Translate

maandag 26 mei 2008

DE LEEUWEN VAN ZANZIBAR

Iets buiten onze lodge ligt het groezelige Keys Villa's.
De plaats wordt gerund door twee leeuwen van de Rasta Fari gemeenschap.


Alhoewel gerund een groot woord is.
De kerels zijn aanwezig.
Zelfs aanwezig is niet de correcte term.
De mannen met het opvallende kapsel van dikke strengen samengeklit haar zijn het grootste deel van de tijd totaal van de wereld door de grote toeters met geestesverruimende producten die verstouwd worden.


Het is dramatisch om zulke buren te hebben. Aan de ene kant wil je op gezette tijden wel eens een wandeling over het strand maken en een beetje praten met verwante zielen maar anderzijds draagt de afwezigheid van enig leven in de bovenkamer van de reggaefanaten niet echt bij tot een gevoel van sociaal contact.
De leeuwen van Juddah kijken je aan met een blik alsof je net geland bent met een ruimteschip en soms vindt 1 van de twee net genoeg tegenwoordigheid van geest in zijn totaal verkommerd brein om je een biertje in te schenken.
Het geld hiervoor verdwijnt ongetwijfeld onmiddellijk in de aanschaf van een nieuwe portie hasjiesj.


De oorsprong van het woord hasjiesj is evenwel iets heldhaftiger en dramatischer.
Dit is wat ik ervan onthouden heb.


Ooit leefde er een oude, wijze man in wat nu Iran is.
Zijn naam was Hasheesheen - en daar hebben we gelijk de eerste verwijzing - en de goede man hield er bizarre ideeen op na.
Hij lokte jonge mannen in zijn nieuw opgerichte orde van de Assassijnen.
Eenmaal aangekomen werden de onschuldige zieltjes bedwelmd door intensief gebruik van ganja, hasjiesj, marihuana of hoe je dat rommeltje ook wil noemen.
De verdoofde kerels werden hierna naar een lusthof gebracht waar ze langzaam uit hun roes ontwaakten.
Er waren bomen vol met rijpe vruchten, klaterende beekjes en jonge maagden.
Nadat de mannen een tijdje van dit alles hadden kunnen genieten, werden ze - tijdens hun volgende roes - terug gebracht naar donkere, naargeestige kelders.

Meneer Hasheesheen beloofde hun een terugkeer naar de lustoorden op voorwaarde dat ze hem blindelings gehoorzaamden.
De jongens waren ondertussen gek van verlangen naar een volgende roes en de terugkeer naar de rijpe vruchten van de jonge maagden...


Zo ontstond het eerste leger van huurmoordenaars.
Van de orde der Assassijnen komt ook het franse en het engelse woord voor moordenaar.

Dit alles bedacht ik terwijl ik de schuifelende kneusjes achter de bar bekeek.
Ik hoop maar voor hen dat hun visioenen mooier waren dan de trieste werkelijkheid die ik aanschouwde toen ik hen bezig zag....




Geheel terzijde nog dit: De Italianen hebben een heerlijk gezegde "Si non e vero, e ben trovato".
Als het niet waar is, is het tenminste mooi gevonden.

Aan u nu om uit te maken of deze column de waarheid vertelt of niet.
Opmerkingen graag bij "reacties plaatsen"
Laat het debat een aanvang nemen...

vrijdag 23 mei 2008

DE NACHTWACHT, DEEL II

Dat ik alles met een zekere spot benader, is algemeen bekend.
Aangezien ik dat sarcasme ook op mezelf toepas, vind ik dat elkeen die een veeg uit de pan krijgt, er maar mee om moet kunnen.
Een principe waar ongetwijfeld niet iedereen achter staat....

Ik heb de namen van de askari's aangepast ten einde flauwe grappen van mogelijke bezoekers te vermijden, maar deze ingreep was geenszins nodig.
De training duurt twaalf dagen in totaal, maar op een derde van het totale parcours, kregen we een gans ander bewakingsteam terug van de alom geprezen Tarimmo.

De bewakers van have en goed in Matemwe lopen met rechte rug, zijn zelfzeker en stralen een autoriteit uit waar een hongerige leeuw nog zou van terugdeinzen.
Het mag duidelijk zijn dat de ijzeren discipline van de trainer vruchten afwerpt.
Golden, het hoofd van de bewakers, krijgt een team terug dat klaar is om de ergste gebeurtenissen te weerstaan.

Mooi om zien hoe een ploeg kan openbloeien onder een deskundige en zelfzekere trainer...

dinsdag 20 mei 2008

DE NACHTWACHT WACHT WEL

Het mag waarschijnlijk heel eigenaardig klinken, maar het werken als bewaker in Tanzania wordt gezien als een beroep met aanzien.
Ik zie meestal enkel een verveeld rondhangend kereltje dat geduldig en op zijn afrikaans wacht tot de twaalf eenzame, lamlendige uren eindelijk om zijn.

Als je job als askari een beetje meevalt, heb je de hele tijd niets te doen.
Bedoeling is dat je gespuis en rapalje afschrikt, enkel door je aanwezigheid en het grote waarschuwende bord aan de ingang van bijna alle huizen.

Er gebeurt dus een godganse nacht niets en dat vinden de bewakers maar goed ook.


In de lodge hebben we een allegaartje van plichtsgetrouwe askari's en eerder sullige types die toch ergens hun brood mee moeten verdienen.
Hierbij komt me onmiddelllijk de slungelige gestalte voor de geest van Mnamia, die uit het clubje van tuiniers gezet is omdat zelfs zijn omgang met gewoon tuingras lethaal was voor de arme plantjes.
De man schrikt ongetwijfeld mensen met slechte bedoelingen af door ze de slappe lach te bezorgen met zijn komische uiterlijk.
Een talent waar hij zelf geen weet van heeft evenwel...

Gisteren kwam Tarimo aan, een trainer van een bewakingsfirma uit Arusha.
Ons rommeltje zou herkneed worden tot een team van onvermoeibare kerels met een ijzeren discipline.

Tarimo zelf was als gecast voor de rol.
Vierkante kaaklijn, ijskoude blik in de spiedende ogen en een vouw in de broek waar je ongetwijfeld carpaccio mee kon snijden.

De Ijzervreter leek wel een levende reclame voor de starheid en de strakheid van het franse vreemdelingenlegioen.

Onze askari's keken reikhalzend uit naar zijn komst.
Na een uur begrijp ik al waarom.
Door de fysieke training die op het strand gegeven werd, kreeg elk van hen de status van vechtmachine en beschermer van de zwakken onder ons.

Het was aandoenlijk om zien.

Ouwe Mossi, een goeie sul die zijn stoerheid ontleent aan een oud en bot broodmes, liet zich niet kennen en gaf zich helemaal.
De veiligheidsagenten in spe schreeuwden allerlei kreten bij het marcheren en het links- of rechtsom draaien.
Na iedere gelijklopende en indrukwekkende roep, kwam de krassende bas van Mossi, elke keer net een tel te laat....


Afrikanen zijn gekend om hun ritmegevoel.
Daar was helaas niets van te merken bij het zootje ongeregeld dat een komische parade hield op het strand.
Zelden heb ik mensen zo geconcentreerd uit de pas zien lopen.
Het gaf de gehele optocht zelfs iets feestelijk.


President Kikwete weet alvast waar hij zijn moet als ie nieuwe body guards zoekt...

ESTHETIEK VOOR MIJ, EROTIEK VOOR VELEN

Toch even een korte aanvulling op vorige post.
Blijkbaar heeft het verhaal over bezwete, gespierde lichamen bij velen een gevoelige snaar geraakt.
Nooit heb ik meer reacties gekregen op een post, zowel op de blog zelf, maar daarnaast nog veel meer op een iets discretere manier via mail.
Als ik er dan nog bij vertel dat 90% van de reacties door een vrouwelijke hand waren geschreven, rest me niets meer dan alle mannen te waarschuwen voor een massale leegloop van het mooie Vlaanderen....
U bent gewaarschuwd.
Tijd voor fitness en het krachthonk...

vrijdag 16 mei 2008

EROTIEK OF ESTHETIEK?

Sex verkoopt.
Dat staat als een paal...enfin.

Sinds enige tijd lees ik stukjes van de krant op internet.
Bij de hele reeks artikeltjes die rustig opladen terwijl ik verder snuister, is er ook het rubriekje "meest gelezen".
Verrassend hoeveel keer daarin "bloot" of een ander sensationeel en sex-gerelateerd woord voorkomt.
In elk van ons schuilt een gluurder.
Getuige daarvan zijn de talrijke programma's die een inkijk geven op het doordeweekse leven van de buren.
Misschien proberen we op die manier wel in te schatten of we al dan niet zelf normaal zijn.

In Oost-Afrika is zoeken naar sensatie niet geladen met schaamte en gene.
Hier wordt alles wat van de gangbare norm afwijkt, schaamteloos begaapt.
Mensen met wie ik praat, kijken me niet in de ogen maar veeleer zijn ze geinteresseerd in de diepe krater in mijn hals, de getuigenis van Het Incident.
Zo moeten vrouwen met een flinke bos hout voor de deur zich ook vaak voelen, bedenk ik dan.

Het ongeneerd aftasten met de ogen, heeft voor mij ook een groot voordeel.
Zoals beschreven in mijn vorige posts worden hier muurtjes gebouwd en andere muurtjes weer afgebroken.
Dat zware werk van breken en sleuren, mengen van mortel en aandragen van stenen wordt gedaan door ebbenhouten mannen in de fleur van hun leven.
De invloed van de zachte zeelucht zorgt voor een vochtig-warm klimaat en zweten is dan ook een pracht van een beveiligingsmechanisme tegen een te hoge opwarming van het menselijk lichaam.
Iedere man werkt hier dan ook in ontbloot bovenlijf.
Aangezien ik eerder begiftigd ben met een kathedraal van een lichaam dat opgebouwd werd uit de hoekstenen bier, friet en andere caloriebommen, mag ik ze graag bezig zien, de jongens van staal en gewapend beton.

Het zweet gutst van hun pezige lijven en geeft hun hele lichaam een diepe glans alsof iemand ze net in de was gezet heeft.
Met gecontroleerde bewegingen mengen ze zand en cement of dragen ze bakstenen waardoor bij elke nieuwe belasting een andere spier aan het werk gaat.
Ik ga ervan uit dat ik die spieren ook heb, alleen zitten ze bij mij veilig opgeborgen in veertig jaar vet eten zonder veel lichaamsbeweging.

Ik kijk met gekruiste armen en strenge blik toe op de vorderingen.
Dat denken althans de werkers.
In werkelijkheid tast mijn blik de lijnen van hun schouders af, glijden mijn ogen over hun soepel bewegende bovenarmen en bestudeer ik schaamteloos lang hun gespierde vlakke buik.
Het lijnenspel, nog geaccentueerd door het zweet, is van een uitzonderlijke schoonheid en vervult me met afgunst.

Hun hele leven al gaan ze overal te voet naartoe, gebruiken ze hun eigen lichaam als betonmixer, lastpaard of hefboom bij gebrek aan degelijk materiaal.
In samenwerking met een dieet dat weinig ruimte overlaat voor excessen en uitspattingen zorgt dat ervoor dat ze er - zonder uitzondering - gebeeldhouwd uit zien.

Heb ik homo-erotische fantasieen? Ik veronderstel van niet.
Geniet ik ervan zoveel ingehouden kracht en pure schoonheid te bekijken. Zeer zeker wel.
En daar is ook niets mis mee, dacht ik zo....

dinsdag 13 mei 2008

VURIGE VLIEGJES

De drie vuurvliegjes buitelden gisteren mijn kamer in, net als drie baldadige jongetjes die zich plotseling tijdens het verplichte bezoek aan een museum op schoolreis in de kamer van de suppoost bevonden.
Op verboden terrein zijn we toch al, hoorde ik ze zoemen, we kunnen net zo goed nog wat pret maken en ze begonnen gelijk aan een enthousiast ballet.
In mijn jeugd, honderd jaar geleden, toen de televisie enkel documentaires van zebra's en keizerspinguins uitzond bij gebrek aan andere kleuren, was een uitstapje naar de dansende fonteinen een belevenis waar nog dagen over nagepraat werd.
Daar deden deze oplichtende insectjes me aan denken terwijl ik in het stikdonker hun capriolen volgde.
De branieschopper van de drie waagde zich het dichtst bij mijn muskietennet.
Het was duidelijk dat het hier puber-vliegjes betrof die nog niet veel van de wereld gezien hadden en nog niet beducht waren voor gevaar.
De turbulentie van de ventilator, die traag de zoele nacht aan stukken maalde, schepte het arme diertje op en er werd een vertwijfeld gevecht geleverd met het gaas.
Uiteindelijk worstelde het vuurvliegje zich los en vloog bibberend terug naar zijn kameraadjes die zich verstijfd van de schrik in veiliger oorden ophielden.
Stoer landde hij op de hutkoffer in de hoek, zo hield ik mezelf voor, en begon manmoedig zijn facetogen te poetsen die enigszins bedoomd waren door het avontuur.
Zijn vriendjes bekeken hem met groot ontzag...

Terwijl mijn prive-voorstelling op kruissnelheid kwam en de acrobaten aan hun meest gewaagde stunts begonnen, dwaalden mijn gedachten af.
Darwin zou vast niet akkoord gaan met de levenswijze van deze lichtbakens. Het leek absurd dat er zoveel energie verspild werd aan het zoeken van een partner.
In tijden waar iedereen moest bezuinigen, gaven deze wezentjes blijk van een dusdanig laag rendement dat het aan lichtzinnigheid grensde.

En verder gingen mijn gedachten. Hou zouden vuurvliegjes links- of rechtsaf slaan met al dat geknipper? Daar moesten toch botsingen van komen?
Even bekroop het gevoel me dat er iemand uit het hiernamaals morse-berichten zat door te seinen, ik probeerde het stroboscopisch geflikker te ontcijferen maar aangezien me niet geheel duidelijk werd of de woorden Engels, Nederlands dan wel Kiswahili waren, staakte ik mijn poging.
Het was me ook duidelijk dat vuurvliegjes enkel in staat waren tot een knipperlichtrelatie en toen viel ik in een bodemloze slaap.
Toen ik een uur of vier later wakker werd, waren de vliegeniers nog altijd druk bezig met een ingewikkelde flamenco.
Ik hoorde hun kleine pootjes stampvoeten en ik ving hun ijle kreetjes op in mijn halfslaap.
Deze ochtend waren ze verdwenen.
Terug naar hun afdeling.
Want zo als u vast wel weet, leven alle zespotigen in secten...

zondag 11 mei 2008

ONGELETTERD MAAR ZEER BEREKEND

In een omgeving waar de gebraden kippen je niet direct in de mond vliegen, kan je maar beter bij de snelsten zijn, wil je op het eind van de dag bruine bonen bij je rijst hebben.
Mchungaji - de naam alleen al - bakte het wel heel erg bruin.
En dan heb ik het niet over de rijst.
Hij dook de eerste dag al op en viel onmiddellijk in de gratie van degenen die moesten beslissen of iemand al dan niet wat werk krijgt.
Mchungali is guitig en kwiek, een klein baasje met een groot doorzicht.
Hij komt uit Kigoma aan de grens met onze vroegere plunder-kolonie en ook dat maakt een groot verschil.
Hij is christen en heeft niet dat eigenzinnige karakter van een eilandbewoner.
De kerel geeft het niet verontwaardigd op als de overeenkomst niet naar zijn zin is, hij smoest en vleit en vrijt je op tot je er met open ogen intuint.
Mchungaji werkt lange dagen aan muurtjes allerhande op het domein.
Elke dag is hij er als eerste en blijft hij tot de laatste om zijn werkploegje te sturen.
Tot gisteren....
Door een ongelukkig toeval dook Bob op.
Bob is de baas van Mchungaji en is nog steeds niet op de hoogte van het feit dat zijn eigen werknemer hier muurtjes bouwt.
De vrolijke kerel werd onmiddellijk aan het werk gezet door zijn brommende baas en blijft daar netjes tot hij de aftandse auto van Bob hoort verdwijnen.
Daarna komt hij op een drafje naar zijn persoonlijke werk kijken en verdwijnt vervolgens weer naar zijn opdracht van de baas.
Het zijn zware dagen maar de verstandige jongen heeft wel een dubbel salaris...

Hoe anders zijn de dagen voor de dames van het dorp.
Ze zijn sinds een paar dagen ingeschakeld om zware stenen te sjouwen.
In lange kolonnes zie je ze aankomen, een rotsblok met de grootte van een basketbal in evenwicht op hun hoofd en dan nog een flinke kassei in beide handen.
Daarvoor worden ze drie vierden van een mannenloon betaald.
Zo diep zit de ongelijkheid hier nog.

Helemaal zielig wordt het bij de uitbetaling.
Ik schrijf ontvangstbewijsjes waar ik het inktkussen naast leg.
Met een mooie duimafdruk tekenen ze een kwitantie die ze niet eens kunnen lezen.
De vooruitgang valt niet te stuiten, het is 2008 en er zijn nu tenminste al inktkussentjes...

vrijdag 9 mei 2008

IS DE JACHT LEUKER DAN DE VANGST?

Voor iemand als ik die nog maar even geleden "een ongeleid projectiel met een twisted mind" genoemd werd, is het op het verkeerde been zetten van op zijn minst 1 van mijn lezers een must.
Het eerste deel van mijn titel heb ik te danken aan de goede heer Anton, bestuurder van de camion en bediener van luiken, kranen en hendels.
Hij promoveerde me tot ongeleid projectiel na het zogenaamde melk-incident waar we misschien best nooit meer op terug komen, willen we het geestelijk evenwicht van een rally-organisator niet verder in gevaar brengen.
Het tweede deel van de kroning tot persoon met een intense hersenverweking heb ik te danken aan het meisje W.
Het spreekt dan ook vanzelf dat ik haar hier en nu een koekje van eigen deeg wil geven met mijn alleraardigste quote over de jacht en de vangst.
Ik ben er zeker van dat ze dit artikel begint te lezen met knikkende knietjes....
Mijn bevordering door beide personen die me na aan het hart liggen, draag ik overigens met gepaste trots maar dit geheel terzijde...

Vandaag schoot me het verhaal van Kenia te binnen.
Niemand met het hart op de juiste plaats vind het normaal dat rijke en verwende toeristen op groot wild gaan jagen.
De regering van Kenia deelde die denkpiste in de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw en verbood dan ook het dodelijke spelletje.
Met 1 ding had niemand rekening gehouden.
De bedrijven die het mogelijk maakten dat hun steenrijke klanten een buffel of een luipaard konden neerleggen, waren bezorgd om hun klandizie.
Heel voor de hand liggend als je er fortuinen mee kan verdienen.

Deze organisaties hadden dan ook in de loop der jaren een soort van ecologisch evenwicht opgezet in hun jachtterrein.
Dieren werden gevolgd, eventueel afgeschoten als ze een besmettelijke ziekte hadden en constant reden er teams rond die de dierenpopulaties in kaart brachten en zelf ook op jacht gingen.
Hun prooi betrof echter de stroper, de allergrootste bedreiging voor hun markt...

Toen de jachtsafari's verboden werden, viel ook de controle in de zogenaamde hunting blocks stil.
Het sprak voor zich dat niemand wilde investeren als er ook geen opbrengsten aan verbonden waren.
In geen tijd was er geen groot wild meer te bespeuren in Kenia.
De vijver was compleet leeggevist door hongerige stropers.

Daardoor viel natuurlijk ook het gewone toeristenbezoek terug. Kenia verloor zijn voorzichtig opgebouwde geloofwaardigheid van mooiste safaribestemming in een recordtempo.

Blijft nog altijd de vraag of je er plezier kan in vinden om zo'n trotse leeuw neer te leggen, of zo'n goeiige olifant.
Ach, we zullen elkaar wel nooit helemaal begrijpen en misschien is dat maar best ook...

donderdag 8 mei 2008

KUNNEN WE HET MAKEN? NOU EN OF...

In mijn gedachten is leven in Oost-Afrika een beetje zoals leven in het Wilde Westen aan het eind van de 19de eeuw.
Iemand zei me ooit dat veel mensen die een nieuw leven beginnen aan de andere kant van de wereld, ergens voor op de vlucht zijn.
Nu vond ik dat die uitspraak niet van toepassing was op mezelf maar er liepen in mijn nabijheid wel een paar sujetten rond waarvan ik dacht dat iets of iemand hen hierheen gedreven had.
Zolang je niet voor jezelf op de vlucht gaat, valt het eigenlijk nog allemaal mee, bedacht ik...

Als je uitgaat van deze veronderstelling, is het ook wel logisch dat je statistisch gezien meer vreemde snuiters ontmoet in dit tropisch werelddeel dan in, pakweg Smeerebbe-Vloerzegem.
Niet dat me dat spijt, integendeel. Zo maak je nog eens wat mee.

Een paar dagen geleden ontmoette ik Bob de Bouwer, een schotse doordouwer die hier zestien jaar geleden neergestreken was.
Het was het type no-nonsense man, een ruwe bolster met een blanke pit. Vol met anecdotes en tips voor de nieuwkomer.
Ik hing tijdens de lunch dan ook aan zijn lippen.

Bob woont net als ik in Arusha maar komt tijdens het regenseizoen werken op Zanzibar. In die periode valt hier veel meer te verdienen, vandaar....
Op een bepaald moment ging het gesprek over moto's. Bob vertelde me dat hij jaren met een motor rondscheurde door Arusha en dat hij op een bepaald moment van de weg gereden werd door een chauffeur van een dalla dalla, een overladen busje voor personenvervoer.
Bob liet het daar niet bij en reed het busje klem.
De chauffeur was van het sluwe soort en duwde het knopje van zijn deur naar beneden toen hij Bob zag komen.
Breed grijnzend keek hij Bob uitdagend aan.

Ik voelde de bui al hangen. De man ziet er het type uit dat veel kan hebben, maar als iemand het te ver dreef, dan kwam ie ongetwijfeld van god los.
Dat was precies wat gebeurde.
De Schot sloeg de bestuurder los door de zijruit op zijn gezicht.
Politie erbij, chauffeur naar het ziekenhuis voor snijwonden en Bob een nachtje in de cel.

Dat de Tanzaniaan een uitzonderlijk gevoel voor humor had, bleek de volgende week.
Bob werd opgeschrikt door luid getoeter van een dalla dalla.
Zijn dalla dalla.
De chauffeur zwaaide uitbundig en wees met zijn duim achter zich.
Op de achterruit kleefde in mooie zwarte letters "POP IN, BOB" (spring eens binnen, Bob)

zondag 4 mei 2008

BRUSSELS BEZOEK

Zanzibar blijft uniek, daar bestaat geen twijfel over, het is het bounty-eiland bij uitstek. Witte stranden, de unieke kleuren van de oceaan, het leven in het dorpje, onveranderd sinds eeuwen. Het is een onvergetelijke belevenis.
Maar de omgeving mag dan nog zo mooi zijn, de gewenning om alleen te leven in dit paradijs mag dan elke dag ietsje draaglijker worden, het verlangen naar gelijkgestemde zielen wordt er niet kleiner op...
In de voorbije maand had ik nauwelijks contact gehad met andere blanken.
Er zijn natuurlijk de ontmoetingen met de mensen die hier werken en waaronder zich enkele figuren bevinden die ik ondertussen vrienden kan gaan noemen, maar het gevoel blijft toch altijd anders.
Je praat over hetzelfde onderwerp maar altijd is daar een andere benaderingswijze, hetzij door verschil in cultuur of door opvoeding zowel op school als door de religie.
Je passeert elkaar keer op keer rakelings maar de klik is er zelden.

Het was dan ook met grote vreugde dat ik donderdag de lodge nog eens verliet nadat ik er drie weken ongeveer wortel had geschoten en de steven richting Stone Town en de luchthaven wendde.
Louter toevallig had Sean, een opgewekte amerikaanse piloot, me laten weten dat hij in de namiddag een paar uur zoek te maken had tussen twee vluchten.
Ik ontmoette hem dan ook in de aankomhal en we hadden een fijne babbel.
Het deed me echt goed een vertrouwd gezicht te zien.

Mijn eigenlijke doel van deze lange rit betrof echter de aankomst van het vliegtuig van Ethiopean uit Brussel.
Daar bevond zich tussen de talloze passagiers de opgewekte verschijning van W. met de altijd stralende blauwe ogen.
Het was de tweede keer dat W het land bezocht en het begon me stilletjes te dagen dat het niet enkel voor het natuurschoon was.
Ik was intens blij haar in mijn armen te kunnen sluiten en na een prettige lunch met Sean vertrokken we terug naar de lodge.
Het meisje W. kwam op bezoek om te rusten en te genieten, maar alle mogelijke vrije tijd zouden we samen doorbrengen, dat sprak voor zich.

Bij aankomst bleek dan ook nog dat de kerstman zich ophield in haar zware koffer en dat ik in de serie genotsmiddelen zowaar een pot andalouse en een fles champagne terugvond.
Het woord sprankelend was dus duidelijk niet alleen van toepassing op mijn bezoekster.

Er was ook een apart katern cultuur. De bagage was topzwaar door een roman of tien.
Het vertrek van W binnen een kleine week zal me pijn doen, maar het vluchten in haar boekenkeuzes kan me zeker troosten.

Meisje W, ik word zelden persoonlijk over emotionele aangelegenheden op mijn blog, maar ik ben zo blij dat je er bent.
En dat mag iedereen weten....

donderdag 1 mei 2008

ENGELSE LES

Deze ochtend vertrokken Lucas en zijn twee collega landmeters. Hun job zat erop en op zondag vroegen ze me een vlucht te boeken voor dinsdagochtend.
Helaas bleken alle vliegtuigen al vol en uiteindelijk kon het trio pas donderdagmorgen vertrekken.
Ze waren duidelijk niet gelukkig met de onverwachte gijzeling op het eiland, maar naar afrikaanse gewoonte ondergingen ze hun lot zwijgend.

Ik stelde ze voor om een wandeling op het strand te maken om aldus de tijd aangenaam te passeren - we hebben hier niet voor niets een "miljoen dollar uitzicht" - maar de heren bekeken me alsof ik plots een zonnesteek opgelopen had.
Dat kunnen we doen, zei Lucas, bedachtzaam en beleefd als steeds, maar het was me allang duidelijk dat ze er zelfs niet over peinzden om een beetje door het mulle zand te gaan baggeren.
Dat was eerder iets voor ongecultiveerde blanken...

Het was prettig aan tafel te zitten met Tanzanianen die wat over de geschiedenis van Oost-Afrika wisten.
Er werd over vergeten oorlogen gepraat, over omkoopschandalen en stammentwisten.

Deze ochtend nam Alfred, de olijkste van de drie, afscheid met de woorden: thanks for your hospital.
Ik stond er een beetje schutterig bij om zoveel engelse onwetendheid van een gestudeerd man, maar iedereen barstte in lachen uit.
Alfred parafraseerde de woorden van de oegandese dictator Idi Amin Dada in de zeventiger jaren toen ie op bezoek was bij queen Elisabeth.

Bij het afscheid sprak hij de ondertussen legendarische woorden: dear mister queen, thanks for your hospital. When you come to visit me, I will revenge...

Ik hou mijn hart al vast als ik bij Alfred op bezoek moet.