paar extra uren besteld bij Vadertje Tijd om alles af te krijgen.
Werk of niet, mijn eigen leven mag er niet bij inschieten en daarom heb ik me voorgenomen vanaf nu weer wat meer te gaan schrijven.
U mag het eerste stukje vandaag nog verwachten...
All the best vanuit een nog altijd wondermooi Afrika.
In de eerste plaats voor u, lezer, die eens - tussen het vele werk door - weg wil dromen naar uitgestrekte vlaktes, drukke dorpen met kleurrijke en altijd lachende mensen en weidse horizonten.
Op de tweede plaats is het geen goed teken voor de werkdruk die me onverhoeds op de nek is gevallen.
Dat ik general manager stores was, is u bekend van de gedetailleerde uitleg die ik u gaf over een doordeweekse dag op kantoor.
Sinds kort ben ik nu ook manager facilities, wat inhoudt dat ik insta voor een vlotte gang van zaken binnen het bedrijf. We hebben 350 werknemers, meestal zijn er 150 tegelijk in Arusha en facilities zorgt voor thee in de morgen, een uitgebalanceerd middagmaal en een goed onderhouden basis.
Er is de elektriciteit, de reserve generator, toiletten en douches, de nachtwakers met hun honden, het onderhoud van tuinen, gebouwen en omheiningen.
Ik heb alvast een paar extra uren besteld bij Vadertje Tijd om alles af te krijgen.
Werk of niet, mijn eigen leven mag er niet bij inschieten en daarom heb ik me voorgenomen vanaf nu weer wat meer te gaan schrijven.
U mag het eerste stukje vandaag nog verwachten...
All the best vanuit een nog altijd wondermooi Afrika.
vrijdag 3 oktober 2008
EEN FLAUWE MOB
Een paar dagen geleden las ik een artikel in de krant over de in Afrika alom verspreide mob justice.
Snelrecht op straat, een goeie ouwe lynchpartij waarbij de omstaanders tot hun grote vreugde gelijk scherprechter, beul en publiek zijn.
Het verdict bij mob justice is eenvoudig: schuldig.
Vanzelfsprekend natuurlijk, anders wordt de menselijke drang naar sensatie niet gevoed.
Het artikel in de krant was enigszins genuanceerd opgesteld. Er werd toegegeven dat er nu en dan wel eens een onschuldige door de mazen van het net glipte, maar er werd gelijk geinsinueerd dat er geen rook is zonder vuur.
Het zal je maar overkomen.
De fotograaf van het artikel had evenwel minder scrupules. Verschillende foto's belichtten in detail hoe je aan je einde kwam bij mob justice. Een man werd geportreteerd met de doodsangst in zijn ogen, zijn gezicht zwaar geschaafd en gekneusd door het enthousiast onthaal van de omstaanders terwijl de autoband al rond zijn nek hing.
Een andere foto toonde de uitzinnige menigte. Massahysterie is levensgevaarlijk maar hoe je een bonte verzameling toevallige voorbijgangers zo ver kunt krijgen dat ze allemaal door het dolle heen raken terwijl iemand in gruwelijke omstandigheden zal sterven; wel, daar kan ik echt niet bij.
Gisteren was ik zelf nog maar eens getuige van een gelijkaardig schouwspel. Blijkbaar had een taxichauffeur iets gedaan wat niet mocht, want een grote horde wandelaars had de auto klem gezet.
Er werd geroepen, getierd, geschreeuwd terwijl woedende vuisten neerkwamen op het dak van de wagen. De chauffeur die al een vermoeden had wat hem wachtte, liet het hier niet bij. Zonder voorafgaande waarschuwing gaf ie plankgas. Vier, vijf mensen raakten onder de wielen van de auto en een ijskreemkarretje kukelde de gracht in.
Ik vraag me af hoe de gevluchte chauffeur zich zal voelen in de komende weken.
Een ding staat wel al vast: de menigte kijkt reikhalzend uit naar een sequel...
Snelrecht op straat, een goeie ouwe lynchpartij waarbij de omstaanders tot hun grote vreugde gelijk scherprechter, beul en publiek zijn.
Het verdict bij mob justice is eenvoudig: schuldig.
Vanzelfsprekend natuurlijk, anders wordt de menselijke drang naar sensatie niet gevoed.
Het artikel in de krant was enigszins genuanceerd opgesteld. Er werd toegegeven dat er nu en dan wel eens een onschuldige door de mazen van het net glipte, maar er werd gelijk geinsinueerd dat er geen rook is zonder vuur.
Het zal je maar overkomen.
De fotograaf van het artikel had evenwel minder scrupules. Verschillende foto's belichtten in detail hoe je aan je einde kwam bij mob justice. Een man werd geportreteerd met de doodsangst in zijn ogen, zijn gezicht zwaar geschaafd en gekneusd door het enthousiast onthaal van de omstaanders terwijl de autoband al rond zijn nek hing.
Een andere foto toonde de uitzinnige menigte. Massahysterie is levensgevaarlijk maar hoe je een bonte verzameling toevallige voorbijgangers zo ver kunt krijgen dat ze allemaal door het dolle heen raken terwijl iemand in gruwelijke omstandigheden zal sterven; wel, daar kan ik echt niet bij.
Gisteren was ik zelf nog maar eens getuige van een gelijkaardig schouwspel. Blijkbaar had een taxichauffeur iets gedaan wat niet mocht, want een grote horde wandelaars had de auto klem gezet.
Er werd geroepen, getierd, geschreeuwd terwijl woedende vuisten neerkwamen op het dak van de wagen. De chauffeur die al een vermoeden had wat hem wachtte, liet het hier niet bij. Zonder voorafgaande waarschuwing gaf ie plankgas. Vier, vijf mensen raakten onder de wielen van de auto en een ijskreemkarretje kukelde de gracht in.
Ik vraag me af hoe de gevluchte chauffeur zich zal voelen in de komende weken.
Een ding staat wel al vast: de menigte kijkt reikhalzend uit naar een sequel...
donderdag 2 oktober 2008
STILSTAND IS ACHTERUITGANG
Terwijl buiten in mijn straat de stootkarren met mankracht de berg opgeduwd worden, heeft binnen de tijd en de vooruitgang niet stilgestaan.
Gisteren mocht ik het bezoek ontvangen van Dominiek en Kristin, een vrolijk vlaams koppel en van wat uitgezwermde piloten. Sean komt uit Amerika en Nicolas haalt zijn vlieguren boven de Serengeti maar woont in Mauritius.
Alvast weer een paar adresjes waar ik later nog eens terecht kan.
Het is het eind van de Ramadan en terwijl ik in mijn vorige post fulmineerde tegen alle vormen van religie, maak ik nu toch dankbaar gebruik van de twee extra feestdagen.
Tenslotte wil ik helemaal niet heiliger dan de paus zijn...
Door het charmante bezoek van Valentijn en Marie vorige week, ben ik ook weer in het bezit van een projector aangezien zijn voorganger verdween in ruil voor een achtergelaten kogel.
Er waren allerlei hapjes, er was bier, wijn en Konyagi en we reden om beurten een paar rondjes met een supersnelle bolide op 1 of ander circuit van de X Box.
Toen viel de stroom uit. Het was alsof Tanzania ons wilde waarschuwen voor ons hoogmoedig gedrag. "Je mag hier wel moderne technologie in huis hebben, zonder ons elektriciteitsnetwerk ben je niets, bleekscheten..."
We wachtten een eindje onwennig in het donker en besloten dat er op zulke momenten in het verleden vast heldhaftige verhalen verteld werden.
Wijzelf bleven evenwel sprakeloos, misschien zijn we het allemaal verleerd door I pod, laptop en DVD?
Toen dan uiteindelijk de stroom terugkwam, gingen we voor de hoofdact van die avond.
Iemand had een wii meegebracht en onder luide aanmoedigingen maakten we onszelf belachelijk tijdens het skieen, boksen of zelfs het hulaa-hoopen.
Het was eventjes een stapje weg van de stoffige, drukke wereld van elke dag, maar toen ik mijn gezelschap uitzwaaide en de duizenden fonkelende sterren boven me zag, wist ik dat de meest spitsvondige technologie niet opkon tegen al het natuurschoon dat hier al sinds eeuwen bestaat...
Gisteren mocht ik het bezoek ontvangen van Dominiek en Kristin, een vrolijk vlaams koppel en van wat uitgezwermde piloten. Sean komt uit Amerika en Nicolas haalt zijn vlieguren boven de Serengeti maar woont in Mauritius.
Alvast weer een paar adresjes waar ik later nog eens terecht kan.
Het is het eind van de Ramadan en terwijl ik in mijn vorige post fulmineerde tegen alle vormen van religie, maak ik nu toch dankbaar gebruik van de twee extra feestdagen.
Tenslotte wil ik helemaal niet heiliger dan de paus zijn...
Door het charmante bezoek van Valentijn en Marie vorige week, ben ik ook weer in het bezit van een projector aangezien zijn voorganger verdween in ruil voor een achtergelaten kogel.
Er waren allerlei hapjes, er was bier, wijn en Konyagi en we reden om beurten een paar rondjes met een supersnelle bolide op 1 of ander circuit van de X Box.
Toen viel de stroom uit. Het was alsof Tanzania ons wilde waarschuwen voor ons hoogmoedig gedrag. "Je mag hier wel moderne technologie in huis hebben, zonder ons elektriciteitsnetwerk ben je niets, bleekscheten..."
We wachtten een eindje onwennig in het donker en besloten dat er op zulke momenten in het verleden vast heldhaftige verhalen verteld werden.
Wijzelf bleven evenwel sprakeloos, misschien zijn we het allemaal verleerd door I pod, laptop en DVD?
Toen dan uiteindelijk de stroom terugkwam, gingen we voor de hoofdact van die avond.
Iemand had een wii meegebracht en onder luide aanmoedigingen maakten we onszelf belachelijk tijdens het skieen, boksen of zelfs het hulaa-hoopen.
Het was eventjes een stapje weg van de stoffige, drukke wereld van elke dag, maar toen ik mijn gezelschap uitzwaaide en de duizenden fonkelende sterren boven me zag, wist ik dat de meest spitsvondige technologie niet opkon tegen al het natuurschoon dat hier al sinds eeuwen bestaat...
maandag 29 september 2008
ELI ELI, LAMA SABAKTHANI
Terwijl we in Belgie de tijd achter de rug hebben waarin de witte soutane vanop de preekstoel de spelregels vastlegde, raken we wereldwijd meer en meer gevangen in de netten van religieuze fanatici.
Jonge kerels die opgehitst worden tot zinloze daden door eeuwenoude geschriften verontrusten me zeer.
Het feit dat een groot deel van de wereldbevolking religie meent nodig te hebben als kapstok voor hun eigen twijfels en onzekerheden, geeft machtsgeile volksmenners de kans om onze iets minder kritische en zelfzekere medemens in het keurslijf van geestelijke afhankelijkheid te wurmen.
Ook in Tanzania is er de blinde adoratie voor de Grote Chef maar hier wordt het hele zaakje weer vanuit een standpunt beschouwd waar wij met onze westerse denkwijze niet bijkunnen.
Gisteren reed ik mee in een aftandse Peugeot naar de grens met Kenia om de jeep op te halen waarvan ik de motor in puin had gereden toen ik mijn torhouts bezoek ging ophalen in Nairobi.
De mama die het bureau voor grensovergangen van voertuigen bestierde was uit voor een uitgebreide lunch.
Toen ze uiteindelijk kwam aangewaggeld, bleek uit haar imposante vormen dat dit duidelijk een dagelijks weerkerend fenomeen was.
Mijn eveneens wachtende buurman was een student theologie en was aanhanger van de zevende dag adventisten.
"Eens de laatste zondaar tot inkeer gekomen was, zou de dag des oordeels aanbreken en zouden we met zijn allen voor eeuwig en drie dagen in peis en vree samenleven in de hemel", aldus mijn overtuigde buurman.
Het leek me maar niets.
Ik had wel zin in een verbaal steekspelletje met een fanatiekeling met oogkleppen en ik vertelde de brave man - 1 en al devote glimlach - dat ik maar hooopte dat die laatste zondaar nog niet tot inzicht zou komen tijdens mijn leven want dan was het uit met de pret.
De man keek me aan zoals een garagist een wrak na een kettingbotsing bekijkt. Valt hier nog wat eer uit te halen of geven we het zootje gelijk mee met de schroothandelaar?
Ik maakte gebruik van zijn aarzeling om mijn visie toe te lichten.
Daarbij vertrok ik van de gevleugelde woorden van Waron Zevon: "ik voel me liever slecht dan dat ik helemaal niets voel."
Ik betoogde dat je in de hemel nooit meer zin hebt in een lekkere maaltijd na een flinke griep want je bent nooit ziek.
Nooit voel je nog de verwarring opnieuw vlinders in je buik te voelen. Na de laatste fout afgelopen relatie zou je vast nooit meer verliefd worden, zo hield je jezelf immers voor.
Evenmin zou huilen dat typische gevoel van opluchting en bevrijding geven want verdriet bestaat niet in de hemel.
Ik legde verder uit dat ik de grillige weg van mijn leven liever liet bepalen door het lot dan door een rechtlijnige sprint naar de hemelpoort.
Ik was eerder voorstander van de drieduizend meter steeple waarbij je af en toe eens flink struikelde en op je gezicht ging in de modderbak van het alledaagse leven.
Mijn buurman besloot dat een drastische hersenspoeling hier op zijn plaats was maar ik werd gered door het verschijnen van de kogelronde directrice.
Het feit dat de auto langer dan de voorziene tijd in Kenia was gebleven, noopte onze pennenlikster tot het uitdelen van een financiele tik van $120.
We bakkeleiden wat over de prijs en tot ons beider tevredenheid besloten we dat $50 ook wel voldoende was.
Bij het buitenkomen zat onze theoloog nog altijd te piekeren over de discussie.
Ik wierp hem voor de voeten dat God me alweer goed liggen had. Nu had ik nog een boete ook.
De man had alles meegevolgd door het open raam.
Zijn antwoord was kinderlijk eenvoudig: "Ach welnee, God heeft je nog maar eens gered. De boete kon ook $120 geweest zijn..."
Jonge kerels die opgehitst worden tot zinloze daden door eeuwenoude geschriften verontrusten me zeer.
Het feit dat een groot deel van de wereldbevolking religie meent nodig te hebben als kapstok voor hun eigen twijfels en onzekerheden, geeft machtsgeile volksmenners de kans om onze iets minder kritische en zelfzekere medemens in het keurslijf van geestelijke afhankelijkheid te wurmen.
Ook in Tanzania is er de blinde adoratie voor de Grote Chef maar hier wordt het hele zaakje weer vanuit een standpunt beschouwd waar wij met onze westerse denkwijze niet bijkunnen.
Gisteren reed ik mee in een aftandse Peugeot naar de grens met Kenia om de jeep op te halen waarvan ik de motor in puin had gereden toen ik mijn torhouts bezoek ging ophalen in Nairobi.
De mama die het bureau voor grensovergangen van voertuigen bestierde was uit voor een uitgebreide lunch.
Toen ze uiteindelijk kwam aangewaggeld, bleek uit haar imposante vormen dat dit duidelijk een dagelijks weerkerend fenomeen was.
Mijn eveneens wachtende buurman was een student theologie en was aanhanger van de zevende dag adventisten.
"Eens de laatste zondaar tot inkeer gekomen was, zou de dag des oordeels aanbreken en zouden we met zijn allen voor eeuwig en drie dagen in peis en vree samenleven in de hemel", aldus mijn overtuigde buurman.
Het leek me maar niets.
Ik had wel zin in een verbaal steekspelletje met een fanatiekeling met oogkleppen en ik vertelde de brave man - 1 en al devote glimlach - dat ik maar hooopte dat die laatste zondaar nog niet tot inzicht zou komen tijdens mijn leven want dan was het uit met de pret.
De man keek me aan zoals een garagist een wrak na een kettingbotsing bekijkt. Valt hier nog wat eer uit te halen of geven we het zootje gelijk mee met de schroothandelaar?
Ik maakte gebruik van zijn aarzeling om mijn visie toe te lichten.
Daarbij vertrok ik van de gevleugelde woorden van Waron Zevon: "ik voel me liever slecht dan dat ik helemaal niets voel."
Ik betoogde dat je in de hemel nooit meer zin hebt in een lekkere maaltijd na een flinke griep want je bent nooit ziek.
Nooit voel je nog de verwarring opnieuw vlinders in je buik te voelen. Na de laatste fout afgelopen relatie zou je vast nooit meer verliefd worden, zo hield je jezelf immers voor.
Evenmin zou huilen dat typische gevoel van opluchting en bevrijding geven want verdriet bestaat niet in de hemel.
Ik legde verder uit dat ik de grillige weg van mijn leven liever liet bepalen door het lot dan door een rechtlijnige sprint naar de hemelpoort.
Ik was eerder voorstander van de drieduizend meter steeple waarbij je af en toe eens flink struikelde en op je gezicht ging in de modderbak van het alledaagse leven.
Mijn buurman besloot dat een drastische hersenspoeling hier op zijn plaats was maar ik werd gered door het verschijnen van de kogelronde directrice.
Het feit dat de auto langer dan de voorziene tijd in Kenia was gebleven, noopte onze pennenlikster tot het uitdelen van een financiele tik van $120.
We bakkeleiden wat over de prijs en tot ons beider tevredenheid besloten we dat $50 ook wel voldoende was.
Bij het buitenkomen zat onze theoloog nog altijd te piekeren over de discussie.
Ik wierp hem voor de voeten dat God me alweer goed liggen had. Nu had ik nog een boete ook.
De man had alles meegevolgd door het open raam.
Zijn antwoord was kinderlijk eenvoudig: "Ach welnee, God heeft je nog maar eens gered. De boete kon ook $120 geweest zijn..."
donderdag 18 september 2008
EEN ANDERE SITE AFGETAST
Rechts van wat u nu leest, ziet u W&W staan.
Dit is de website van Wim en Wendie, de stuwende kracht achter uw enige, degelijke warme maaltijd van vorig jaar op het spaghettibenefiet aan de Coupure in Gent.
Als u nog een paar minuten - of uren, gezien de vele grappige schrijfsels , over heeft, begin dan zeker met "de grote koffietassentrek van 18 september."
We zijn immers nooit te oud om te leren...
Dit is de website van Wim en Wendie, de stuwende kracht achter uw enige, degelijke warme maaltijd van vorig jaar op het spaghettibenefiet aan de Coupure in Gent.
Als u nog een paar minuten - of uren, gezien de vele grappige schrijfsels , over heeft, begin dan zeker met "de grote koffietassentrek van 18 september."
We zijn immers nooit te oud om te leren...
KLANTVRIENDELIJKHEID
Gisteren zwaaide ik Marie en Vale uit die voor een zesdaagse safari vertrokken naar de mooiste streek ter wereld.
Ik vertrok bijgevolg te laat naar mijn werk en toen ik mijn trouwe matzwarte motor besteeg, bleek dat de ontkoppelingskabel nu wel echt helemaal de geest had gegeven.
Ik belde de garagist, die - om toch een beetje inzicht te verschaffen in de tanzaniaanse gewoontes - moto's geneest op een modderig achterkoertje met behulp van een hamer, een schroevendraaier en een nijptang.
Een afspraak met Mbungo is makkelijk. Ik maak hem duidelijk wat het probleem is in mijn beste koeterwaals-Kiswahili en sluit af met de woorden: Kom! Nu! waarin de hoodletters en de uitroeptekens duidelijk te horen zijn aan de andere kant van de lijn.
Twintig minuten later verscheen de boomlange motordokter inderdaad aan mijn deur.
De antichrist, want zo heet mijn trouwe liefde die me enkel - en tijdelijk - in de steek laat op cruciale punten, de antichrist dus, was geimobiliseerd wat me eerder paniekerig deed zoeken naar een oplossing om toch nog op een deftig uur op mijn werk te verschijnen.
Geen probleem voor Mbungo, hij bracht me de acht kilometer verder naar mijn werk, reed de stad in om zijn collega op te halen, ging het hele stuk terug naar mijn huis en kwam 's avonds ook nog eens de herstelde motor thuis afleveren.
We discussieerden over de prijs voor het werk. Dat hoort zo.
De mannen hadden een hele dag gewerkt. Er was, naast de kabel, ook nog een gebarsten zuiger vervangen, de kleppen waren gesteld en er was een groot onderhoud gebeurd.
We klokten af op 30.000 Shilling, een kleine 19 Euro.
En daarvoor heeft dat natuurtalent in mekaniek dan een hele dag rondgereden en gewerkt samen mijn zijn al even vriendelijke collega.
Soms een beetje beschamend toch...
Ik vertrok bijgevolg te laat naar mijn werk en toen ik mijn trouwe matzwarte motor besteeg, bleek dat de ontkoppelingskabel nu wel echt helemaal de geest had gegeven.
Ik belde de garagist, die - om toch een beetje inzicht te verschaffen in de tanzaniaanse gewoontes - moto's geneest op een modderig achterkoertje met behulp van een hamer, een schroevendraaier en een nijptang.
Een afspraak met Mbungo is makkelijk. Ik maak hem duidelijk wat het probleem is in mijn beste koeterwaals-Kiswahili en sluit af met de woorden: Kom! Nu! waarin de hoodletters en de uitroeptekens duidelijk te horen zijn aan de andere kant van de lijn.
Twintig minuten later verscheen de boomlange motordokter inderdaad aan mijn deur.
De antichrist, want zo heet mijn trouwe liefde die me enkel - en tijdelijk - in de steek laat op cruciale punten, de antichrist dus, was geimobiliseerd wat me eerder paniekerig deed zoeken naar een oplossing om toch nog op een deftig uur op mijn werk te verschijnen.
Geen probleem voor Mbungo, hij bracht me de acht kilometer verder naar mijn werk, reed de stad in om zijn collega op te halen, ging het hele stuk terug naar mijn huis en kwam 's avonds ook nog eens de herstelde motor thuis afleveren.
We discussieerden over de prijs voor het werk. Dat hoort zo.
De mannen hadden een hele dag gewerkt. Er was, naast de kabel, ook nog een gebarsten zuiger vervangen, de kleppen waren gesteld en er was een groot onderhoud gebeurd.
We klokten af op 30.000 Shilling, een kleine 19 Euro.
En daarvoor heeft dat natuurtalent in mekaniek dan een hele dag rondgereden en gewerkt samen mijn zijn al even vriendelijke collega.
Soms een beetje beschamend toch...
LIEFDESVERKLARING VOOR MAMA'S
Sinds vorige week heb ik het aangename bezoek van Valentijn en Marie. Valentijn heb ik leren kennen toen ik nog op mijn eigengereide manier klanten bediende in het opgedoekte Kokokaffee alwaar Vale hoofdman was van het zootje ongeregeld van de studentenclub VLK en waardoor hij willens nillens tot het meubilair van de kroeg ging behoren.
Marie, een ex-collega van Valentijn, had ik voordien nog nooit ontmoet maar het is of we elkaar al jaren kennen.
Eigenlijk kwam de jongeman - net als de ijsjes uit de vorige post - een jaar later dan gepland.
In de grote vakantie van vorig jaar ging Valentijn een stukje lopen aan de Watersportbaan in Gent. Plots opkomende krampen in zijn benen deden hem terug naar zijn auto strompelen.
Na een doktersbezoek belandde Vale onmiddellijk op intensive care.
Er bleek zich sinds jaren een tumor in zijn hart te ontwikkelen.
Het - gelukkig - goedaardig gezwel was ondertussen vier centimeter lang en bleek al een hartklep open te houden.
Valentijn werd geopereerd waarna een onverklaarbare bloeding de dokters deed besluiten om de net dichtgemaakte borst weer te openen.
Hersteld of niet, een bezoek aan Tanzania zat er niet in, want terwijl Valentijn nog lag te bekomen van wat hem overkomen was, werd ik vakkundig tegen het beton gekogeld. We vochten in dezelfde periode voor ons leven en dat schept een band.
Valentijn is ondertussen weer helemaal de oude, wat op fysisch gebied een hele vooruitgang is maar helaas zorgde dat niet voor een grotere activiteit in de hersenen van de voormalige patient.
Daar werken Marie en ik nu heel hard aan. Of het iets zal opleveren, is maar zeer de vraag.
Als twee oudstrijders zitten mijn ex stamgast en ikzelf ziekenhuishistories op te halen. We vergelijken ervaringen en gevoelens en we beseffen elke keer opnieuw dat we beiden door het oog van de naald zijn gekropen.
Het doet me dan ook immens plezier om hen beiden hier bij me te hebben.
Woensdag kwamen de vrienden terug van een geslaagde beklimming van Mount Meru. Daar lichtte ik zijn lieve mama Christine over in via mail.
Ik vertelde haar ook dat haar sympatieke zoon last had van spierpijn in de benen door de zware inspanning
's Avonds belde de bezorgde mama naar haar zoontje. Of alles wel goed was want die pijn in de benen... Je weet toch maar nooit...
En of ie toch geen last had van zijn hart?
Het is duidelijk dat we beiden een engelbewaarder op onze schouders hadden een jaar geleden.
Het is nog veel duidelijker dat we een engel in onze nabijheid hebben, elke dag weer...
Marie, een ex-collega van Valentijn, had ik voordien nog nooit ontmoet maar het is of we elkaar al jaren kennen.
Eigenlijk kwam de jongeman - net als de ijsjes uit de vorige post - een jaar later dan gepland.
In de grote vakantie van vorig jaar ging Valentijn een stukje lopen aan de Watersportbaan in Gent. Plots opkomende krampen in zijn benen deden hem terug naar zijn auto strompelen.
Na een doktersbezoek belandde Vale onmiddellijk op intensive care.
Er bleek zich sinds jaren een tumor in zijn hart te ontwikkelen.
Het - gelukkig - goedaardig gezwel was ondertussen vier centimeter lang en bleek al een hartklep open te houden.
Valentijn werd geopereerd waarna een onverklaarbare bloeding de dokters deed besluiten om de net dichtgemaakte borst weer te openen.
Hersteld of niet, een bezoek aan Tanzania zat er niet in, want terwijl Valentijn nog lag te bekomen van wat hem overkomen was, werd ik vakkundig tegen het beton gekogeld. We vochten in dezelfde periode voor ons leven en dat schept een band.
Valentijn is ondertussen weer helemaal de oude, wat op fysisch gebied een hele vooruitgang is maar helaas zorgde dat niet voor een grotere activiteit in de hersenen van de voormalige patient.
Daar werken Marie en ik nu heel hard aan. Of het iets zal opleveren, is maar zeer de vraag.
Als twee oudstrijders zitten mijn ex stamgast en ikzelf ziekenhuishistories op te halen. We vergelijken ervaringen en gevoelens en we beseffen elke keer opnieuw dat we beiden door het oog van de naald zijn gekropen.
Het doet me dan ook immens plezier om hen beiden hier bij me te hebben.
Woensdag kwamen de vrienden terug van een geslaagde beklimming van Mount Meru. Daar lichtte ik zijn lieve mama Christine over in via mail.
Ik vertelde haar ook dat haar sympatieke zoon last had van spierpijn in de benen door de zware inspanning
's Avonds belde de bezorgde mama naar haar zoontje. Of alles wel goed was want die pijn in de benen... Je weet toch maar nooit...
En of ie toch geen last had van zijn hart?
Het is duidelijk dat we beiden een engelbewaarder op onze schouders hadden een jaar geleden.
Het is nog veel duidelijker dat we een engel in onze nabijheid hebben, elke dag weer...
dinsdag 9 september 2008
WHAT'S ANOTHER YEAR? (Johnny Logan - Eurovisiesongfestival, middeleeuwen)
Vandaag is het een jaar geleden dat een kleinood me uit het lood sloeg en mijn leven ging beheersen.
Zoals Steve vanop het bureau hier zegt: ik zat duidelijk nog niet in de computer van Die-van-hierboven en daar ben ik zowel Steve als De Almachtige Scheidsrechter elke dag dankbaar voor.
De dankbaarheid voor Steve is gewoon een vorm van zelfbehoud. Die kerel weet alles van computers en ik wil het risico niet lopen dat ie een rechtstreekse lijn naar hierboven heeft.
Afgezien van een infectie op mijn borst die nu een jaar aansleept en achtereenvolgens in Libie, in Kenia en in Tanzania behandeld is zonder resultaat, een slapende arm door de grote rits over mijn zij en schouder en een stem die nooit meer dezelfde zal zijn, is er geen merkbare schade aan het koetswerk.
Voluit lachen zal waarschijnlijk nooit meer lukken; verder dan wat amechtig gehinnik kom ik niet en dat ik nooit meer uit volle borst zal zingen mag eerder tot een zegening voor mijn naasten gerekend worden dan tot een achterstand voor mij.
Tot zover de carrosserie, wat de binnenbedrading betreft, ook die is ongeschonden door Het Incident gekomen. Geen paniekaanvallen en nachtmerries, geen woede- of wraakgevoelens. Enkel blijdschap bij het ontwaken dat ik weer wakker mag worden in het land waar ik zo van hou.
Een jaar geleden kwamen Ezra en Rebecca, de piloten van Flying Medical Services langs voor een Dame Blanche en brachten zo drie ongenode gasten binnen.
Vanavond komen ze opnieuw langs, met wat andere vrienden.
Al bij al zeuren ze nu al 366 dagen om dat ijsje...
Zoals Steve vanop het bureau hier zegt: ik zat duidelijk nog niet in de computer van Die-van-hierboven en daar ben ik zowel Steve als De Almachtige Scheidsrechter elke dag dankbaar voor.
De dankbaarheid voor Steve is gewoon een vorm van zelfbehoud. Die kerel weet alles van computers en ik wil het risico niet lopen dat ie een rechtstreekse lijn naar hierboven heeft.
Afgezien van een infectie op mijn borst die nu een jaar aansleept en achtereenvolgens in Libie, in Kenia en in Tanzania behandeld is zonder resultaat, een slapende arm door de grote rits over mijn zij en schouder en een stem die nooit meer dezelfde zal zijn, is er geen merkbare schade aan het koetswerk.
Voluit lachen zal waarschijnlijk nooit meer lukken; verder dan wat amechtig gehinnik kom ik niet en dat ik nooit meer uit volle borst zal zingen mag eerder tot een zegening voor mijn naasten gerekend worden dan tot een achterstand voor mij.
Tot zover de carrosserie, wat de binnenbedrading betreft, ook die is ongeschonden door Het Incident gekomen. Geen paniekaanvallen en nachtmerries, geen woede- of wraakgevoelens. Enkel blijdschap bij het ontwaken dat ik weer wakker mag worden in het land waar ik zo van hou.
Een jaar geleden kwamen Ezra en Rebecca, de piloten van Flying Medical Services langs voor een Dame Blanche en brachten zo drie ongenode gasten binnen.
Vanavond komen ze opnieuw langs, met wat andere vrienden.
Al bij al zeuren ze nu al 366 dagen om dat ijsje...
zaterdag 30 augustus 2008
MOEDIGE MORANI
De zon ging traag onder in ons stoffige dorpje en Morani, mijn trouwe Ridge Back, en ikzelf besloten het straatleven te gaan bekijken.
We stonden voor de poort en aanschouwden als twee kasteelheren de bonte stoet voorbijgangers.
Er waren kleurrijke Maasai vrouwen met een emmer water op hun hoofd, kinderen die brandhout naar huis sleepten en kuddes geiten en schapen die in een ongeordende optocht naar hun onderkomen voor de nacht sjokten.
Uit het niets dook plots de straathond op.
Hij ging een metertje of wat bij ons vandaan zitten maar hij keurde ons geen blik waardig.
Het beest geeuwde uitgebreid.
Een pakje zware Gauloises per dag, constateerde ik toen ik de vuilgele tanden zag. Een paar glazen had ie ook al op, gezien zijn lodderige toestand.
Het was de Serge Gainsbourg onder de honden, zeg maar...
Innemend als hij wou, maar onderhuids woedde een allesverterend vuur dat enkel aan destructie dacht.
Fikkie keek ons beiden aan.
Morani bloosde en ik hield mijn ogen afgewend.
"Ik moet jullie soort niet," bromde de vlooienbak. "Kostschooljongetjes."
Hij spuwde het woord uit...
Onverschillig stond hij op en kwam een stapje dichterbij.
"Of jullie me niet gehoord hebben?" Zijn stem klonk schor en dreigend.
Morani schuifelde onhandig ter plaatse en ik bestudeerde mijn nagels.
Niemand is er tot nu toe achter hoe hondentaal in elkaar zit, maar Morani wist in een fractie van een seconde dat de aanval eraan kwam.
Het vuilbakkenras spande zijn pezige, uitgewoonde lijf en haalde uit.
Arme Morani, onervaren en niet bestand tegen zoveel bruut geweld, pareerde onhandig.
Uit een grote stofwolk klonk gegrom en gegrauw.
Het duurde nauwelijks twintig seconden.
Morani ging verslagen op zijn rug liggen en bood zijn onbeschermde keel aan ten teken van overgave.
De overwinnaar draaide zich om en hinkte traag weg.
"Van een gevecht, lang geleden, dat manken," hoorde ik hem mompelen. "Heb er altijd last van als er regen op komst is."
Hij wist zich de keizer van de straat en gunde zijn slachtoffer geen blik meer.
Morani zocht beschutting achter mijn benen en jammerde zachtjes.
We gingen terug naar binnen. Ik sloot de poort, knielde naast de verslagene en knuffelde hem zowat plat.
Morani liet me begaan met een gelukzalige glimlach op zijn snuit.
God, wat houd ik van die hond.
En dat ie een watje is, hoeven ze op straat niet te weten...
We stonden voor de poort en aanschouwden als twee kasteelheren de bonte stoet voorbijgangers.
Er waren kleurrijke Maasai vrouwen met een emmer water op hun hoofd, kinderen die brandhout naar huis sleepten en kuddes geiten en schapen die in een ongeordende optocht naar hun onderkomen voor de nacht sjokten.
Uit het niets dook plots de straathond op.
Hij ging een metertje of wat bij ons vandaan zitten maar hij keurde ons geen blik waardig.
Het beest geeuwde uitgebreid.
Een pakje zware Gauloises per dag, constateerde ik toen ik de vuilgele tanden zag. Een paar glazen had ie ook al op, gezien zijn lodderige toestand.
Het was de Serge Gainsbourg onder de honden, zeg maar...
Innemend als hij wou, maar onderhuids woedde een allesverterend vuur dat enkel aan destructie dacht.
Fikkie keek ons beiden aan.
Morani bloosde en ik hield mijn ogen afgewend.
"Ik moet jullie soort niet," bromde de vlooienbak. "Kostschooljongetjes."
Hij spuwde het woord uit...
Onverschillig stond hij op en kwam een stapje dichterbij.
"Of jullie me niet gehoord hebben?" Zijn stem klonk schor en dreigend.
Morani schuifelde onhandig ter plaatse en ik bestudeerde mijn nagels.
Niemand is er tot nu toe achter hoe hondentaal in elkaar zit, maar Morani wist in een fractie van een seconde dat de aanval eraan kwam.
Het vuilbakkenras spande zijn pezige, uitgewoonde lijf en haalde uit.
Arme Morani, onervaren en niet bestand tegen zoveel bruut geweld, pareerde onhandig.
Uit een grote stofwolk klonk gegrom en gegrauw.
Het duurde nauwelijks twintig seconden.
Morani ging verslagen op zijn rug liggen en bood zijn onbeschermde keel aan ten teken van overgave.
De overwinnaar draaide zich om en hinkte traag weg.
"Van een gevecht, lang geleden, dat manken," hoorde ik hem mompelen. "Heb er altijd last van als er regen op komst is."
Hij wist zich de keizer van de straat en gunde zijn slachtoffer geen blik meer.
Morani zocht beschutting achter mijn benen en jammerde zachtjes.
We gingen terug naar binnen. Ik sloot de poort, knielde naast de verslagene en knuffelde hem zowat plat.
Morani liet me begaan met een gelukzalige glimlach op zijn snuit.
God, wat houd ik van die hond.
En dat ie een watje is, hoeven ze op straat niet te weten...
maandag 25 augustus 2008
DE PROCESSIE VAN ECHTERNACH (DEEL III)
Het was donker en de lichten werkten nog nauwelijks, het touw was ondertussen gevaarlijk kort, de zware jeep kon niet op de motor remmen en we waren in de heksenketel van Nairobi aanbeland en het was iedere keer op de tanden bijten toen een andere auto probeerde in te voegen omdat hij het touw niet zag.
Uiteindelijk werd ik tot bij Marc en Rashinda gesleept waar ik de jeep kon achterlaten terwijl er al een andere huurauto op me stond te wachten. Qua organisatie kon dat tellen.
Ik vloog uit de jeep en schoot in de andere auto. Binnen een half uur zou de familie landen en ik wilde op tijd in de luchthaven zijn.
Ik racete de parking op en nam de eerste, gereserveerde plaats naast de uitgang. Toen de bewaker me daar op wees, vertelde ik hem hooghartig dat ik deksels goed wist dat die plaats gereserveerd was...voor mij en enkel voor mij.
Het arme uniform werd op slag bleek en boog onderdanig voor me.
Ik was net op tijd aangekomen maar dat gold helaas niet voor de familie. Zij kampten met een staking in Zaventem en kwamen uiteindelijk met anderhalf uur vertraging aan.
Mama maakte zowaar een frivool danspasje en de zussen straalden.
We reden de luchthaven uit en verdwaalden gelijk.
Achteraf bleek gewoon dat we richting Arusha aan het rijden waren in plaats van Nairobi maar op een bepaald moment hadden we dat zelf door en we maakten rechtsomkeer.
Vijfhonderd meter verder reden we lek op de erbarmelijke weg.
We haalden alle bagage uit de koffer en stapelden die in de auto. Het was 1 uur 's nachts en ik wilde toevallige voorbijrijdende dieven niet op ideeen brengen. Waar we dan onszelf in veiligheid konden brengen, was nog niet geheel duidelijk...
We wrikten aan de krik, sukkelden met de beschermhoes van het wiel en plots kwamen twee engelen uit de hemel gevallen.
De auto stopte naast ons en ik wandelde er behoedzaam naar toe. De inzittenden bleken een man en een vrouw te zijn en dat stelde me gerust.
Ze richtten hun lichten op de achterkant van onze auto, de man hielp ons met het achterwiel en uiteindelijk klaarden we samen de klus in tien minuten.
Tot slot reden ze ons nog de hele weg voor tot aan ons hotel. Ze waren beiden straalbezopen maar ik was nooit gelukkiger dan toen om flink dronken mensen te ontmoeten...
Uiteindelijk werd ik tot bij Marc en Rashinda gesleept waar ik de jeep kon achterlaten terwijl er al een andere huurauto op me stond te wachten. Qua organisatie kon dat tellen.
Ik vloog uit de jeep en schoot in de andere auto. Binnen een half uur zou de familie landen en ik wilde op tijd in de luchthaven zijn.
Ik racete de parking op en nam de eerste, gereserveerde plaats naast de uitgang. Toen de bewaker me daar op wees, vertelde ik hem hooghartig dat ik deksels goed wist dat die plaats gereserveerd was...voor mij en enkel voor mij.
Het arme uniform werd op slag bleek en boog onderdanig voor me.
Ik was net op tijd aangekomen maar dat gold helaas niet voor de familie. Zij kampten met een staking in Zaventem en kwamen uiteindelijk met anderhalf uur vertraging aan.
Mama maakte zowaar een frivool danspasje en de zussen straalden.
We reden de luchthaven uit en verdwaalden gelijk.
Achteraf bleek gewoon dat we richting Arusha aan het rijden waren in plaats van Nairobi maar op een bepaald moment hadden we dat zelf door en we maakten rechtsomkeer.
Vijfhonderd meter verder reden we lek op de erbarmelijke weg.
We haalden alle bagage uit de koffer en stapelden die in de auto. Het was 1 uur 's nachts en ik wilde toevallige voorbijrijdende dieven niet op ideeen brengen. Waar we dan onszelf in veiligheid konden brengen, was nog niet geheel duidelijk...
We wrikten aan de krik, sukkelden met de beschermhoes van het wiel en plots kwamen twee engelen uit de hemel gevallen.
De auto stopte naast ons en ik wandelde er behoedzaam naar toe. De inzittenden bleken een man en een vrouw te zijn en dat stelde me gerust.
Ze richtten hun lichten op de achterkant van onze auto, de man hielp ons met het achterwiel en uiteindelijk klaarden we samen de klus in tien minuten.
Tot slot reden ze ons nog de hele weg voor tot aan ons hotel. Ze waren beiden straalbezopen maar ik was nooit gelukkiger dan toen om flink dronken mensen te ontmoeten...
DE PROCESSIE VAN ECHTERNACH (DEEL II)
....Zoals altijd in Afrika zijn er geen problemen, alleen uitgestelde oplossingen.
Het duurde niet lang of een NGO-auto van Finland stopte en ik werd naar het volgende dorpje, een goeie vijftig kilometer verder, getakeld.
De barmhartige Samaritanen vervolgden hun weg en samen met een groezelige garagist nam ik de schade op.
Het leek het veiligst de auto naar Nairobi te slepen.
Voor dat doel werd een gammele Toyota pick up opgeduikeld die duidelijk al jaren geleden zijn laatste krachten verspeeld had op de bergachtige wegen rond het godvergeten gat.
Het werd weer hilarisch toen de tientallen helpende handen vonden dat de auto's wat te dicht achter elkaar zouden rijden. Om dat euvel op te lossen werd het touw niet wat slapper of in een bocht gelegd, neen, de sleepauto werd vooruit gereden tot de gepaste afstand bereikt werd.
Uiteindelijk, nadat het hele dorp zijn zeg gedaan had en iedere hand de knopen gecontroleerd had, konden we gaan. Vijf kilometer verder stopten we voor de eerste maal. De drie kerels hadden er geen van allen aan gedacht dat een auto ook benzine nodig heeft.
We maakten nog flink wat ruzie over de hoeveelheid die moest gekocht worden - zij vonden vijf liter voor meer dan honderd kilometer met een 2000 kg zware jeep aan een touw wel voldoende, ik schatte dat we toch iets meer zouden nodig hebben -.
En daar gingen we opnieuw, het touw brak vijfmaal door de stuurmanskunsten van de chauffeur waardoor ik telkens een stukje dichter tegen het bakje van de pick up hing, het werd donker en de batterij van de jeep gaf minder en minder stroom om de achterkant van de Toyota te verlichten en tot overmaat van ramp was er een onverhard stuk van meer dan vijfentwintig kilometer, net voor Nairobi.
Geradbraakt kwam ik aan in de hoofdstad. Ik had honderdzestig kilometer achter een auto gehangen en ik moest nog een oplossing vinden om mijn familie op te halen in de luchthaven...
Het duurde niet lang of een NGO-auto van Finland stopte en ik werd naar het volgende dorpje, een goeie vijftig kilometer verder, getakeld.
De barmhartige Samaritanen vervolgden hun weg en samen met een groezelige garagist nam ik de schade op.
Het leek het veiligst de auto naar Nairobi te slepen.
Voor dat doel werd een gammele Toyota pick up opgeduikeld die duidelijk al jaren geleden zijn laatste krachten verspeeld had op de bergachtige wegen rond het godvergeten gat.
Het werd weer hilarisch toen de tientallen helpende handen vonden dat de auto's wat te dicht achter elkaar zouden rijden. Om dat euvel op te lossen werd het touw niet wat slapper of in een bocht gelegd, neen, de sleepauto werd vooruit gereden tot de gepaste afstand bereikt werd.
Uiteindelijk, nadat het hele dorp zijn zeg gedaan had en iedere hand de knopen gecontroleerd had, konden we gaan. Vijf kilometer verder stopten we voor de eerste maal. De drie kerels hadden er geen van allen aan gedacht dat een auto ook benzine nodig heeft.
We maakten nog flink wat ruzie over de hoeveelheid die moest gekocht worden - zij vonden vijf liter voor meer dan honderd kilometer met een 2000 kg zware jeep aan een touw wel voldoende, ik schatte dat we toch iets meer zouden nodig hebben -.
En daar gingen we opnieuw, het touw brak vijfmaal door de stuurmanskunsten van de chauffeur waardoor ik telkens een stukje dichter tegen het bakje van de pick up hing, het werd donker en de batterij van de jeep gaf minder en minder stroom om de achterkant van de Toyota te verlichten en tot overmaat van ramp was er een onverhard stuk van meer dan vijfentwintig kilometer, net voor Nairobi.
Geradbraakt kwam ik aan in de hoofdstad. Ik had honderdzestig kilometer achter een auto gehangen en ik moest nog een oplossing vinden om mijn familie op te halen in de luchthaven...
zondag 24 augustus 2008
DE PROCESSIE VAN ECHTERNACH (DEEL I)
Mijn lieve mama en mijn even lieve zussen kwamen dus langs.
Dat heeft u vast al in de vorige post gelezen.
Dat ze er bijna niet waren, wist u waarschijnlijk nog niet.
De start van de verder vlekkeloze reis, verliep eerder chaotisch. Het leek soms op de traditionele twee passen vooruit en eentje achteruit, maar uiteindelijk haalden we het.
Twee weken voor de memorabele aankomst van zussen en mama zag ik toevallig Pierre, een Parijzenaar die hier de processen over de genocide verslaat als journalist.
De man is uitgerust met een imposante snor en een grenzeloze sympathie voor me.
Hij was 1 van de eerste personen die ik ontmoette bij aankomst en ons contact is steeds heel hartelijk.
"Moet je luisteren", zei lieve Pierre, "mijn vrouw is voor zes weken naar Frankrijk en ik vind dat jij haar auto maar zo lang moet gebruiken."
Pierre wilde van geen vergoeding weten en verplichtte me om de jeep ook te gebruiken voor de safari.
Zijn vrijgevigheid kende geen grenzen.
Vorige dinsdag had Zakayo, de schattige nachtwaker, de Mitshubishi grondig gewassen, werd water, olie en bandenspanning gecontroleerd en vatte ik om twee uur in de namiddag de rit van vijf uur naar Nairobi aan.
De familie zou landen om half elf, dus ik had alle tijd.
Ik bereikte de grens na anderhalf uur, liet mijn paspoort afstempelen en vulde papieren in om de auto over de grens te krijgen.
De beambte volgde met argusogen mijn lange lijdensweg doorheen de formaliteiten over chassis- en motorbloknummers.
Toen mijn huiswerk af was en ik het papier trots aan de douanier overhandigde, bleek dat ik een fout gemaakt had. Rode balpen was geen kleur voor officiele papieren. Dat ik de enige klant was, dat de man me letterlijk de hele tijd op mijn vingers stond te kijken, was van geen tel.
Ik moest en zou opnieuw beginnen.
Ik vroeg nog sarcastisch of er geen probleem was dat ik linkshandig was, maar daar bestond waarschijnlijk geen wettekst voor.
De rit ging verder, Kenia binnen en Nairobi tegemoet.
Ik had alle tijd en reed aan een gezapige tachtig per uur naar mijn einddoel.
Plots begon de motor te sputteren en te haperen en dertig seconden later stond ik besluiteloos naast een rokende jeep terwijl in de verte gazelles vredig graasden.
Het water in de radiator kookte en toen ik voorzichtig de dop opende, spoot er een geiser met enorme kracht uit de motor.
Ook de olie kookte, hoorde ik nu en een minuutje later was het zover. Het uitgezette volume van de kokende vloeistof zocht een uitweg, het motorblok barstte en de olie liep uit het blok...
Dat heeft u vast al in de vorige post gelezen.
Dat ze er bijna niet waren, wist u waarschijnlijk nog niet.
De start van de verder vlekkeloze reis, verliep eerder chaotisch. Het leek soms op de traditionele twee passen vooruit en eentje achteruit, maar uiteindelijk haalden we het.
Twee weken voor de memorabele aankomst van zussen en mama zag ik toevallig Pierre, een Parijzenaar die hier de processen over de genocide verslaat als journalist.
De man is uitgerust met een imposante snor en een grenzeloze sympathie voor me.
Hij was 1 van de eerste personen die ik ontmoette bij aankomst en ons contact is steeds heel hartelijk.
"Moet je luisteren", zei lieve Pierre, "mijn vrouw is voor zes weken naar Frankrijk en ik vind dat jij haar auto maar zo lang moet gebruiken."
Pierre wilde van geen vergoeding weten en verplichtte me om de jeep ook te gebruiken voor de safari.
Zijn vrijgevigheid kende geen grenzen.
Vorige dinsdag had Zakayo, de schattige nachtwaker, de Mitshubishi grondig gewassen, werd water, olie en bandenspanning gecontroleerd en vatte ik om twee uur in de namiddag de rit van vijf uur naar Nairobi aan.
De familie zou landen om half elf, dus ik had alle tijd.
Ik bereikte de grens na anderhalf uur, liet mijn paspoort afstempelen en vulde papieren in om de auto over de grens te krijgen.
De beambte volgde met argusogen mijn lange lijdensweg doorheen de formaliteiten over chassis- en motorbloknummers.
Toen mijn huiswerk af was en ik het papier trots aan de douanier overhandigde, bleek dat ik een fout gemaakt had. Rode balpen was geen kleur voor officiele papieren. Dat ik de enige klant was, dat de man me letterlijk de hele tijd op mijn vingers stond te kijken, was van geen tel.
Ik moest en zou opnieuw beginnen.
Ik vroeg nog sarcastisch of er geen probleem was dat ik linkshandig was, maar daar bestond waarschijnlijk geen wettekst voor.
De rit ging verder, Kenia binnen en Nairobi tegemoet.
Ik had alle tijd en reed aan een gezapige tachtig per uur naar mijn einddoel.
Plots begon de motor te sputteren en te haperen en dertig seconden later stond ik besluiteloos naast een rokende jeep terwijl in de verte gazelles vredig graasden.
Het water in de radiator kookte en toen ik voorzichtig de dop opende, spoot er een geiser met enorme kracht uit de motor.
Ook de olie kookte, hoorde ik nu en een minuutje later was het zover. Het uitgezette volume van de kokende vloeistof zocht een uitweg, het motorblok barstte en de olie liep uit het blok...
HOOG BEZOEK
Het is leeg in huis.
Stil.
Morani, Zakayo en ikzelf zitten er een beetje wezenloos bij.
Geen mama meer die ritselt met ontelbare plastic zakken, geen zussen die elkaar onzinnige vragen stellen over welke dier je het liefst niet zou zijn in de Serengeti.
Tien dagen is snel voorbij.
Zeker als je zo een speciaal en hoog bezoek over de vloer hebt.
Het was voor het eerst sinds heel lang dat we met zijn vieren samen waren.
Alleen ons kleine gezinnetje. Heerlijk herinneringen ophalen, elkaar met 1 woord begrijpen, absurde zinsneden bovenhalen uit een ver verleden.
Ik denk dat het onvergetelijk was voor alle vier.
Kom zo snel mogelijk maar opnieuw langs, jullie kennen de weg...
Stil.
