Translate

zaterdag 1 november 2008

DE JACHT OP DE JAGER

Gisteren stond er opnieuw een artikel in de krant over de Hadzabe, de laatste jagers-verzamelaars van Tanzania.
Met zijn drieduizend zijn ze nog en hun aantal slinkt gestaag.
Goed anderhalf jaar geleden was ik regelmatig in de buurt van de Hadzabe.
Lake Eyasi is een streek die voorlopig nog ver verwijderd ligt van de grote stroom toeristen.
Tijdens de verbouwingen aan de lodge, ging ik met Manase per jeep het bos in om hout te vinden voor de omheining.
Een paar keer ontmoetten we een lid van de Hadzabe. Het is overduidelijk dat deze stam sinds generaties in een bosrijke omgeving leeft. Kleine gedrongen mannetjes zijn het, in tegenstelling tot de Maasai die door hun jarenlange verblijf op de uitgestrekte vlaktes boomlange kerels zijn geworden.
De jagers lopen op een drafje, ietwat voorover gebogen door het dichte struikgewas op brede, platte voeten.
Door het urenlange volgen van een prooi hebben ze zonder uitzondering een imposante borstkas.
Iedere keer we een jager zagen, stapten Manase en ikzelf uit en maakten we een praatje. Met veel plezier demonstreerden ze hun vaardigheid met pijl en boog.
Terwijl wij de indruk hadden om te komen van de honger, hield de nijvere verzamelaar niet op de grond om te woelen, in bomen te klimmen en ruw uitziende vruchten met de tanden uiteen te rijten.

Er zijn drie belangrijke redenen waarom de Hadzabe met uitsterven bedreigd zijn.
De belangrijkste blijkt geld te zijn. Met geld koop je alles, zelfs het voortbestaan van een unieke stam. Een rijke investeerdersgroep heeft interesse in het gebied waar de Hadzabe leven. De internationale verontwaardiging is groot maar gelukkig heerst er tweespalt tussen de twee district commissarissen van de streek.
Eentje ruikt het geld, hetzij voor de ontwikkeling van zijn regio, hetzij voor zijn eigen portefeuille; zijn tegenstanders van de aanpalende streek zien meer het globale plaatje en willen niet verkopen.
De Hadzabe, onmondig als ze zijn, moeten maar afwachten.
Daarnaast is er ook het toenemende toerisme en het bijhorende mensjes-kijken.
Ik heb het altijd al weerzinwekkend gevonden. Deze Hadzabe in Tanzania, de giraffe-vrouwen in Noord Thailand, een afgelegen stam van "nobele wilden" in Ethiopie, een zoo laat niets overeind van de authenticiteit van het bekeken onderwerp. Door het raampje van je camera zie je geen dag uit het leven van een jager; je koopt de illusie van puurheid terwijl achter je het volgende busje al komt aangereden.
Ondertussen gaat de touroperator met de centen lopen en krijgen de Hadzabe gratis en voor niets ziektes waar ze niet tegen bestand zijn.
Een derde reden waarom de Hadzabe aan het kortste eind zullen trekken is dat de jeugd lendendoekjes en wouden niet meer sexy vindt.
Je kan het niemand kwalijk nemen dat een huisje interessanter klinkt dan een lekkend bladerdak, dat schoenen wel iets hebben en dat de verhalen over mensen die gewoon rijst en ugali eten echt wel aanlokkelijk klinken.
Het kleine leefgroepje verliest op geregelde basis kinderen door ziektes, jongeren door de vlucht naar een beter leven en de jarenlange opgebouwde ervaring door invloeden van buitenaf.

De jacht op de jager is open, hij is nu al een prooi geworden...

Geen opmerkingen: