Translate

woensdag 27 oktober 2010

MO IBRAHIM

Al altijd heb ik bewondering gehad voor leiders die het innovatieve of economische ook aan het sociale koppelden.

Mijn eerste voorbeeld daarin was Alfred Nobel. Of ie zelf betrokken is geweest bij het idee om prijzen te gaan uitreiken, weet ik niet maar dat een uitvinder een project kon opzetten dat de hele wereld beinvloedde, vond ik uitermate interessant.

Toen ik nog verankerd zat in de vlaamse klei, was de belgische supermarktketen Colruyt mijn lichtend voorbeeld. Scherpe prijzen met oog voor detail in besparingen. Aandelen van het bedrijf uitbetaald aan het personeel als extra motivatie en 1 van de eerste bedrijven die uitkeek naar groene energie.
Het was duidelijk dat economische groei compatibel was met het volgen van een sociale code en dat beschouwde ik als een mooie toegevoegde waarde.

Zestig jaar geleden werd Mo Ibrahim in Sudan geboren. Hij belandde in de telecomsector en startte Celtel (later herdoopt tot ZAIN) op in Afrika.
Meneer Ibrahim is nu twee en een half milliard dollar waard maar heeft zijn sociale reflex nog niet verleerd.
Sinds 2000 wordt jaarlijks de Mo Ibrahim Index samengepuzzeld.
http://www.moibrahimfoundation.org/en/section/the-ibrahim-index.

Het betreft hier een rangschikking van 53 afrikaanse landen inzake de service die aan de burgers verleend wordt door hun regering.
Een uitermate interessant document moet het zijn voor de presidenten en ministers die zien hoe hun buren het doen en hoe en waar verbeteringen aan te brengen zijn.

Zoals altijd staat Mauritius op de eerste plaats en daar zal de sterke aanwezigheid van de franse regering ongetwijfeld voor iets tussen zitten.
Verder doen natuurlijk Zuid Afrika, Botswana en Namibie en verder de Seychellen en de kaapverdische eilanden het goed.

Onderaan bengelen dan helaas de landen die door oorlog verscheurd zijn of eerder heel onbekwame leiders hebben.
Erithrea, Tsjaad, Somalie en Zimbabwe hebben nog een lange weg te gaan.

Natuurlijk wil ik weten waar mijn tweede vaderland eindigde.
Tanzania behaalt een mooie 16de plaats op 53 landen, haalt 55% wat eigenlijk nog altijd maar net met de hakken over de sloot is, maar - en dat verbaast me zeer - we zijn de flinkste leerling uit het oost-afrikaanse klasje.
We laten Uganda (plaats 24), Kenia (26), Rwanda (31) en Burundi (33) toch wel flink achter hoewel hierbij natuurlijk wel enige voorzichtigheid geboden is bij de interpretatie.
President Kagame van Rwanda duldt geen tegenspraak van de oppositie en daardoor zakt de vrijheid van meningsuiting diep in het rood en sleurt zo het algehele cijfer naar beneden.
Kenia heeft dan weer een halve burgeroorlog in 2008 achter de rug en krijgt hierdoor slechte punten op veiligheid.

Maar goed, terug naar wondermooi Tanzania.

De hele Ibrahim index is onderverdeeld in vier categorien met talloze subdivisies.
Op veiligheid en degelijkheid van wetten gaan we er helaas met 2.1% op achteruit.
Op personlijke inbreng en rechten van de mens zakt Tanzania zelfs 5.2%.
Wat hierbij over heel Afrika opvalt, is dat de vrijheid van de pers letterlijk in elk land zakt, behalve in landen onder dictatorschap of in oorlog waar de persvrijheid niet anders kon dan (een beetje) stijgen.
Een heel gevaarlijke evolutie lijkt me dat!

Maar natuurlijk verdienden we ook enkele goede punten.
In de categorie duurzame economische mogelijkheden steeg Tz met 1.2% en in menswaardige ontwikkeling tenslotte ging het land met 3.9% de hoogte in.
De grootste blij had ik toch met het vakje kwaliteit van de beschikbare educatie. Daar sprong het onderwijs zomaar 8.3% verder.

Als ik later groot ben, wil ik ook zo een index.
Lijkt me wel sexy...

Geen opmerkingen: