Translate

dinsdag 16 december 2008

DE BEWOONDE WERELD, DEEL IV

Na een prachtige rit waarbij we langzaam de actieve vulkaan Oldonyo Lengai achter ons lieten, kwamen we aan in Enga'ruka, het laatste Maasai dorpje voor Mto wa mbu en het lake Manyara National Park en werd ik uit de auto gegooid.
Er stond een bord dat in duidelijke bewoordingen stelde dat al wie hierbinnen reed vijf dollar diende te betalen voor het onderhoud van de weg.
Ten eerste kwam ik te voet aan en ten tweede kwam ik van de andere kant aangewandeld.
Ik vond dus bijgevolg niet dat ik de geheven taks hoefde te betalen maar tot mijn grote frustratie vonden mijn belagers van het inningskantoortje dat iedereen zijn bijdrage moest leveren; ook voetgangers die van de andere kant kwamen aangehinkt.
De discussie bleef eindeloos duren en plots was ik het zat.
In mijn woede vergat ik water te kopen en ik dacht tijdens de nacht de afstand naar Mto wa mbu te kunnen lopen. Een van de Maasai kreeg medelijden met me en liep een eindje met me op.
"Het stikte er van de leeuwen en de afstand was ruim zestig kilometer".
Ik was al zo ver over mijn kookpunt dat de argumenten niet meer hielpen.
Stug wandelde ik door, het natuurgebied en de nacht tegemoet.
Na drie uur stappen, kwam de eerste auto langs.
De sympatieke chauffeur stelde zichzelf voor als Kosovo en hij maakte me heel duidelijk dat hij me niet alleen zou achterlaten in roofdierengebied.
Ik hechtte er weinig belang aan maar maakte toch dankbaar gebruik van de lift.
Amper een kilometer verder zagen we twee jakhalzen op hun typische gehaaste manier langs de kant van de weg lopen. Het is geweten dat deze kleine vosachtigen altijd in het spoor blijven van hyena's en leeuwen als vuilnisophalers van het tweede niveau.
De chauffeur keek me veelbetekenend aan en ik slikte mijn angst weg.
Een paar kilometer verder stopte de pick up bij een andere jeep.
Dennis stond hier iets meer dan 24 uur vast met een gebroken achterbrug en Kosovo kwam hem bevoorraden met wat frisdrank en een paar chapati's, de typische Indische pannenkoeken.
Ik kon bij Dennis in de auto blijven slapen tot het eerste licht maar net toen we aan de inrichting voor onze overnachtingsplaats begonnen, kwam het reddingsteam eraan. Op een of andere manier - netwerk voor de telefoon was er niet - waren zijn collega's in Loliondo op meer dan driehonderd kilometer afstand op de hoogte geraakt van het onfortuinlijke lot van Dennis.
In de laadbak van de net aangekomen jeep lag een tweedehands achterbrug en de mecaniciens lieten er geen gras over groeien. In geen tijd was de jeep opgekrikt met twee jacks, een hoop stenen en een paar reservewielen. De hele achteras werd eronder uit gesloopt terwijl de heren met zijn vieren onder de jeep flauwe grappen lagen te vertellen en Dennis heen en weer liep met zijn zaklampje om iedereen bij te lichten.
Twee uur later was de klus geklaard en reden we met de twee auto's in de richting van de bewoonde wereld.
In een hevige plensbui - ik benijdde Ezra niet voor zijn volharding - vonden we een restaurantje. Ik betaalde uit dankbaarheid de hele rekening. Dertien euro voor zeven personen, frisdrank en thee inbegrepen en mijn nieuwe vrienden brachten me naar een onderkomen voor de nacht. De kamer met dubbel bed hapte nog twee en een halve euro weg uit mijn budget en de dag erop reden we om zes uur 's ochtends terug naar Arusha.
Ik mankte de stad in, haalde mijn moto op bij FMS en bracht verslag uit bij Rebecca, de vrouw van Ezra.
Ze maakte er geen punt van dat ik hem ergens kwijt gespeeld was; dit was duidelijk niet de eerste keer dat zoiets voorviel.
Ik reed naar huis, nam een heerlijk warme douche en versliep de volledige laatste dag van mijn korte vakantie.
De trip was het meer dan waard geweest...

2 opmerkingen:

Audrey zei

En Ezra zwerft nog steeds ergens rond op de savanne tussen de wilde dieren ??

Jan Koko zei

Ik heb er totaal geen idee van. Ik laat het je wel weten of we hem ooit terug vinden...
(neen, hij kwam 24 uur later dan ik in Arusha aan, zijn voeten nog net iets meer gehavend dan de mijne)