Morani, Zakayo en ikzelf zitten er een beetje wezenloos bij.
Geen mama meer die ritselt met ontelbare plastic zakken, geen zussen die elkaar onzinnige vragen stellen over welke dier je het liefst niet zou zijn in de Serengeti.
Tien dagen is snel voorbij.
Zeker als je zo een speciaal en hoog bezoek over de vloer hebt.
Het was voor het eerst sinds heel lang dat we met zijn vieren samen waren.
Alleen ons kleine gezinnetje. Heerlijk herinneringen ophalen, elkaar met 1 woord begrijpen, absurde zinsneden bovenhalen uit een ver verleden.
Ik denk dat het onvergetelijk was voor alle vier.
Kom zo snel mogelijk maar opnieuw langs, jullie kennen de weg...
dinsdag 5 augustus 2008
DE VLUCHT UIT HET PARADIJS
Iedereen heeft hopelijk wel al eens gehoord van de Ngorongoro krater in het noorden van Tanzania. Dit lapje grond moet wellicht 1 van de meest ongerepte stukjes natuurschoon zijn ter wereld. Althans voor de hordes toeristen er langskwamen.
Ik herinner me in ieder geval een verkeersopstoppping van drie kwartier omdat iedereen de kont van een neushoorn wou zien. Dat het vage beeld tussen het struikgewas evengoed een stuk rots kon zijn, deed er niet toe. Het kuddegevoel dat de mens eigen is, zorgde ervoor dat de laatst aangekomenen niet wilden vertrekken voor ze ook een kans gekregen hadden en dat de eersten klem stonden en niet weg raakten. Hilarisch en zielig tegelijk om in een file te staan in het midden van zoveel natuurschoon.
Voor diegenen die nu met het schaamrood op de wangen aan zichzelf toegeven dat ze de krater niet kennen, even een korte beschrijving.
De naam Ngorongoro is gegeven door zijn oorspronkelijke bewoners, de Maasai. Zij zijn een volk van herders en hun koeiebellen maakten blijkbaar een soortgelijk geluid en daar dankt de krater dan weer zijn naam aan. Een onomatopee of klanknabootsing, zoals zo lekker wordt gezegd.
Het gaat hier om een uitgedoofde vulkaan met een rand van ongeveer 2000 meter hoog waar je 's nachts kan kamperen en waar het bitter koud is. De afdaling is indrukwekkend: 600 meter gaat het steil naar beneden via een smal, onverhard slingerpaadje waarbij je onder je de indrukwekkende kratervloer ziet. Een goeie twintig kilometer in diameter, herbergt dit nationaal park verschillende eco-systemen. Er is een soort woud, er zijn uitgestrekte grasvelden, er is een meer en het hele gebied is dooraderd met riviertjes.
Olifanten en buffels durven de lange weg naar boven aan, maar alle andere dieren blijven waar ze zijn. Het spreekt dan ook vanzelf dat de rit over de kratervloer 1 lange ontdekkingstocht door de fauna van Oost-Afrika is.
Verbazingwekkend ook dat de Maasai nog altijd toestemming hebben om er hun kuddes te laten grazen.
In de vorige eeuw, voor het toerisme de kop opstak en tegelijker tijd hele gebieden infecteerde door het tactloze gedrag, maar ze evengoed van de ondergang redde door de harde valuta, woonde er een Engels gezin in de krater.
Hun huis staat er nog en wordt nu gebruikt door de parkrangers.
Als de familie eens de tocht naar Arusha, in die tijd zelf een zakdoek groot, waagde, was dat een hele onderneming.
Met ezels ging het in twee dagen over de kraterrand tot in Oldeani. Daar werd overgestapt op een ossenspan en duurde het nog eens drie dagen alvorens het einddoel bereikt werd.
Daarnaast werd op geregelde tijdstippen hun veestapel gedecimeerd door hongerige leeuwen, cheeta's en hyena's en het spreekt voor zich dat de familie hun vraatzuchtige buren op een dag zo grondig beu waren, dat ze hun hele hebben en houden bij elkaar raapten en voorgoed de lange tocht naar Arusha aanvatten waar hun nakomelingen nu nog altijd leven.
Zonder het goed te beseffen gaven ze het paradijs op.
Maar dat geeft ons nu wel de kans om ervan te genieten en dat word ik nooit moe, ook al ga ik er vijftig keer...
Ik herinner me in ieder geval een verkeersopstoppping van drie kwartier omdat iedereen de kont van een neushoorn wou zien. Dat het vage beeld tussen het struikgewas evengoed een stuk rots kon zijn, deed er niet toe. Het kuddegevoel dat de mens eigen is, zorgde ervoor dat de laatst aangekomenen niet wilden vertrekken voor ze ook een kans gekregen hadden en dat de eersten klem stonden en niet weg raakten. Hilarisch en zielig tegelijk om in een file te staan in het midden van zoveel natuurschoon.
Voor diegenen die nu met het schaamrood op de wangen aan zichzelf toegeven dat ze de krater niet kennen, even een korte beschrijving.
De naam Ngorongoro is gegeven door zijn oorspronkelijke bewoners, de Maasai. Zij zijn een volk van herders en hun koeiebellen maakten blijkbaar een soortgelijk geluid en daar dankt de krater dan weer zijn naam aan. Een onomatopee of klanknabootsing, zoals zo lekker wordt gezegd.
Het gaat hier om een uitgedoofde vulkaan met een rand van ongeveer 2000 meter hoog waar je 's nachts kan kamperen en waar het bitter koud is. De afdaling is indrukwekkend: 600 meter gaat het steil naar beneden via een smal, onverhard slingerpaadje waarbij je onder je de indrukwekkende kratervloer ziet. Een goeie twintig kilometer in diameter, herbergt dit nationaal park verschillende eco-systemen. Er is een soort woud, er zijn uitgestrekte grasvelden, er is een meer en het hele gebied is dooraderd met riviertjes.
Olifanten en buffels durven de lange weg naar boven aan, maar alle andere dieren blijven waar ze zijn. Het spreekt dan ook vanzelf dat de rit over de kratervloer 1 lange ontdekkingstocht door de fauna van Oost-Afrika is.
Verbazingwekkend ook dat de Maasai nog altijd toestemming hebben om er hun kuddes te laten grazen.
In de vorige eeuw, voor het toerisme de kop opstak en tegelijker tijd hele gebieden infecteerde door het tactloze gedrag, maar ze evengoed van de ondergang redde door de harde valuta, woonde er een Engels gezin in de krater.
Hun huis staat er nog en wordt nu gebruikt door de parkrangers.
Als de familie eens de tocht naar Arusha, in die tijd zelf een zakdoek groot, waagde, was dat een hele onderneming.
Met ezels ging het in twee dagen over de kraterrand tot in Oldeani. Daar werd overgestapt op een ossenspan en duurde het nog eens drie dagen alvorens het einddoel bereikt werd.
Daarnaast werd op geregelde tijdstippen hun veestapel gedecimeerd door hongerige leeuwen, cheeta's en hyena's en het spreekt voor zich dat de familie hun vraatzuchtige buren op een dag zo grondig beu waren, dat ze hun hele hebben en houden bij elkaar raapten en voorgoed de lange tocht naar Arusha aanvatten waar hun nakomelingen nu nog altijd leven.
Zonder het goed te beseffen gaven ze het paradijs op.
Maar dat geeft ons nu wel de kans om ervan te genieten en dat word ik nooit moe, ook al ga ik er vijftig keer...
Abonneren op:
Posts (Atom)