Translate

vrijdag 22 mei 2009

SHANGRI LA OFTE HET PARADIJS

En de pret kon niet op...
Net terug van Kigoma contacteerde Mike me.
Mike, zuidafrikaan en in het bezit van een tomeloze energie die aan ADHD grenst, was mijn vroegere baas en werkt nu voor Elewana, een bedrijf dat luxueuze lodges heeft in het noordelijk cicuit van Tanzania.
In Karatu, het laatste dorpje alvorens je het paradijs van krater en Serengeti inrijdt, hadden de kerels een lodge van 18 kamers opgetrokken.
Om kinderziektes het hoofd te bieden voor de betalende gasten aankwamen, nodigde Mike zijn vrienden uit voor een weekendje aan een zacht prijsje.
Ik contacteerde Patricia, een goeie vriendin.
Patricia vertrouwde me een paar weken daarvoor toe dat ze nog nooit in de parken was geweest hoewel ze in Tanzania opgegroeid was. Het leek me de ideale kans om charmant gezelschap te combineren met een uitstapje in de riching van de ongerepte natuur.

Na twee en een half uur bereikten we Karatu.
The Manor, zoals de lodge heette, lag op de uitgestrekte landerijen van Shangri La.
De naam van een imaginair paradijs uit de roman Lost Horizon beloofde alvast veel.
We reden door uitgestrekte koffieplantages en in een uithoek, toen we op het punt stonden op te geven en om te keren, zagen we 1 van de huizen opduiken.
De locatie was hemels.
Aan 1 kant keek je uit op de Conservation Area van de krater, de andere kant bood een panorama over de glooiende velden van Karatu.
We werden vriendelijk en stijlvol ontvangen door Landi en een butler bracht ons naar ons verblijf voor het weekend.
Alle gebouwen waren opgedeeld in twee huisjes. Er was een salon met een open haard, een ruim terras en een badkamer met een bad op metalen gekrulde pootjes.
Naar het scheen, lag de prijs per nacht per persoon op $600.
De dure prijs werd gereflecteerd in de details.
De badkamer had vloerverwarming, aan de kant van het bed was een inbouwcassette voor een open vuur en in het salonnetje stond een karafje met sherry klaar naast een zilveren schaaltje met pralines.

Na overal eens aan gevoeld en gesnuffeld te hebben, verkenden we de rest van het domein. Het centrale huis had een ondergrondse cinemazaal en een snooker, op het gelijkvloers was er een salon met zware lederen zetels bij een knetterend haardvuur en het restaurant had zware stoelen en een plafond met eikenhouten balken.

We kregen een diner aangeboden dat aan belgische kwaliteit grensde, de kelners bogen als knipmessen en ik waande me voor even een uiterst belangrijk man.
We praatten nog even na met de andere bezoekers en toen we terug in ons huisje aankwamen, brandde de open haard, lagen de badjassen klaar en stonden de slippers netjes in het gelid in de slaapkamer.
Dit was verwennerij in de hoogste graad.

Na een rustige nacht - doodstil op het verre getrompetter van een olifant na - werden we verwacht voor een copieus ontbijt. Het was pure overdaad en uit beroepsmisvorming bedacht ik wat een organisatorische romslomp het moest zijn om alles hier te krijgen...

Een paar uur later was het alweer tijd voor een lichte lunch en na nog wat bijkletsen zetten we terug koers naar Arusha.
We waren het er beiden over eens dat het een heerlijk weekend was geweest maar dat het toch niet echt ons kopje thee was.
Iets simpeler was ook wel voldoende maar mocht Mike nog een lodge in de aanbieding hebben, dan zouden we graag nog eens proefkonijn zijn...

Geen opmerkingen: