Translate

woensdag 6 maart 2013

EN WAT DEDEN WE ZOAL IN HET LAATSTE JAAR (DEEL II)

Tijdelijk tussen twee jobs vallen is nooit een veilig gevoel in Tanzania.
De aasgieren cirkelden rond en landden totaal onverwacht een paar weken geleden toen ik op mijn gemak een bespreking over biobrandstoffen had met een jonge studente in het centrale Arusha Hotel.
De vriendelijke immigratiebeambte sprak me aan met voor- en familienaam en het gaf me een bevreemdend gevoel dat ik blijkbaar al eventjes gevolgd werd door die heerschappen.

Het was voor de aasgieren duidelijk dat ik een zware overtreding had begaan en daarom werd meer dan twee uur onderhandeld over hoe we dit het best zouden oplossen.
Daarna wisselde een smak geld van eigenaar en werd het hele mechanisme - van het hoofd van de onderzoekscel tot de immigratiedienst aan de grens met Kenia - gebriefd hoe het nu verder moest.

We moesten het land verlaten, daar bestond geen twijfel over.
Op vrijdagmiddag stapten we dus in de oude en wankele Subaru en reden in een uurtje of zes naar het prachtige Wildebeest Eco Camp in Nairobi.(www.wildebeestecocamp.com)











Gelegen in Langata, vlakbij de kant waar je Nairobi binnenkomt vanuit Tanzania, was dit een perfecte uitvalsbasis. Op zaterdag beseften we ook dat we gelogeerd waren naast de residentiele wijk Karen (genoemd naar Karen Blixen - "Out of Africa") en dat er vlakbij een echte supermarkt was.
Ons geluk kon niet meer op.

We reden honderd meter van het grootwarenhuis en zagen bavianen aan de kant van de weg. De ene kant van het asfalt was de grootstad met al zijn voorzieningen; aan de andere kant begon Nairobi National Park.
Tien minuutjes later stonden we aan de poort van het olifantenweeshuis. (http://www.sheldrickwildlifetrust.org/).
21 Jonge olifantjes die hun mama zijn kwijtgespeeld door stropers, ziekte of andere calamiteiten groeiden hier samen op in een kwajongensachtig clubje in voorbereiding op hun terugkeer naar de wildernis.
Tot de leeftijd van drie jaar kregen alle peuters om de drie uur een papfles.
Wij waren de bevoorrechte getuigen van het middagpapje.

In een haastige en hongerige kolonne kwamen de baby's uit de wildernis met 1 van de opvoeders aan de kop van het peloton.
Korte, dikke pootjes struikelden om zo snel mogelijk bij de gigantische flessen te raken. Het was een ontroerend zicht.
Terwijl de jonge olifantjes zich vermaakten in de modder, kregen wij nog een omstandige uitleg over het hoe en waarom van het David Sheldrick Trust en daarna was het tijd om een heuse shopping mall op te zoeken waar we een Japans restaurant van hoog culinair niveau vonden.















In de namiddag en alweer vlakbij onze uitvalsbasis bezochten we tenslotte het giraf centrum waar hard gewerkt wordt aan de kweek van de Rotschild giraf, een ondersoort die met uitsterven bedreigd is. (http://giraffecenter.org/).
Mij leek het meer op een amusementspark met 1 attractie maar wie kan uiteindelijk zeggen dat ie een giraf in de ogen heeft gekeken (grote, lieve oogbol) en het beest gevoederd heeft (paarse, slijmerige tong).







En op het eind van de middag, na onze educatief bedoelde trip, bleek nog maar eens dat het geluk in de kleine dingen zit.
Niets dat een kind gelukkiger maakt dan een simpele ballon!!





(En de immigratieproblemen, vraagt u zich misschien wel af; de initiele reden van onze trip.
Zoals verwacht liep het hele zaakje mis aan de grens en kregen we niet de papieren waar we op hoopten.
Koen en Delphine zeiden het al: "TITZ" This is Tanzania)...











Geen opmerkingen: